Stb. 2008, 262, datum inwerkingtreding 11-07-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.
1 Indien bij vervreemding van een bedrijfsmiddel de opbrengst de boekwaarde van het
bedrijfsmiddel overtreft, kan bij het bepalen van de in het kalenderjaar genoten winst
het verschil gereserveerd worden en blijven tot vermindering van de in aanmerking
te nemen aanschaffings- of voortbrengingskosten van bedrijfsmiddelen die in het jaar
van vervreemding of in de daarop volgende drie jaren worden aangeschaft of voortgebracht,
indien en zolang het voornemen tot herinvestering van de opbrengst bestaat (herinvesteringsreserve).
2 Afboeking van de herinvesteringsreserve op de aanschaffings- of voortbrengingskosten
van het bedrijfsmiddel of de bedrijfsmiddelen waarin wordt geherinvesteerd, vindt
plaats voorzover het gezamenlijke bedrag van de boekwaarden van die bedrijfsmiddelen
door die afboeking niet daalt beneden het bedrag van de boekwaarde onmiddellijk voorafgaande
aan de vervreemding van het bedrijfsmiddel ter zake waarvan de herinvesteringsreserve
is gevormd.
3 Afboeking van een herinvesteringsreserve die is ontstaan als gevolg van de vervreemding
van een bedrijfsmiddel waarop niet pleegt te worden afgeschreven of waarop in meer
dan tien jaren pleegt te worden afgeschreven, behoeft slechts plaats te vinden op
de aanschaffings- of voortbrengingskosten van bedrijfsmiddelen met eenzelfde economische
functie als de vervreemde bedrijfsmiddelen.
4 Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop niet pleegt te worden afgeschreven en bedrijfsmiddelen
waarop in meer dan tien jaren pleegt te worden afgeschreven, vindt afboeking van een
herinvesteringsreserve slechts plaats voorzover de herinvesteringsreserve is gevormd
ter zake van de vervreemding van bedrijfsmiddelen met eenzelfde economische functie
in de onderneming als de aangeschafte of voortgebrachte bedrijfsmiddelen.
5 Een herinvesteringsreserve wordt uiterlijk in het derde jaar na het jaar waarin de
reserve is ontstaan, in de winst opgenomen, behalve voorzover:
-
a. in verband met de aard van de aan te schaffen of voort te brengen bedrijfsmiddelen
een langer tijdvak is vereist of
-
b. de aanschaffing of voortbrenging, mits daaraan een begin van uitvoering is gegeven,
door bijzondere omstandigheden is vertraagd.
6 Voor de toepassing van dit artikel wordt met vervreemding gelijkgesteld verlies of
beschadiging van een bedrijfsmiddel. De vergoeding wegens verlies of beschadiging
wordt daarbij aangemerkt als opbrengst.
7 Voor de toepassing van dit artikel behoren niet tot de bedrijfsmiddelen:
-
a. vermogensrechten die ter belegging worden gehouden, en
-
b. voorwerpen van geringe waarde als bedoeld in artikel 3.30, vierde lid.
8 Indien op het vervreemde bedrijfsmiddel willekeurig is afgeschreven, wordt voor de
toepassing van het eerste lid als boekwaarde van dat bedrijfsmiddel in aanmerking
genomen, de boekwaarde die zonder willekeurige afschrijving zou hebben gegolden.
9 Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop in meer dan tien jaar pleegt te worden
afgeschreven, is de beperking van het vierde lid niet van toepassing voorzover de
herinvesteringsreserve is gevormd ter zake van de vervreemding van bedrijfsmiddelen
die een gevolg is van overheidsingrijpen.
10 Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop niet pleegt te worden afgeschreven, is
de beperking van het vierde lid niet van toepassing voorzover de herinvesteringsreserve
is gevormd ter zake van de vervreemding van zodanige bedrijfsmiddelen die een gevolg
is van overheidsingrijpen.
11 Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop niet pleegt te worden afgeschreven en bedrijfsmiddelen
waarop in meer dan tien jaren pleegt te worden afgeschreven, zijn de vorige leden
van overeenkomstige toepassing indien aan het voornemen tot herinvestering in een
dergelijk bedrijfsmiddel reeds vóór de vervreemding gevolg is gegeven.
12 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder overheidsingrijpen verstaan:
-
a. onteigening, daaronder begrepen minnelijke onteigening en verkoop ter voorkoming van
onteigening;
-
b. een besluit, daaronder begrepen een regeling, op het gebied van ruimtelijke ordening,
natuur of milieu van een publiekrechtelijke rechtspersoon dat de mogelijkheden om
de onderneming of een gedeelte daarvan op de huidige locatie in de huidige vorm voort
te zetten of uit te breiden in belangrijke mate beperkt;
-
c. bij algemene maatregel van bestuur aangewezen communautaire of nationale regelgeving
die leidt tot herstructurering van een bedrijfstak.
13 Indien een besluit of regeling als bedoeld in het twaalfde lid, onderdeel b, de mogelijkheden
om de onderneming of een gedeelte daarvan op de huidige locatie in de huidige vorm
voort te zetten of uit te breiden in belangrijke mate beperkt, wordt voor de toepassing
van het negende en tiende lid een vervreemding van bedrijfsmiddelen van de onderneming
respectievelijk het gedeelte daarvan die plaatsvindt binnen drie jaar nadat een dergelijk
besluit of een dergelijke regeling in werking is getreden, geacht een gevolg te zijn
van overheidsingrijpen, met dien verstande dat een latere vervreemding ook nog geacht
wordt een gevolg te zijn van overheidsingrijpen indien deze vervreemding door bijzondere
omstandigheden is vertraagd en daaraan binnen de hiervoor bedoelde periode van drie
jaar reeds een begin van uitvoering is gegeven.