Regeling opnemen vertrouwelijke communicatie politie

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2007.
Geldend van 01-02-2000 t/m 31-12-2012

Regeling opnemen vertrouwelijke communicatie politie

De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie;

Gelet op artikel 12 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen;

Besluiten:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. betreden van een besloten plaats:

het zonder toestemming van de rechthebbende toegang verschaffen tot en afsluiten van een besloten plaats, op zodanige wijze dat dit voor de rechthebbende of andere gebruikers van de plaats niet kenbaar is;

b. plaatsen van een technisch hulpmiddel:

het aanbrengen, instellen en verwijderen van een technisch hulpmiddel;

c. bedienen van een technisch hulpmiddel:

het bedienen van de opslagapparatuur, voorzover daarbij geen sprake is van het betreden van besloten plaatsen.

Artikel 2

Met uitzondering van het betreden van een besloten plaats en het aldaar plaatsen van een technisch hulpmiddel voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie, kan een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering worden belast met het plaatsen van een technisch hulpmiddel voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie, indien hij beschikt over:

  • a. kennis van de wijze waarop technisch hulpmiddelen voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie werken en worden bediend,

  • b. technische en tactische vaardigheden die zijn vereist voor het plaatsen van technische hulpmiddelen voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie, en

  • c. kennis van de eisen waaraan een proces-verbaal van het plaatsen van een technisch hulpmiddel voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie dient te voldoen.

Artikel 3

Een ambtenaar van politie kan worden belast met het bedienen van een technisch hulpmiddel voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie, indien hij beschikt over kennis van:

  • a. de voorschriften en interne instructies ter zake van het opnemen van vertrouwelijke communicatie en het bewaren van gegevensdragers;

  • b. opsporingstactieken en technieken inzake het opnemen van vertrouwelijke communicatie;

  • c. de wijze waarop technisch hulpmiddelen voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie werken en worden bediend, en

  • d. de eisen waaraan een proces-verbaal van het opnemen van vertrouwelijke communicatie dient te voldoen.

Artikel 4

Het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, genoemd in artikel 2 van de LSOP-wet, beoordeelt of de ambtenaar van politie beschikt over de kennis en vaardigheden, bedoeld in artikel 2 en artikel 3. Bij positieve beoordeling geeft hij daarvan een verklaring af.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling opnemen vertrouwelijke communicatie politie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals