Stb. 2006, 682, datum inwerkingtreding 01-01-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 09-05-2006.
Belastbaar inkomen uit werk en woning
1 Het belastbare inkomen uit werk en woning in Nederland is het inkomen uit werk en
woning in Nederland verminderd met de verliezen uit werk en woning, berekend overeenkomstig
de regels van hoofdstuk 3.
2 Het inkomen uit werk en woning in Nederland is het gezamenlijke bedrag van:
-
a. de belastbare winst uit Nederlandse onderneming, dat is de belastbare winst, bedoeld
in de artikelen 3.2 en 3.3 uit een onderneming die, of het gedeelte van een onderneming
dat wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting in Nederland of een vaste vertegenwoordiger
in Nederland (Nederlandse onderneming);
-
b. het belastbaar loon ter zake van het in Nederland verrichten of hebben verricht van
arbeid;
-
c. het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland;
-
d. de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen voorzover de daarvoor betaalde
premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking zijn genomen of voortkomen
uit pensioenregelingen voorzover de daarvoor betaalde premies ten laste van de belastbare winst van een
Nederlandse onderneming zijn gebracht, waarbij met het in aanmerking nemen van negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen op grond van artikel 3.133, tweede lid, onderdelen
h of j, of artikel 3.136, dan wel in de periode van buitenlandse belastingplicht,
geen rekening wordt gehouden;
-
e. de rechten op periodieke uitkeringen en verstrekkingen van publiekrechtelijke aard
van of namens een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon;
-
f. de belastbare inkomsten uit eigen woning in Nederland, verminderd met de aftrek wegens
geen of geringe eigenwoningschuld;
-
g. de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen, en
-
h. de negatieve persoonsgebonden aftrek.
3 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, worden de werkzaamheden in Nederland
verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een
beroep door een niet-ingezetene die ingevolge een overeenkomst van korte duur als
musicus of anderszins als artiest optreedt dan wel als beroep een tak van sport beoefent,
steeds aangemerkt als een vaste inrichting in Nederland. Voor de toepassing van het
tweede lid, onderdeel c, is artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, niet van toepassing
en wordt onder werkzaamheid in Nederland mede verstaan het ter beschikking stellen
van vermogensbestanddelen als bedoeld in de artikelen 3.91 en 3.92 aan het in Nederland
gevestigde deel van een onderneming, werkzaamheid of vennootschap.
4 Indien de berekening van het inkomen uit werk en woning in Nederland leidt tot een
negatief bedrag wordt dit aangemerkt als een verlies uit werk en woning in Nederland.
De verrekening van dit verlies vindt plaats overeenkomstig de regels van afdeling
3.13.
5 Verliezen uit werk en woning zijn de verliezen uit werk en woning die betrekking hebben
op jaren waarin de buitenlandse belastingplichtige binnenlands belastingplichtig was
en de verliezen uit werk en woning in Nederland.
6 In Nederland gelegen onroerende zaken, daaronder begrepen rechten die samenhangen
met de exploratie en exploitatie van in Nederland aanwezige natuurlijke rijkdommen
waaronder ook wordt gerekend de opwekking van energie uit het water, de stromen en
de winden, of rechten waaraan deze zijn onderworpen, die tot het vermogen van een
onderneming behoren, behoren tot het vermogen van een Nederlandse onderneming.
7 De gedeeltelijk buiten Nederland vervulde dienstbetrekking voor een inhoudingsplichtige
in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, wordt geacht geheel in Nederland te
zijn vervuld. De eerste volzin vindt geen toepassing voorzover het loon uit die dienstbetrekking
met inachtneming van de Belastingregeling voor het Koninkrijk of verdragen waarbij
de Staat der Nederlanden partij is, feitelijk is onderworpen aan een belasting naar
het inkomen die door of vanwege een andere mogendheid wordt geheven. De eerste volzin
vindt evenmin toepassing indien de dienstbetrekking nagenoeg geheel buiten Nederland
wordt vervuld en het loon is onderworpen aan een belasting naar het inkomen die door
een andere mogendheid wordt geheven en het loon niet op grond van een verdrag ter
voorkoming van dubbele belasting of op grond van enige andere regel van interregionaal
of internationaal recht in feite slechts in Nederland aan een belasting naar het inkomen
is onderworpen. De buiten Nederland vervulde functie van bestuurder of commissaris
van een in Nederland gevestigd lichaam, alsmede de dienstbetrekking bij de Staat der
Nederlanden dan wel de dienstbetrekking waarbij in het kader van een uitzending op
het grondgebied van een andere mogendheid werkzaamheden zijn of worden verricht op
grond van een verdrag waarbij de Staat der Nederlanden partij is, worden steeds geacht
in Nederland te zijn vervuld.
8
-
a. Tot belastbaar loon wordt gerekend de waarde in het economisch verkeer van opgebouwde
aanspraken uit een pensioenregeling indien de verplichtingen volgens de pensioenregeling waarop die aanspraken berusten geheel of gedeeltelijk zijn ondergebracht bij een
ander lichaam dan bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen a, b, d en f, van
de Wet op de loonbelasting 1964. Tot de waarde in het economische verkeer wordt niet
gerekend het met pensioenpremies behaalde rendement over een periode waarin de belastingplichtige
geen binnenlands belastingplichtige is geweest.
