Sociaal beleidskader reorganisaties zittende magistratuur

[Regeling vervallen per 22-12-2004.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2007 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 19-11-2003 t/m 21-12-2004

Besluit van 28 april 2000, houdende aanvullende rechtspositionele voorzieningen in verband met enkele reorganisaties betreffende de zittende magistratuur (Sociaal beleidskader reorganisaties zittende magistratuur)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Justitie, van 24 februari 2000, Directie Wetgeving, nr. 5012877/00/6;

Gelet op artikel 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 2000, nr. W03.00.0076/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Justitie, van 20 april 2000, nr. 5023663/00/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

In het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

  • a. oorspronkelijke ambt: het ambt waarin de rechterlijk ambtenaar is benoemd;

  • b. passend ambt: het ambt waarin de rechterlijk ambtenaar redelijkerwijs kan worden benoemd dan wel waarvan het vervullen hem redelijkerwijs kan worden opgedragen, gezien de aard en taakinhoud van het ambt alsmede gelet op de opleiding, ervaring, geschiktheid, persoonlijkheid en overige omstandigheden van de rechterlijk ambtenaar;

  • c. rechterlijk ambtenaar: een bij een rechtbank of een gerechtshof met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht, een bij een van deze gerechten benoemde gerechtsauditeur, dan wel een bij een van deze gerechten benoemde griffier;

  • d. reorganisatie: een op de wet gebaseerde wijziging van de organisatiestructuur, omvang of taakinhoud van een rechtbank of gerechtshof, waaraan personele consequenties zijn verbonden;

  • e. verplaatsen: het wijzigen van de standplaats van de rechterlijk ambtenaar.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

  • 1 Aan de rechterlijk ambtenaar, van wie in het kader van een reorganisatie het oorspronkelijke ambt wordt opgeheven dan wel van wiens oorspronkelijke ambt de taakinhoud in het kader van een reorganisatie een wezenlijke verandering ondergaat en die niet met ingang van de datum van die opheffing of wezenlijke verandering in een passend ambt is benoemd of geplaatst, wordt binnen een termijn van achttien maanden na die opheffing onderscheidenlijk wezenlijke verandering ten minste eenmaal een passend ambt aangeboden.

  • 2 De rechterlijk ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, niet zijnde een met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht, is verplicht mee te werken aan het vinden van een passend ambt.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

  • 1 Indien de functionele autoriteit het, al dan niet op verzoek van de rechterlijk ambtenaar, gewenst acht dat de rechterlijk ambtenaar zich in het kader van een reorganisatie om-, her- of bijschoolt, stelt hij in overleg met de rechterlijk ambtenaar schriftelijk een individueel opleidingsplan vast en draagt hij zorg voor de benodigde faciliteiten.

  • 2 De aan de om-, her- of bijscholing verbonden kosten komen niet ten laste van de rechterlijk ambtenaar.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

  • 1 De rechterlijk ambtenaar die in het kader van een reorganisatie wordt verplaatst en aan wie in verband daarmee de verplichting, bedoeld in artikel 40 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, wordt opgelegd, onderscheidenlijk de rechterlijk ambtenaar voor wie de wijziging van de standplaats tot gevolg heeft dat zijn nieuwe standplaats is gelegen op een afstand van vijftig kilometer of meer ten opzichte van zijn oorspronkelijke standplaats dan wel woonplaats en die binnen twee jaar na die wijziging van de standplaats in het kader van een reorganisatie vrijwillig verhuist, heeft in verband met die verhuizing aanspraak op:

    • a. een tegemoetkoming, overeenkomstig artikel 49n van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

    • b. een verhuiskostenvergoeding, overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 8 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989;

    • c. een tegemoetkoming in de reiskosten die tot het moment van de verhuizing in verband met het op werkdagen reizen tussen de woonplaats en de nieuwe standplaats worden gemaakt; en

    • d. een tegemoetkoming in de pensionkosten die tot het moment van de verhuizing worden gemaakt, voorzover deze kosten worden gemaakt omdat het op werkdagen heen en weer reizen tussen de woonplaats en de nieuwe standplaats naar het oordeel van de functionele autoriteit in redelijkheid niet van de rechterlijk ambtenaar kan worden gevergd.

  • 2 De vergoedingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, worden toegekend voor ten hoogste twee jaar.

  • 4 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de Verplaatsingskostenregeling 1989. De pensionkosten, waarvan het redelijk wordt geoordeeld dat de betaalde pensionkosten daarboven niet uitgaan, bedragen € 500 per maand.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

  • 1 De rechterlijk ambtenaar die in het kader van een reorganisatie wordt verplaatst en voor wie ten gevolge daarvan de afstand tussen zijn woning en zijn standplaats met tien kilometer of meer toeneemt, maar aan wie niet de verplichting, bedoeld in artikel 40 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, wordt opgelegd en die evenmin in verband met deze verplaatsing vrijwillig verhuist, heeft gedurende een termijn van ten hoogste zes jaar aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten, die in verband met het op werkdagen reizen tussen de woonplaats en de nieuwe standplaats worden gemaakt, als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Verplaatsingskostenregeling 1989.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming wordt gedurende het vierde, vijfde en zesde jaar verminderd met respectievelijk 25%, 50% en 75% van het verschil tussen die tegemoetkoming en de in artikel 12, eerste lid, van de Verplaatsingskostenregeling 1989 bedoelde tegemoetkoming.

  • 3 De functionele autoriteit kan op verzoek van de rechterlijk ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, beslissen dat aan hem in plaats van de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming een OV-jaarkaart eerste klasse, een jaartrajectkaart eerste klasse of een maandtrajectkaart eerste klasse wordt verstrekt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

Aan de rechterlijk ambtenaar aan wie in het kader van een reorganisatie ontslag is verleend, wordt overeenkomstig artikel 79, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement een diensttijdgratificatie toegekend.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

De rechterlijk ambtenaar die in het kader van een reorganisatie wordt benoemd of geplaatst in een ambt waaraan een lager salaris is verbonden dan aan zijn oorspronkelijke ambt, behoudt gedurende de periode dat hij het nieuwe ambt vervult het salaris behorende bij zijn oorspronkelijke ambt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

  • 1 De rechterlijk ambtenaar die in het kader van een reorganisatie wordt benoemd of geplaatst in een zelfde ambt, maar met wijziging van de standplaats, geniet met ingang van de datum van indiensttreding het naast hogere salaris in de voor hem geldende salarisschaal.

  • 2 Indien de rechterlijk ambtenaar reeds het maximum salaris van de voor hem geldende salarisschaal geniet, wordt, in afwijking van het eerste lid, aan hem een eenmalige bruto-gratificatie van 3% van het jaarsalaris toegekend.

  • 3 Onder jaarsalaris wordt in het tweede lid verstaan het tot een jaar herleide salaris per maand, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, dat de rechterlijk ambtenaar geniet op de datum van de in het eerste lid bedoelde benoeming of plaatsing.

  • 4 Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de rechterlijk ambtenaar die voor een periode van ten minste twee jaar wordt gedetacheerd in een andere functie binnen de rijksoverheid.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

Bij ministeriële regeling kunnen ten behoeve van een of meer reorganisaties sociale plannen worden vastgesteld, waarin nadere regels omtrent de toepassing en de uitvoering van dit besluit worden opgenomen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

In bijzondere gevallen waarin de bij of krachtens dit besluit gestelde regels niet of niet naar redelijkheid en billijkheid voorzien, kan Onze Minister van Justitie, gehoord de functionele autoriteit, daarvan in voor de rechterlijk ambtenaar gunstige zin afwijken.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en vervalt vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 22-12-2004]

Dit besluit wordt aangehaald als: Sociaal beleidskader reorganisaties zittende magistratuur.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 april 2000

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Uitgegeven elfde mei 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals