Vaststelling subsidieplafond en beleidsvoornemen subsidiëring op grond van de Subsidieregeling [...] Zaken; Matra Politieke Partijen Programma

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-03-2005.
Geldend van 19-02-2000 t/m 31-12-2005

Vaststelling subsidieplafond en beleidsvoornemen subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken; Matra Politieke Partijen Programma

De Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op de artikelen 1.1.6, 1.1.7, 1.1.10, 2.1.3 en 2.1.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.1.3 en 2.1.4, onder f, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt voor de periode 1 februari 2000 tot en met 31 december 2000 voor het Matra Politieke Partijen Programma het volgende subsidieplafond: f 2.000.000,-.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.1.3 en 2.1.4, onder f, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt voor de periode 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000 voor het Matra Politieke Partijen Programma het volgende beleidsvoornemen:

  • 1. Het Matra Politieke Partijen Programma is onderdeel van het Matra Programma. Het Matra Programma richt zich op de ondersteuning van de overgang naar een pluriforme, democratische rechtsstaat in landen in Midden- en Oost-Europa. Het Matra Politieke Partijen Programma ondersteunt de algemene vorming en scholing van politiek kader van politieke partijen in:

    • (a) Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Moldavië, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië en

    • (b) Albanië, Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Oekraïne, Rusland, de Republiek Joegoslavië (Servië-Montenegro), Bosnië-Herzegovina en Wit-Rusland.

  • 2. Voor subsidieverlening komt in aanmerking elke rechtspersoon, die zich uitsluitend of in hoofdzaak bezig houdt met politieke vormings- en scholingsactiviteiten ten behoeve van een in de Tweede Kamer der Staten-Generaal vertegenwoordigde politieke groepering en door die groepering als zodanig is aangewezen.

  • 3. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid kan ten aanzien van een land, genoemd in het eerste lid, onderdeel (a), uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van activiteiten die het gevolg zijn van een gericht verzoek van een politieke partij in dat land. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid kan ten aanzien van een land, genoemd in het eerste lid, onderdeel (b), uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van activiteiten die het gevolg zijn van een gericht verzoek van een politieke partij, dan wel, vooruitlopend op de oprichting van een politieke partij, van een andere organisatie in dat land. In beide gevallen dient de politieke partij, onderscheidenlijk de andere organisatie, zich ten doel te stellen de democratische rechtsstaat te versterken, rechten van de mens te waarborgen en de vreedzame relaties met de buurlanden te bevorderen.

  • 4. Ook uitgaven verbonden aan de kosten van salariëring (inclusief sociale lasten, pensioenverzekering en dergelijke), de inrichting en functionering van bureauruimte, de reis- en verblijfkosten van personeel dat in verband met die activiteiten in dienst wordt gehouden, en daarmee vergelijkbare uitgaven kunnen voor subsidiëring in aanmerking worden gebracht, mits deze uitgaven direct samenhangen met activiteiten ten behoeve van algemene vorming en scholing van politiek kader in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde landen.

  • 5. De in het vierde lid genoemde uitgaven komen voor subsidiëring in aanmerking tot een bedrag van maximaal 20% van de totale uitgaven. Bij de berekening van dit maximum dienen rechtstreekse donaties aan zusterpartijen op de totale uitgaven in mindering te worden gebracht.

  • 6. De subsidie dient schriftelijk voor 1 mei te worden aangevraagd onder overlegging van een begroting en een activiteitenplan voor de ten behoeve van de in artikel 1 genoemde doelstelling in het desbetreffende jaar te verrichten activiteiten.

  • 7. Subsidieverelening geschiedt overigens in overeenstemming met de als bijlage bij dit besluit gevoegde Handleiding Subsidies Matra Politieke Partijen Programma.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage bij dit besluit kan telefonisch worden opgevraagd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Europa, Afdeling Matra (DEU/UM), doorkiesnummer 070-3486068.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,
voor deze,
De

Directeur-Generaal voor Regio- en Landenbeleid

,

H.M.M. Sondaal