Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen

[Regeling vervallen per 01-07-2005.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-05-2011.
Geldend van 30-01-2004 t/m 30-06-2005

Besluit van 26 april 2000 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 130c van de Werkloosheidswet (Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 25 februari 2000, Nr. SV/WV/00/10225a;

Gelet op artikel 130c van de Werkloosheidswet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 maart 2000, no. W12.00.0082/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 20 april 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/WV/00/17519;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Algemene begrippen

[Regeling vervallen per 01-07-2005]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Beoogde resultaat besluit

[Regeling vervallen per 01-07-2005]

Het met dit besluit beoogde resultaat is het verschaffen van inzicht in het effect van de preventieve inzet van middelen uit de wachtgeldfondsen en het Uitvoeringsfonds voor de overheid om het ontstaan van recht op WW-uitkering te voorkomen.

Artikel 3. Doelgroep

[Regeling vervallen per 01-07-2005]

  • 1 Dit besluit is van toepassing op de werknemer:

    • a. waarvan redelijkerwijs valt aan te nemen dat zijn dienstbetrekking binnen vier maanden zal eindigen ter uitvoering van een voornemen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet melding collectief ontslag; en

    • b. waarvan redelijkerwijs vaststaat dat hij, indien toepassing van dit besluit achterwege blijft, als gevolg van de eindiging van de dienst-betrekking, bedoeld in onderdeel a, recht op WW-uitkering zal krijgen.

  • 2 Dit besluit is eveneens van toepassing op de werknemer:

    • a. waarvan redelijkerwijs valt aan te nemen dat zijn dienstbetrekking binnen vier maanden zal eindigen; en

    • b. waarvan redelijkerwijs valt aan te nemen dat hij, indien toepassing van dit besluit achterwege blijft, de eerstvolgende jaren per kalenderjaar meermaals recht op WW-uitkering zal krijgen.

Artikel 4. Taak Lisv

[Regeling vervallen per 01-07-2005]

  • 1 Het UWV stelt voor de betrokkene, op diens aanvraag, een traject vast gericht op het ingeschakeld blijven in het arbeidsproces.

  • 2 Het UWV draagt ter uitvoering van het eerste lid werkzaamheden op aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of aan derden, niet zijnde uitvoeringsinstellingen, waardoor de betrokkene in staat wordt gesteld deel te nemen aan activiteiten die bijdragen tot het ingeschakeld blijven in het arbeidsproces.

  • 3 De activiteiten, bedoeld in het tweede lid, mogen niet gericht zijn op het behouden van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 3, of het opnieuw ontstaan van een dienstbetrekking tussen betrokkene en zijn werkgever.

  • 4 Het UWV beëindigt de taak, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot de werknemer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, met ingang van de eerste dag van het tweede kwartaal na het kwartaal waarin het aantal werknemers, bedoeld in dat lid, waarvoor een traject is vastgesteld, de duizend heeft bereikt, en in ieder geval met ingang van 11 augustus 2004.

Artikel 5. Nadere regels inzake de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-07-2005]

  • 1 Het UWV is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de aanvraag, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2 De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

Artikel 6. Looptijd

[Regeling vervallen per 01-07-2005]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag gelegen drie maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2005.

Artikel 7. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-07-2005]

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 april 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven elfde mei 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals