Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000

[Regeling vervallen per 26-06-2005.]
Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-10-2007 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 25-06-2005

Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 10, eerste en tweede lid, onderdeel c, 11, eerste lid, 17, 18, 30, 77, 81 en 94 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Voorts gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 3, tweede lid, onderdelen b, c en d, artikel 4, artikel 5, tweede en derde lid, artikel 6, eerste lid en artikel 11, eerste tot en met vierde lid, van Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/12/EG van de Raad van de Europese Unie van 17 maart 1997 (PbEG L 109) en op Richtlijn 92/66/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PbEG L 260),

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

b. verzamelen van varkens:

op één plaats tijdelijk bijeenbrengen van varkens, afkomstig van verschillende plaatsen;

c. varkensverzamelcentrum:

plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van varkens;

d. runderverzamelcentrum:

plaats in Nederland ten behoeve van het bijeenbrengen van runderen.

e. eerste verzameling:

eerste aanvoer van varkens, runderen, schapen, of geiten, op onderscheidenlijk een varkensverzamelcentrum, een runderverzamelcentrum, een schapenverzamelcentrum, of een geitenverzamelcentrum, nadat dit is ontvolkt, gereinigd en ontsmet dan wel, indien op een runderverzamelcentrum met meerdere epidemiologische bedrijfseenheden fokrunderen worden aangevoerd, eerste aanvoer van fokrunderen op een epidemiologische bedrijfseenheid nadat deze is ontvolkt, gereinigd en ontsmet;

f. VWA:

de Voedsel en Waren Autoriteit, ingesteld bij het Besluit organisatie VWA;

g. werkzaamheden:

controle als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet;

h. openingstijd:

periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;

i. werkdag:

dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;

j. algemeen erkende feestdag:

de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning(in) wordt gevierd en de vijfde mei;

k. aanbieder:

exploitant, eigenaar of diens vertegenwoordiger van onderscheidenlijk een varkensverzamelcentrum, een runderverzamelcentrum, een schapenverzamelcentrum, of een geitenverzamelcentrum;

l. kwartier:

spanne tijd van één vierde deel van een uur, of enkel gedeelte daarvan, die of dat besteed is of zou zijn aan de werkzaamheden, met uitzondering van reistijd;

m. starttarief:

toeslag op het tarief voor werkzaamheden die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht;

n. vervoermiddel:

voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;

o. vervoerseenheid:

voertuig dat of aanhangwagen, oplegger of container die deel uitmaakt van een combinatie als bedoeld in onderdeel m;

p. blokperiode:

tijdseenheid, die begint vanaf het tijdstip van eerste verzameling, van:

  • - ten hoogste 48 uur op een schapenverzamelcentrum, of

  • - ten hoogste 144 uur op een runderverzamelcentrum, voorzover het fokrunderen betreft die zijn bestemd voor export naar een lidstaat van de Europese Unie, niet zijnde Nederland, of

  • - ten hoogste 30 dagen op een runderverzamelcentrum, voorzover het fokrunderen betreft die zijn bestemd voor export naar een land niet zijnde Nederland en niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, of

  • - ten hoogste 24 uur op een varkensverzamelcentrum, geitenverzamelcentrum, onderscheidenlijk runderverzamelcentrum voorzover het varkens, geiten, onderscheidenlijk andere runderen dan fokrunderen betreft.

q. beslag:

op een bedrijf als een afzonderlijke epidemiologische eenheid gehouden varkens of groep varkens onderscheidenlijk rund of groep runderen met eenzelfde gezondheidsstatus;

r. aanvoerstal:

ruimte waar varkens binnen het varkensverzamelcentrum verblijven na aanvoer op het varkensverzamelcentrum voordat zij worden geselecteerd naar bestemmingsadres;

s. selectieruimte:

ruimte binnen het varkensverzamelcentrum waar varkens worden geselecteerd naar bestemmingsadres;

t. afvoerstal:

ruimte waar varkens binnen het varkensverzamelcentrum verblijven nadat zij ten behoeve van de afvoer zijn geselecteerd naar bestemmingsadres;

u. de export:

het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen;

v. certificaat:

schriftelijke verklaring naar aanleiding van de onder g genoemde werkzaamheden;

w. dierenarts:

bevoegde, door de VWA met werkzaamheden belaste dierenarts;

x assistent:

door de VWA met werkzaamheden belaste persoon, niet zijnde een dierenarts;

y. richtlijn 64/432/EEG:

richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121);

z. richtlijn 92/102/EEG:

richtlijn nr. 92/102/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PbEG L 335);

aa. fokrunderen:

runderen, ouder dan 2 maanden en jonger dan 50 maanden, die kennelijk zijn bestemd voor de fokkerij in een land, niet zijnde Nederland;

bb. slachtrunderen:

runderen, die kennelijk zijn bestemd om te worden geslacht;

cc. mesterij:

bedrijf of onderdeel van een bedrijf waar runderen, jonger dan 12 maanden, worden gehouden die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een slachthuis;

dd. starterbedrijf:

bedrijf of onderdeel van een bedrijf waar runderen, jonger dan 16 weken, worden gehouden die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een mesterij;

ee. epidemiologische bedrijfseenheid:

afgescheiden stalruimte op een runderverzamelcentrum ten behoeve van de huisvesting van een beslag dat zodanig is gesitueerd dat geen contact met de overige op het verzamelcentrum aanwezige beslagen mogelijk is, met dien verstande dat wanneer meerdere epidemiologische bedrijfseenheden zijn ondergebracht in een gebouw de voor elke epidemiologische bedrijfseenheid bestemde ruimte fysiek door middel van geheel gesloten wanden gescheiden is van de voor de overige epidemiologische bedrijfseenheden bestemde ruimten;

ff. schapenverzamelcentrum:

plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van schapen;

gg. geitenverzamelcentrum:

plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van geiten;

hh. afleveringsvoorziening:

fysiek afgescheiden ruimte waarin varkens binnen een bedrijf verblijven nadat zij zijn geselecteerd ten behoeve van de afvoer naar het slachthuis welke ruimte niet is ondergebracht in een gebouw waarbinnen de overige op het bedrijf aanwezige varkens zich bevinden;

ii. weiderunderen:

vrouwelijke runderen, ouder dan 12 maanden, die kennelijk zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een vetweiderijbedrijf;

jj. vetweiderijbedrijf:

bedrijf waar uitsluitend runderen worden gehouden die zijn bestemd om rechtstreeks te worden afgevoerd naar een slachthuis;

kk. Minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

§ 2. Verzamelen van varkens

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Het verzamelen van varkens is verboden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Het in artikel 2 bedoelde verbod geldt niet voorzover het verzamelen betrekking heeft op:

    • a. het bijladen op één vervoermiddel van varkens ten vervoer naar een slachthuis, mits is voldaan aan het tweede lid; of

    • b. het bijladen op één vervoermiddel van varkens bestemd voor de slacht, niet zijnde meer dan licht zieke of meer dan licht gewonde varkens in de zin van het Besluit dierenvervoer 1994 ten vervoer naar een verzamelcentrum, mits is voldaan aan het tweede lid; of

    • c. het opladen op één vervoermiddel dat uit een combinatie van een voertuig met één of meer aanhangwagens bestaat van varkens, mits is voldaan aan het derde lid.

  • 2 Voor het bijladen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b, geldt dat:

    • a. op het betrokken vervoermiddel per rit naar een slachthuis onderscheidenlijk verzamelcentrum zich varkens van ten hoogste drie verschillende bedrijven, niet zijnde verzamelcentra, bevinden;

    • b. het vervoermiddel, waarop de varkens worden bijgeladen, niet op het bedrijf wordt gebracht, waarop de bij te laden varkens zich bevinden;

    • c. indien de bij te laden varkens met een vervoermiddel vanaf het bedrijf worden gebracht naar het vervoermiddel waarop zij worden bijgeladen, het eerstbedoelde vervoermiddel niet op de openbare weg wordt gebracht en

    • d. in het betrokken vervoermiddel door middel van een toegankelijk overzicht vanaf het moment van inladen wordt bijgehouden van welke bedrijven de bij het bijladen betrokken varkens afkomstig zijn, welk overzicht gedurende zes maanden na de dag waarop het bijladen heeft plaatsgevonden, op het bedrijf of de onderneming van de vervoerder wordt bewaard.

  • 3 Voor het opladen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geldt dat:

    • a. op iedere afzonderlijke vervoerseenheid slechts varkens aanwezig zijn die blijkens het begeleidende vervoersdocument alle gelijktijdig van hetzelfde bedrijf, niet zijnde een verzamelcentrum, of, indien het bedrijf bestaat uit meer vestigingen, van dezelfde vestiging zijn afgevoerd;

    • b. bij het opladen geen vervoerseenheid op het bedrijf wordt gebracht die ten behoeve van het betrokken transport reeds op een ander bedrijf is geweest, en

    • c. indien bij het opladen op de ene vervoerseenheid voorwerpen worden gebruikt die behoren tot een andere vervoerseenheid, die voorwerpen na gebruik worden gereinigd en ontsmet.

  • 4 Indien de varkens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, rechtstreeks uit een afleveringsvoorziening worden bijgeladen, is het in afwijking van het tweede lid, onderdeel b, toegestaan het vervoermiddel, waarop de varkens worden bijgeladen, op het bedrijf te brengen.

  • 5 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, geldt voor het bijladen, bedoeld in het vierde lid, dat:

    • a. indien de bij te laden varkens afkomstig zijn van een A- of een C-bedrijf, als bedoeld in de Regeling varkensleveringen, de overige reeds op het vervoermiddel aanwezige varkens eveneens afkomstig zijn van een A- of een C-bedrijf;

    • b. indien de bij te laden varkens afkomstig zijn van een B-bedrijf als bedoeld in de Regeling varkensleveringen, de overige reeds op het vervoermiddel aanwezige varkens niet afkomstig zijn van een D-bedrijf als bedoeld in de Regeling varkensleveringen;

    • c. de vervoerder de laadklep van het vervoermiddel waarop de varkens worden bijgeladen, terstond na het bijladen op de plaats van bijlading reinigt en ontsmet;

    • d. de eigenaar of exploitant, dan wel diens vertegenwoordiger, van het bedrijf waarop de bij te laden varkens zich bevinden, terstond na het bijladen de afleveringsvoorziening, bedoeld in het vierde lid, reinigt en ontsmet.

  • 6 Indien ingevolge het vierde lid wordt bijgeladen, vermeldt de vervoerder in een op het vervoermiddel aanwezig overzicht, van welke bedrijven de op- en bij te laden varkens afkomstig zijn, waarbij per bedrijf wordt aangegeven of het een A-, B, C-, of D-bedrijf betreft, als bedoeld in de Regeling varkensleveringen, alsmede het tijdstip waarop de varkens worden op- en bijgeladen. Dit overzicht dient gedurende zes maanden na de dag waarop het bijladen heeft plaatsgevonden, op het bedrijf of de onderneming van de vervoerder worden bewaard.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1

Het in artikel 2 bedoelde verbod geldt niet indien de varkens verzameld worden op een varkensverzamelcentrum dat voor de desbetreffende categorie varkens door de minister is erkend.

  • 3 Het in artikel 2 bedoelde verbod geldt niet voor het bijeenbrengen van varkens op een slachthuis.

  • 4 Het is verboden varkens af te voeren van een slachterij, met uitzondering van de afvoer van varkens in de categorieën 3 tot en met 6, bedoeld in de Bijlage van de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993, naar een door de Minister aangewezen inrichting ten behoeve van noodslachting.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De erkenning, bedoeld in artikel 4, wordt verleend indien het varkensverzamelcentrum voldoet aan de in bijlage I bij de onderhavige regeling vermelde eisen en voor het betreffende varkensverzamelcentrum geen subsidie is verleend op grond van de Subsidieregeling sanering verzamelcentra varkens.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Een erkend varkensverzamelcentrum voldoet aan de eisen van bijlage I en aan de volgende eisen:

    • a. de faciliteiten van het varkensverzamelcentrum worden gebruikt overeenkomstig hun functie;

    • b. slechts op het varkensverzamelcentrum werkzame personen worden tot het varkensverzamelcentrum toegelaten;

    • c. op het varkensvarkensverzamelcentrum zijn tegelijk met de varkens geen andere dieren aanwezig;

    • d. ongedierte wordt op het varkensverzamelcentrum volgens een door de Minister goedgekeurd ongediertebestrijdingsprogramma bestreden;

    • e. [Red: Vervallen.]

    • f. op het varkensverzamelcentrum, waarvoor ingevolge artikel 4 erkenning is verleend, worden slechts per blokperiode van maximaal 50 herkomstbedrijven varkens aangevoerd en, voorzover zij afkomstig zijn uit Nederland ter zake waarvan de Minister de aanbieder schriftelijk in kennis heeft gesteld tegen de aanvoer geen bezwaar te hebben. De aanbieder controleert bij aanvoer van de varkens dat zij overeenkomstig richtlijn 92/102/EEG zijn geïdentificeerd, hetgeen voor uit Nederland afkomstige varkens betekent dat zij overeenkomstig het bij of krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren bepaalde zijn geïdentificeerd en dat zij vergezeld gaan van identificatiedocumenten;

    • g. slechts van officieel brucellose vrije beslagen afkomstige varkens met eenzelfde gezondheidsstatus worden binnen een blokperiode verzameld, met dien verstande dat varkens afkomstig uit Nederland, varkens afkomstig uit andere Lid-Staten van de Europese Unie dan Nederland die bestemd zijn voor de invoer en varkens afkomstig uit andere Lid-Staten van de Europese Unie dan Nederland die bestemd zijn voor de doorvoer niet tegelijkertijd binnen één blokperiode worden verzameld, en, indien het varkensverzamelcentrum erkend is voor zowel slachtvarkens als voor fok- en gebruikvarkens, gedurende een blokperiode niet tegelijkertijd slachtvarkens en fok- en gebruikvarkens worden verzameld;

    • h. slechts varkens uit andere Lid-Staten van de Europese Unie dan Nederland worden tot een varkensverzamelcentrum toegelaten indien zij vergezeld gaan van een voor de betreffende categorie varkens afgegeven gezondheidscertificaat, als bedoeld in artikel 5 van richtlijn 64/432/EEG, waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken;

    • i. aan het einde van de blokperiode wordt het varkensverzamelcentrum ontvolkt;

    • j. onmiddellijk na iedere ontvolking wordt het varkensverzamelcentrum gereinigd en ontsmet met ontsmettingsmiddelen die voor dat doel zijn toegelaten op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 volgens een door de Minister goedgekeurd protocol dat ter inzage ligt bij de VWA;

    • k. de aangevoerde varkens worden onmiddellijk na lossing ondergebracht in een aanvoerstal;

    • l. de varkens worden na aanvoer in de aanvoerstal niet meer verplaatst, behoudens ten behoeve van de verplaatsing naar de selectieruimte;

    • m. de varkens worden stuksgewijs uit de aanvoerstal overgeplaatst naar de selectieruimte waar zij worden geselecteerd en vervolgens per bestemmingsadres gegroepeerd worden ondergebracht in de afvoerstal;

    • n. de varkens worden na binnenkomst in de afvoerstal niet meer verplaatst, behoudens ten behoeve van de afvoer;

    • o. ter zake van de afvoer van de varkens is per bestemmingsadres het aantal varkens per UBN bekend en bedraagt het aantal herkomstbedrijven per bestemmingsadres niet meer dan 30, met dien verstande dat wanneer het vervoermiddel uit één of meerdere vervoerseenheden bestaat het aantal herkomstbedrijven per vervoerseenheid niet meer dan 30 bedraagt;

    • p. de aanbieder meldt de aanvang en het einde van de blokperiode uiterlijk om 14.00 uur op de tweede werkdag voorafgaande aan de blokperiode aan de VWA.

    • q. het varkensverzamelcentrum beschikt over een reinigings- en ontsmettingsplaats, welke is geregistreerd op grond van artikel 23, eerste lid, van de Regeling inzake hygiëne-voorschriften besmettelijke dierziekten 2000.

  • 2 De in het eerste lid, onderdelen k, l, m, en n vermelde eisen gelden niet indien het varkensverzamelcentrum niet uit een aanvoerstal, selectieruimte en afvoerstal bestaat, doch uit een algemene stalruimte waarbij:

    • -

      de aangevoerde varkens onmiddellijk na lossing en gedurende één blokperiode per aanvoeradres gegroepeerd worden ondergebracht in de stalruimte en daarin niet meer, behoudens voor weging, worden verplaatst en

    • -

      de aangevoerde varkens na één blokperiode slechts naar één bestemmingsadres worden afgevoerd.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, onderdeel i, is het toegestaan slachtvarkens, voorzover zij afkomstig zijn uit Nederland, langer dan de blokperiode op het varkensverzamelcentrum te houden, voorzover:

    • a. de slachtvarkens gegroepeerd per bestemmingsadres uiterlijk 24 uur na de eerste verzameling in een afzonderlijke overligstal verblijven;

    • b. de slachtvarkens na aanvoer op de overligstal niet meer worden verplaatst;

    • c. het varkensverzamelcentrum met inbegrip van de overligstal binnen 24 uur na aanvoer van de eerste varkens in de overligstal geheel wordt ontvolkt;

    • d. het varkensverzamelcentrum met inbegrip van de overligstal onmiddellijk na iedere ontvolking van de overligstal wordt gereinigd en ontsmet en

    • e. bij het afvoeren van de slachtvarkens wordt voldaan aan het vierde lid.

  • 4 Indien overeenkomstig het derde lid slachtvarkens langer op het varkensverzamelcentrum verblijven dan een blokperiode worden uitsluitend slachtvarkens op het varkensverzamelcentrum verzameld en geldt, behalve voor de overligstal, het bepaalde in het eerste lid, onderdelen i en j, onverkort voor het overige terrein van het varkensverzamelcentrum.

  • 5 Voor zover aanvoer van varkens als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, van slechts één in Nederland gelegen herkomstbedrijf plaatsvindt en aan- en afvoer plaatsvindt met hetzelfde vervoermiddel, is artikel 6, eerste lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 niet van toepassing.

  • 6 Indien ingevolge artikel 59, tweede lid, onderdeel e, van de wet en artikel 6, eerste lid, van het Besluit dierenvervoer 1994 op het terrein van een varkensverzamelcentrum voor het vervoer van varkens, afkomstig van slechts één herkomstbedrijf, geen gezondheidscertificaat wordt afgegeven, is het toegestaan deze varkens rechtstreeks en uitsluitend af te voeren naar een in Nederland gelegen slachthuis.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De erkenning, bedoeld in artikel 4, wordt ingetrokken indien het varkensverzamelcentrum niet langer voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 5 en 6.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Het ten behoeve van de export aanvoeren van varkens op een varkensverzamelcentrum is verboden tenzij de exporteur van de varkens de VWA uiterlijk om 14.00 op de tweede werkdag voorafgaande aan de aanvoer op het varkensverzamelcentrum door middel van een daartoe verstrekt aanvraagformulier in kennis heeft gesteld van de voorgenomen aanvoer op het varkensverzamelcentrum en de Minister de exporteur schriftelijk in kennis heeft gesteld tegen de aanvoer geen bezwaar te hebben en voldaan is aan:.

    • a. artikel 3, tweede lid, onderdelen b, c en d, van richtlijn 64/432/EEG,

    • b. indien het fok- en gebruiksvarkens betreft, 30 dagen vóór de aanvoer op het varkensverzamelcentrum, of, indien zij minder dan 30 dagen oud zijn, sedert hun geboorte op het bedrijf hebben verbleven en

    • c. de aanvoer geschiedt overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 64/432/EEG.

  • 2 Het ten behoeve van een in Nederland gelegen slachthuis aanvoeren van uit Nederland afkomstige varkens op een varkensverzamelcentrum is verboden tenzij de handelaar van de varkens de VWA uiterlijk om 14.00 op de tweede werkdag voorafgaande aan de aanvoer op het varkensverzamelcentrum de VWA van de van de voorgenomen aanvoer door middel van een daartoe verstrekt aanvraagformulier in kennis heeft gesteld onder vermelding van de aanvoerdatum, het aantal varkens en de UBN-nummers van de aan te voeren varkens op het varkensverzamelcentrum en de Minister de handelaar schriftelijk in kennis heeft gesteld tegen de aanvoer geen bezwaar te hebben.

  • 3 In afwijking van artikel 2.26, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten stelt de aanbieder de VWA uiterlijk 24 uur voorafgaande aan de aanvoer op het varkensverzamelcentrum schriftelijk in kennis van de aanvoer van varkens afkomstig uit andere Lid-Staten van de Europese Unie dan Nederland onder vermelding van de aanvoerdatum, de categorie varkens, het aantal varkens en het bestemmingsadres van de varkens.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Het afvoeren van varkens vanaf een varkensverzamelcentrum is verboden, tenzij:

  • a. de varkens rechtstreeks en zonder bij- of afladen vanaf het varkensverzamelcentrum in een verzegeld vervoermiddel worden vervoerd naar een in Nederland gelegen slachthuis. Voor zover de varkens afkomstig zijn uit Nederland controleert de exploitant van een varkensverzamelcentrum overeenkomstig een door de Minister goedgekeurd protocol of de varkens worden vervoerd als bedoeld in de voorgaande volzin;

  • b. fok- en gebruiksvarkens voorzover zij afkomstig zijn uit andere Lid-Staten van de Europese Unie dan Nederland rechtstreeks en zonder bij- of afladen vanaf het varkensverzamelcentrum in een verzegeld vervoermiddel worden vervoerd naar een in Nederland gelegen bedrijf;

  • c. de varkens vanaf het varkensverzamelcentrum overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 64/432/EEG naar een of meer bestemmingen buiten Nederland worden vervoerd, in welk geval de varkens, voorzover zij afkomstig zijn uit Nederland, vergezeld gaan van een bewijsstuk, als bedoeld in artikel 77, tweede lid, van de wet, en, voorzover zij afkomstig zijn uit andere Lid-Staten van de Europese Unie dan Nederland, vergezeld gaan van de gezondheidscertificaten bedoeld in artikel 5, eerste en vijfde lid, van richtlijn 64/432/EEG, waarbij geldt dat dit vervoer rechtstreeks en zonder bij- of afladen in een verzegeld vervoermiddel plaatsvindt, met dien verstande en in afwijking van artikel 3, derde lid, dat voor slachtvarkens het vervoer zonder afladen via een ander in Nederland gelegen varkensverzamelcentrum ten behoeve van het opladen van varkens afkomstig van dat varkensverzamelcentrum is toegestaan, onder de voorwaarden:

    • -

      dat het een vervoermiddel betreft dat uit een combinatie van een voertuig met één of meerdere aanhangwagens bestaat,

    • -

      op iedere afzonderlijke vervoerseenheid slechts varkens aanwezig zijn die blijkens het begeleidende vervoersdocument alle gelijktijdig van hetzelfde varkensverzamelcentrum zijn afgevoerd,

    • -

      bij het opladen geen vervoerseenheid op het varkensverzamelcentrum wordt gebracht dat ten behoeve van het betrokken transport reeds op een ander varkensverzamelcentrum is geweest en

    • -

      indien bij het opladen op de ene vervoerseenheid voorwerpen worden gebruikt die behoren tot een andere vervoerseenheid, die voorwerpen na gebruik worden gereinigd en ontsmet en de vervoermiddelen waarmee de varkens worden vervoerd op de plaats van bestemming geheel worden gelost.

§ 3. Verzamelen van runderen

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 9a

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Het is verboden runderen afkomstig van verschillende plaatsen op een plaats voor een kortere periode dan 21 dagen bijeen te brengen.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet indien de runderen worden bijeengebracht op een runderverzamelcentrum dat op grond van artikel 9b door de Minister is erkend.

  • 3 Het in het eerste lid bedoeld verbod geldt niet voor het bijeenbrengen van runderen op een vervoermiddel, mits vervolgens lossing van het gehele vervoermiddel geschiedt op één bedrijf, waaronder mede wordt verstaan één runderverzamelcentrum of één slachthuis.

  • 4 Het bijeenbrengen van runderen als bedoeld in het derde lid geschiedt

    • a. op het bedrijf van afvoer, grenzend aan de openbare weg;

    • b. voorzover aanwezig, vanaf een voorziening op het bedrijf van afvoer waar de af te voeren runderen tijdelijk bijeengebracht worden met het oog op het bijeenbrengen op een vervoermiddel, of

    • c. indien het stieren, ouder dan twaalf maanden, betreft, op een andere wijze, mits contact tussen de verblijfplaats van de bijeen te brengen dieren en het vervoermiddel is uitgesloten.

  • 5 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het bijeenbrengen van runderen op een slachthuis.

  • 6 Het is verboden runderen af te voeren van een slachthuis, met uitzondering van de afvoer van runderen in de categorieën 3 tot en met 6 als bedoeld in de Bijlage van de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993 naar een door de Minister aangewezen inrichting ten behoeve van noodslachting.

Artikel 9b

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Een runderverzamelcentrum wordt door de Minister erkend indien voldaan wordt aan de eisen, bedoeld in artikel 9c. Indien het runderverzamelcentrum beschikt over meerdere epidemiologische bedrijfseenheden, bevat het besluit tot erkenning van een runderverzamelcentrum, bedoeld in de eerste volzin, een aanduiding van het aantal epidemiologische eenheden dat voldoet aan artikel 9c, onderdeel y.

Artikel 9c

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De eisen, bedoeld in artikel 9b, zijn:

  • a. het runderverzamelcentrum is gemakkelijk bereikbaar via verharde wegen en ligt niet in een gebied ten aanzien waarvan op grond van de regelgeving van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen of op grond van nationale regelgeving maatregelen zijn genomen, houdende de instelling van een verbod om dieren uit het betrokken gebied uit te voeren of in de handel te brengen;

  • b. het runderverzamelcentrum maakt geen deel uit van een bedrijf waar vee is gehuisvest, van een slachthuis, of van een andere verzamelplaats ten behoeve van het verzamelen van andere dieren dan runderen. De gebouwen van het runderverzamelcentrum zijn gelegen op een minimale afstand van 100 meter van gebouwen behorende bij één of meer van de bovengenoemde bedrijven. Het runderverzamelcentrum is zodanig omheind, dat vrije toegang tot het runderverzamelcentrum niet mogelijk is;

  • c. het runderverzamelcentrum beschikt over een door de Minister goedgekeurd opleidingsplan op grond waarvan het personeel dat op het centrum verantwoordelijk is voor de dieren door de aanbieder wordt opgeleid in de zorg voor en het welzijn van de dieren alsmede in de wettelijke eisen die ter zake van het runderverzamelcentrum worden gesteld;

  • d. het gehele terrein van het runderverzamelcentrum waar met smetstof verontreinigd materiaal vanaf transportmiddelen op de grond terecht kan komen, is verhard. De plaats waar runderen in- en uitgeladen worden is voorzien van een verharde en voor water ondoordringbare terreinbedekking. Het gehele verharde terrein van het runderverzamelcentrum is in goede staat van onderhoud en zonder glooiingen;

  • e. alle materialen waarmee de runderen op het runderverzamelcentrum in aanraking kunnen komen zijn uitsluitend van duurzaam en ondoordringbaar materiaal gemaakt dat gemakkelijk en grondig kan worden gereinigd en ontsmet. De materialen worden goed onderhouden en eventuele reparaties worden onmiddellijk uitgevoerd. Het gebruik van corroderende materialen is niet toegestaan. Hout is slechts toegestaan, wanneer dit is ingebed in kunststof of hars;

  • f. het runderverzamelcentrum beschikt over laad- en losruimten waar de runderen worden in- en uitgeladen. De laad- en losvoorzieningen zijn zodanig dat laad- en loswerkzaamheden ongehinderd kunnen plaatsvinden;

  • g. behoudens wanneer ten genoegen van de Minister kan worden aangetoond dat de bedrijfsvoering van het runderverzamelcentrum zodanig is dat aankomende en vertrekkende runderen niet met elkaar in contact komen, is het runderverzamelcentrum zodanig ingericht dat bij het in- en uitladen aankomende en vertrekkende runderen niet met elkaar in contact komen;

  • h. op het runderverzamelcentrum onderscheidenlijk de epidemiologische bedrijfseenheid zijn één of meerdere stalruimten aanwezig voor het onderbrengen van de runderen. Voorzieningen zijn in de stalruimten aanwezig voor het voeren en drenken van de runderen;

  • i. in de onmiddellijke nabijheid van de uitlaadruimte, is een aparte, afsluitbare stalling voor zieke of van een dierziekte verdachte runderen aanwezig dan wel een stalruimte waarin een voorziening is getroffen voor de afzondering van runderen zodanig dat de daartoe bestemde ruimte fysiek door middel van geheel gesloten wanden gescheiden is van de overige stallingsvoorzieningen binnen de stalruimte;

  • j. op het runderverzamelcentrum is een voor runderen ontoegankelijke ruimte aanwezig voor opslag van voeder en strooisel, gescheiden van de ruimte waar runderen kunnen verblijven alsmede een afsluitbare, lekvrije, voor vogels of ongedierte ontoegankelijke en goed reinigbare voorziening aanwezig voor de opslag van kadavers. Deze voorziening is zodanig op een verharde plaats gesitueerd dat het vanaf de openbare verharde weg binnen het bereik ligt van de laadkraan van het vervoermiddel van degene die het materiaal ophaalt;

  • k. in de nabijheid van de stalruimte is een voorziening aanwezig voor de opslag van mest en indien een stalruimte geheel of gedeeltelijk wordt ingestrooid, is tevens in de nabijheid van de stalruimte een voorziening aanwezig voor de opslag van het gebruikte strooisel;

  • l. indien het runderverzamelcentrum gebruikt wordt voor de export van runderen is op het centrum ten behoeve van de VWA een stoel, een telefoon en een afsluitbaar bureau aanwezig of een afsluitbare ruimte, ingericht met ten minste een tafel. Indien de VWA een onafhankelijke telefoonaansluiting wenst, komt deze voor rekening van de VWA. In of in de nabijheid van de kantoorruimte bevindt zich een toilet met gelegenheid tot handen wassen;

  • m. het runderverzamelcentrum beschikt over een geschikt opvangsysteem voor het afvalwater dat zorg draagt dat het afvalwater kan afvloeien of op andere wijze wordt verwijderd;

  • n. bij de laad- en losruimte en in de stalruimte is een voor inspectie en keuringen passende verlichting met een minimale lichtsterkte van 300 lux aanwezig;

  • o. de in- en uitgangen van de stalruimte zijn afsluitbaar. Bij de in- en uitgangen zijn ten behoeve van schoeisel deugdelijke ontsmettingsbakken aanwezig. De inhoud van de ontsmettingsbakken wordt tenminste bij de aanvang van een blokperiode ververst met ontsmettingsmiddelen. De inhoud van de ontsmettingsbakken is zodanig dat te allen tijde afdoende ontsmetting mogelijk is;

  • p. er is zoveel stalruimte aanwezig dat de aan- en afvoer van runderen per blokperiode ongestoord kan verlopen;

  • q. de op het runderverzamelcentrum aanwezige stalruimte en de laad- en losplaatsen zijn voorzien van een gesloten dakbedekking, windkerende wanden en een klimaatsregelingssysteem zodanig dat de stalruimte en de laad- en losplaatsen onder alle klimatologische omstandigheden deugdelijk en efficiënt gereinigd en ontsmet kunnen worden;

  • r. het vloeroppervlak van de stalruimte bestaat geheel uit voor water ondoordringbaar materiaal. De wanden van deze ruimten bestaan, voorzover deze niet hoger zijn dan 2,5 meter boven het vloeroppervlak, geheel, dan wel, voorzover deze hoger zijn dan 2,5 meter boven het vloeroppervlak, tot een hoogte van 2,5 meter uit voor water ondoordringbaar en niet poreus materiaal, zodat deze steeds gereinigd en ontsmet kunnen worden;

  • s. op het terrein zijn één of meerdere wasplaatsen aanwezig voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen. De wasplaatsen zijn geregistreerd op grond van artikel 23, eerste lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000;

  • t. op het terrein zijn één of meerdere reinigings- en ontsmettingsinstallaties of -inrichtingen aanwezig voor de reiniging en ontsmetting van het terrein, de stalruimten en overige voorzieningen. Deze installaties en inrichtingen voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • -

      ten behoeve van reiniging en ontsmetting is levering van warm water van tenminste 70 °C en koud water, beide met voldoende hoge druk mogelijk;

    • -

      bij besproeiing onder hoge druk kan een detergens worden aangebracht die het oppervlak reinigt;

    • -

      door verneveling of anderszins kan ontsmettingsmiddel op het gereinigde oppervlak worden aangebracht en

    • -

      efficiënte en deugdelijke reiniging en ontsmetting van het gehele verharde terrein als bedoeld in de onderdelen d en r, moet mogelijk zijn;

  • u. het bij reiniging en ontsmetting gebruikte water dient op regelmatige afstanden af te vloeien naar de gierkelder of naar de met roosters afgedekte kolken;

  • v. voor de mogelijkheid tot controle op reiniging en ontsmetting geldt een minimale lichtsterkte van 300 lux;

  • w. op het runderverzamelcentrum zijn een in- en uitslagregister dan wel een elektronische informatiedrager met gegevens over de in- en uitslag aanwezig waarin onmiddellijk na aankomst onderscheidenlijk voor vertrek van de runderen onder vermelding van het aantal runderen, de datum van aankomst en vertrek, het herkomstbedrijf en de eigenaar en het bestemmingsadres van de runderen worden bijgehouden door middel van registratie van de identificatie van alle runderen die het runderverzamelcentrum passeren, zodanig dat een directe koppeling tussen de in- en uitslag per rund mogelijk is. De voor aan- en afvoer gebruikte vervoermiddelen worden eveneens onmiddellijk na aankomst onderscheidenlijk vertrek onder vermelding van de registratienummers van de vervoerders alsmede van het vervoermiddel in het register dan wel in de elektronische informatiedrager bijgehouden alsmede bij export van de runderen het serienummer van het gezondheidscertificaat. De houder van het runderverzamelcentrum administreert zodanig, dat de keuringsdierenarts aan de hand van het register alle op het runderverzamelcentrum aangevoerde, aanwezige en afgeleverde runderen, de vervoerders en de vervoermiddelen waarmee de runderen werden getransporteerd, kan traceren. De gegevens bedoeld in dit onderdeel worden minimaal drie jaren bewaard;

  • x. op het runderverzamelcentrum is een logboek aanwezig waarin door of namens de eigenaar van het runderverzamelcentrum de volgende gegevens worden bijgehouden:

    • - type, concentratie en hoeveelheid van de ter ontsmetting gebruikte ontsmettingsmiddelen;

    • - datum en tijdstip van door de keuringsdierenarts of de assistent uitgevoerde inspecties;

    • - beschrijving van die gevallen waarin door de keuringsdierenarts of de assistent is geconstateerd dat niet aan de in deze regeling gestelde eisen of andere op het runderverzamelcentrum, onderscheidenlijk de eigenaar van het runderverzamelcentrum van toepassing zijnde regelgeving is voldaan, alsmede de in verband met die constateringen door de keuringsdierenarts of de assistent gegeven instructies, en

    • - de datum waarop de opheffing van de geconstateerde tekortkomingen zal zijn voorzien.

  • y. indien een runderverzamelcentrum meerdere epidemiologische bedrijfseenheden omvat die voor het verzamelen van fokrunderen worden gebruikt overeenkomstig artikel 9d, onderdelen k tot en met o, beschikt elke epidemiologische bedrijfseenheid over een hygiënesluis die is voorzien van omkleed-, wasfaciliteiten en is in de onmiddellijke nabijheid een toilet aanwezig. Schone bedrijfskleding en laarzen zijn in de hygiënesluis aanwezig;

  • z. Indien op het runderverzamelcentrum weiderunderen bijeen worden gebracht is op het centrum een door de Minister goedgekeurd protocol aanwezig waarin is voorzien in de controle op de aanvoer op het vetweiderijbedrijf van weiderunderen die van het runderverzamelcentrum naar het vetweiderijbedrijf zijn afgevoerd. Het protocol voldoet tenminste aan de in bijlage V aangegeven voorwaarden.

Artikel 9d

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Een runderverzamelcentrum, dat erkend is op grond van artikel 9b, voldoet aan artikel 9c en aan de volgende eisen:

    • a. op het runderverzamelcentrum zijn gelijktijdig uitsluitend runderen behorende tot een van de volgende categorieën runderen aanwezig:

      • 1) fokrunderen;

      • 2) slachtrunderen;

      • 3) runderen, jonger dan 12 maanden, of

      • 4) weiderunderen;

    • b. op het runderverzamelcentrum zijn, met inachtneming van onderdeel a, tegelijk met de runderen geen andere dieren aanwezig;

    • c. gedurende een blokperiode worden uitsluitend runderen bijeengebracht met eenzelfde gezondheidsstatus;

    • d. de aanbieder controleert bij aanvoer van de runderen dat zij overeenkomstig Verordening (EG) nr.1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr.820/97 van de Raad van de Europese Unie (PbEG L 204) zijn geïdentificeerd, hetgeen voor uit Nederland afkomstige runderen betekent dat zij overeenkomstig het bij of krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren bepaalde zijn geïdentificeerd alsmede dat de runderen overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Verordening zelfcontrole op het verbod gebruik van bepaalde stoffen van het Productschap Vee en Vlees zijn aangevoerd. De aanbieder toont ten genoegen van de keuringsdierenarts of de assistent aan dat voldaan is aan voornoemde controle.