-
b. Indien onderdeel a toepassing vindt met betrekking tot de waarde van aanspraken die
eerder op grond van:
-
1°. onderdeel a in het Nederlandse inkomen uit werk en woning is begrepen, wordt, onder
bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, dat inkomen met die waarde van de
aanspraken verlaagd. De inspecteur vermindert dienovereenkomstig de conserverende
aanslag bij voor bezwaar vatbare beschikking. Rechtsmiddelen tegen deze beschikking
kunnen uitsluitend betrekking hebben op de grootte van de vermindering;
-
2°. artikel 3.83 in het belastbare inkomen uit werk en woning is begrepen, wordt, voorzover
de belasting ter zake van die aanspraken is voldaan, dat inkomen met die waarde van
de aanspraken verlaagd en de eerder opgelegde conserverende aanslag door de inspecteur
verminderd bij voor bezwaar vatbare beschikking. Rechtsmiddelen tegen deze beschikking
kunnen uitsluitend betrekking hebben op de grootte van de vermindering.
-
c. Indien artikel 19b van de Wet op de loonbelasting 1964 toepassing heeft gevonden wordt
het belastbaar loon verminderd met de waarde van de aanspraken die zijn gerekend tot
het loon met toepassing van artikel 3.83 dan wel met toepassing van onderdeel a, voorzover
de belasting ter zake van de waarde van die aanspraken is voldaan.
-
d. Op verzoek van de belastingplichtige wordt, indien de waarde van aanspraken op grond
van onderdeel a is begrepen in het Nederlandse inkomen uit werk en woning van een
vorig kalenderjaar, en
-
1°. wordt voldaan aan de voorwaarden voor uitstel van betaling als bedoeld in artikel
25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990, en
-
2°. de verplichtingen waarop de aanspraken berusten geheel zijn ondergebracht bij een
verzekeraar als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen a, b, d of f, van de
Wet op de loonbelasting 1964, het Nederlandse inkomen uit werk en woning van dat vorige
kalenderjaar met die waarde van de aanspraken verlaagd. De inspecteur vermindert dienovereenkomstig
de conserverende aanslag over dat jaar bij voor bezwaar vatbare beschikking. Rechtsmiddelen
tegen deze beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op de grootte van de vermindering.
-
e. De waarde van de opgebouwde aanspraken wordt verminderd met de waarde van de aanspraken
die niet ten laste zijn gekomen van Nederlands belastbaar inkomen uit werk en woning.
9 Het bedrag van de belastbare periodieke uitkeringen uit een aanspraak wordt verminderd
met de ter zake van die aanspraak in aanmerking genomen negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
voorzover de belasting die is verschuldigd over die negatieve uitgaven is voldaan.
10 Bij een aanspraak op periodieke uitkeringen vindt artikel 3.133, tweede lid, onderdelen
h en j, alleen toepassing indien door de buitenlandse belastingplichtige in het kalenderjaar
ter zake van de aanspraak premie is voldaan die als uitgaven voor inkomensvoorzieningen
in aanmerking is genomen. De vorige volzin geldt bij onderdeel h niet voor het jaar
van de in dat onderdeel bedoelde overgang van de lijfrenteverplichtingen.
11 Het bij een buitenlandse belastingplichtige op grond van artikel 3.133, tweede lid,
onderdelen h of j, in aanmerking te nemen bedrag aan negatieve uitgaven wordt in de
bij ministeriële regeling te bepalen gevallen en onder de in die regeling te stellen
voorwaarden, verminderd met de negatieve uitgaven die bij hem ter zake van dezelfde
aanspraken op grond van artikel 3.136 in aanmerking zijn genomen.
12 Voorzover bij een buitenlandse belastingplichtige de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
die op grond van artikel 3.133, tweede lid, onderdelen h of j, in aanmerking worden
genomen, eveneens zijn begrepen in het belastbaar inkomen uit werk en woning in Nederland
van een vorig kalenderjaar, wordt, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden,
het belastbaar inkomen uit werk en woning in Nederland van dat vorig kalenderjaar
met die daarin begrepen negatieve uitgaven verlaagd. De verlaging vindt plaats door
vermindering van de aanslag over dat jaar bij voor bezwaar vatbare beschikking van
de inspecteur. Rechtsmiddelen tegen deze beschikking kunnen uitsluitend betrekking
hebben op de grootte van de vermindering.
13 Voor de toepassing van het tweede lid wordt een niet in Nederland wonende natuurlijke
persoon die deel uitmaakt van een buitenlands gezelschap als bedoeld in artikel 5b
van de Wet op de loonbelasting 1964, geacht een evenredig deel, gerelateerd aan het
aantal leden van het gezelschap, te hebben genoten van de door het gezelschap voor
het optreden of de sportbeoefening ontvangen gage, bedoeld in artikel 35g van de Wet
op de loonbelasting 1964, behoudens voorzover hij aannemelijk maakt dat hij een ander
deel van de gage heeft genoten.