Regeling eisen pasfoto’s

Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2002 en zichtdatum 01-06-2002.
Geldend van 01-06-2002 t/m 30-09-2006

Artikel 1

De ingevolge de artikelen 33, eerste lid, onderdeel d, 55, tweede lid, onderdeel c, 59, eerste lid, onderdeel d, 160, onderdeel b, en 197, derde lid, onderdeel b, van het Reglement rijbewijzen over te leggen pasfoto’s dienen te voldoen aan de volgende eisen:

  • a. de foto’s dienen de aanvrager voor te stellen en dienen recent, duidelijk en goedgelijkend te zijn;

  • b. de foto’s mogen geen reproducties zijn; digitale foto’s zijn toegestaan mits zij een lichtechtheid hebben van BWS 6 en een optimale hechting hebben met het document en met de over de foto aan te brengen beschermende folie; bij het aanbrengen van de beschermende folie mag ter plaatse van de foto geen vervorming of blaasvorming optreden;

  • c. de foto’s mogen aan de rugzijde niet zijn gestickerd;

  • d. de foto’s mogen geen beschadigingen vertonen en mogen niet eerder zijn gebruikt;

  • e. de foto’s dienen 4 cm hoog en 3 cm breed te zijn; het gezicht van de aanvrager dient recht van voren, tegen een lichte, egale achtergrond te zijn gefotografeerd;

  • f. de breedte van het hoofd dient ongeveer 2 cm te bedragen; beide ogen dienen zichtbaar te zijn, eventueel achter een bril met doorschijnende glazen;

    het dragen van een donkere bril op de foto’s is niet toegestaan tenzij de aanvrager kan aantonen dat het dragen van een donkere bril om medische redenen noodzakelijk is;

  • g. het hoofd dient onbedekt te zijn tenzij de aanvrager kan aantonen dat godsdienstige, levensbeschouwelijke of medische redenen zich hiertegen verzetten; ingeval het hoofd bedekt is, dient het gezicht duidelijk herkenbaar te blijven;

  • h. indien meer dan een pasfoto moet worden overgelegd, dienen de pasfoto’s identiek te zijn.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos