Stb. 2006, 682, datum inwerkingtreding 01-01-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
Beperkingen van uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling
1 Met betrekking tot de uitgaven, bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a,
worden:
-
a. uitgaven voor farmaceutische hulpmiddelen die niet zijn verstrekt op voorschrift van
een arts, in aanmerking genomen tot een bedrag van € 23 per persoon;
-
b. premies als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Zorgverzekeringswet in aanmerking genomen
voor het bedrag van de standaardpremie van het kalenderjaar, bedoeld in artikel 4
van de Wet op de zorgtoeslag, verminderd met de in het kalenderjaar ontvangen of ten
gunste van de belastingplichtige verrekende zorgtoeslag, bedoeld in artikel 2 van
de Wet op de zorgtoeslag, het voorschot daarop daaronder begrepen, en vermeerderd
met de in het kalenderjaar terugbetaalde of verrekende zorgtoeslag, het voorschot
daarop daaronder begrepen, die met toepassing van artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen door de Belastingdienst/Toeslagen is teruggevorderd;
-
c. premie en premievervangende belasting voor de volksverzekeringen en uitgaven voor
naar aard en strekking daarmee overeenkomende buitenlandse regelingen, andere dan
de premie, bedoeld in artikel 17 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, niet
in aanmerking genomen;
-
d. premies en bijdragen voor een ziektekostenregeling slechts in aanmerking genomen voorzover
het gezamenlijke bedrag betrekking heeft op een tijdvak van hoogstens twaalf maanden;
-
e. de op grond van krachtens artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten uitgevaardigde
regelgeving verschuldigde bijdragen in verband met het verblijf in een instelling
die is toegelaten om zorg te verlenen, in aanmerking genomen tot een bedrag van 25%
van die bijdragen.
2 Uitgaven voor gezinshulp worden als extra aangemerkt voorzover zij meer bedragen dan
het bedrag dat volgt uit de volgende tabel.
Bij een verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek van
|
meer dan
|
maar niet meer dan
|
worden de uitgaven voor gezinshulp geacht extra te zijn voorzover zij meer bedragen
dan het in deze kolom vermelde percentage van het verzamelinkomen vóór toepassing
van de persoonsgebonden aftrek
|
–
|
€ 27 977
|
0%
|
€ 27 977
|
€ 41 967
|
1%
|
€ 41 967
|
€ 55 954
|
2%
|
€ 55 954
|
–
|
3%
|
3 Indien de belastingplichtige gedurende het gehele jaar een partner heeft, worden de uitgaven voor gezinshulp samengevoegd. Over deze periode geldt voor
de toepassing van het tweede lid in plaats van het verzamelinkomen vóór toepassing
van de persoonsgebonden aftrek het gezamenlijke bedrag van de verzamelinkomens van
de belastingplichtige en zijn partner vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek.
4 Indien de belastingplichtige gedurende een deel van het kalenderjaar een partner heeft
en zij een keuze als bedoeld in artikel 2.17, zevende lid, hebben gemaakt, wordt de
belastingplichtige voor de toepassing van het derde lid geacht gedurende het gehele
kalenderjaar een partner te hebben gehad.
5 Uitgaven voor extra gezinshulp worden slechts in aanmerking genomen voorzover zij
blijken uit gedagtekende facturen waarin op duidelijke en overzichtelijke wijze de
naam en het adres van de gezinshulp zijn vermeld.
6 De uitgaven, bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel e, worden in aanmerking
genomen, indien wordt gereisd:
-
a. per auto anders dan per taxi: voor € 0,19 per kilometer;
-
b. op andere wijze: voor de werkelijke kosten.
7 Indien de belastingplichtige op grond van paragraaf 2.1 van de Zorgverzekeringswet
niet het gehele kalenderjaar verzekeringsplichtig is, wordt het bedrag van de standaardpremie,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, naar tijdsgelang in aanmerking genomen.
8 Het eerste lid, onderdeel b, en het zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing
met betrekking tot door de belastingplichtige voor zijn rekening genomen premies als
bedoeld in paragraaf 3.3 van de Zorgverzekeringswet, van de in artikel 6.16 bedoelde
partner, jonger dan 27-jarige kinderen, ernstig gehandicapte personen van 27 jaar
of ouder en zorgafhankelijke ouders, broers en zusters.
9 Indien premies als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Zorgverzekeringswet ter zake van
één verzekerde op twee of meer belastingplichtigen als uitgaven drukken, wordt het
met toepassing van het eerste lid, onderdeel b, het zevende lid en het achtste lid
in aanmerking te nemen bedrag over deze belastingplichtigen verdeeld naar rato van
de op hen drukkende uitgaven.