Tijdelijke beschikking erkenning bepaalde Belgische en Duitse hulp verleningsdiensten
en vrijstelling van de Regeling optische en geluidssignalen
De Minister van Verkeer en Waterstaat;
Overwegende, dat motorvoertuigen ten dienste van hulpverleningsdiensten uit België
en Duitsland in voorkomend geval in Nederland kunnen worden ingezet bij de ongevals-
en rampenbestrijding;
-
dat het daartoe noodzakelijk kan zijn dat zij bijzondere optische en geluidssignalen
voeren om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen;
-
dat de door Belgische en Duitse motorvoertuigen ten dienste van politie en brandweer,
ziekenauto’s en van andere aangewezen hulpverleningsdiensten gebruikte bijzondere
optische en geluidssignalen kunnen afwijken van die welke in Nederland zijn voorgeschreven
doch dat die afwijking niet zodanig is dat weggebruikers die voertuigen niet herkennen
als voorrangsvoertuigen;
-
dat het daarom wenselijk is dat de motorvoertuigen van de Belgische en Duitse hulpverleningsdiensten
worden vrijgesteld van de in de Regeling optische en geluidssignalen neergelegde regels inzake de te gebruiken bijzondere optische en geluidssignalen,
voorzover zij voldoen aan de in hun eigen land gestelde regels ter zake van de optische
en geluidssignalen;
-
dat de aanwijzing en vrijstelling met spoed tot stand moeten worden gebracht in verband
met de Europese voetbalkampioenschappen voor landenteams medio 2000;
Gelet op artikel 147 van de Wegenverkeerswet 1994 en op artikel 29, eerste lid, van het RVV 1990;