    • e. slechts slachtrunderen uit andere lidstaten worden met inachtneming van onderdeel a tot een verzamelcentrum toegelaten indien zij vergezeld gaan van een voor de slachtrunderen afgegeven gezondheidscertificaat, als bedoeld in artikel 5 van richtlijn 64/432/EEG, waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken;

    • f. slechts runderen die afkomstig zijn van beslagen die officieel vrij zijn van brucellose, tuberculose en leukose worden met inachtneming van onderdeel a op het runderverzamelcentrum bijeengebracht;

    • g. aan het einde van de blokperiode wordt het runderverzamelcentrum onderscheidenlijk de epidemiologische bedrijfseenheid ontvolkt;

    • h. onmiddellijk na iedere ontvolking wordt het runderverzamelcentrum onderscheidenlijk de epidemiologische bedrijfseenheid gereinigd en ontsmet volgens een door de Minister goedgekeurd protocol met ontsmettingsmiddelen die voor dat doel zijn toegelaten op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. De aanbieder toont ten genoegen van de keuringsdierenarts of de assistent aan dat voldaan is aan voornoemde reiniging en ontsmetting;

    • i. de aanbieder meldt de aanvang en het einde van elke blokperiode uiterlijk om 14.00 uur op de werkdag voorafgaande aan de blokperiode aan de VWA;

    • j. de in- en uitgang van het runderverzamelcentrum onderscheidenlijk de epidemiologische bedrijfseenheid worden op dagen waarop aan- en afvoer van runderen heeft plaatsgevonden na beëindiging van de werkzaamheden gereinigd en ontsmet;

    • k. bij het gebruik van epidemiologische bedrijfseenheden voor het verzamelen van fokrunderen overeenkomstig de onderdelen l tot en met o worden de volgende eisen in acht genomen:

      • -

        voordat personen een epidemiologische bedrijfseenheid betreden, reinigen zij zich in de hygiënesluis en voorzien zij zich in de hygiënesluis van schone bedrijfskleding en schone laarzen;

      • -

        per afzonderlijke epidemiologische bedrijfseenheid worden afzonderlijke werktuigen en stalmaterieel gebruikt;

      • -

        het laden en lossen van een epidemiologische bedrijfseenheid vindt in tijd of plaats gescheiden plaats van het laden en lossen van andere epidemiologische bedrijfseenheden, en

      • -

        onverminderd de onderdelen l en m, zijn in een epidemiologische bedrijfseenheid niet zowel fokrunderen bestemd voor de export naar een lidstaat van de EU, niet zijnde Nederland, als fokrunderen bestemd voor de export naar een land, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie en niet zijnde Nederland, aanwezig;

    • l. fokrunderen worden na binnenkomst in de epidemiologische bedrijfseenheid niet meer verplaatst, behoudens ten behoeve van:

      • -

        de afvoer van het verzamelcentrum overeenkomstig artikel 9e, of

      • -

        het overbrengen naar een andere binnen het runderverzamelcentrum gelegen epidemiologische bedrijfseenheid;

    • m. het overbrengen van fokrunderen naar een andere epidemiologische bedrijfseenheid, bedoeld in onderdeel l, tweede gedachtenstreepje, geschiedt uitsluitend van een epidemiologische bedrijfseenheid waar fokrunderen verblijven bestemd voor een lidstaat van de Europese Unie, niet zijnde Nederland:

      • -

        naar een epidemiologische bedrijfseenheid waar fokrunderen verblijven bestemd voor een lidstaat van de Europese Unie, niet zijnde Nederland, met dien verstande dat het desbetreffende fokrund uiterlijk 144 uur na aanvoer op het runderverzamelcentrum, overeenkomstig artikel 9e van het runderverzamelcentrum wordt afgevoerd, of

      • -

        een epidemiologische bedrijfseenheid waar fokrunderen verblijven bestemd voor de export naar een land niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie en niet zijnde Nederland, met dien verstande dat het desbetreffende fokrund uiterlijk 30 dagen na aanvoer op het runderverzamelcentrum, overeenkomstig artikel 9e van het runderverzamelcentrum wordt afgevoerd;

    • n. een fokrund wordt in een periode van 30 dagen ten hoogste eenmaal overgebracht naar een andere epidemiologische bedrijfseenheid, bedoeld in onderdeel l, tweede gedachtenstreepje;

    • o. van het overbrengen naar een andere epidemiologische bedrijfseenheid, bedoeld in onderdeel l, tweede gedachtestreepje, wordt mededeling gedaan aan de VWA met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier;

    • p. indien weiderunderen van een runderverzamelcentrum naar een vetweiderijbedrijf worden afgevoerd controleert de eigenaar of de exploitant van het runderverzamelcentrum, overeenkomstig het in artikel 9c, onderdeel z, bedoelde protocol, binnen een termijn van 4 werkdagen of deze runderen op het vetweiderijbedrijf zijn aangevoerd;

    • q. indien de eigenaar of de exploitant van het runderverzamelcentrum, overeenkomstig onderdeel p, constateert dat weiderunderen niet zijn aangevoerd geeft hij hiervan onmiddellijk kennis aan de dierenarts of de assistent.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is het toegestaan op een runderverzamelcentrum fokrunderen en runderen, jonger dan 12 maanden, aanwezig te hebben, mits de fokrunderen en de runderen, jonger dan 12 maanden, van elkaar gescheiden worden gehouden door middel van epidemiologische eenheden en de aan- of afvoer van fokrunderen niet geschiedt op dagen waarop runderen, jonger dan 12 maanden, aan- of afgevoerd worden.

Artikel 9e

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 2 Indien aan het einde van een blokperiode de fokrunderen, bedoeld in artikel 9d, eerste lid, onderdeel a, onder 1, niet zijn afgevoerd, worden de runderen door de aanbieder na voorafgaande kennisgeving aan de VWA met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier:

    • -

      afgevoerd naar een slachthuis, of

    • -

      op het verzamelcentrum gedurende 30 dagen in een epidemiologische bedrijfseenheid gescheiden gehouden van de overige fokrunderen, waarna de fokrunderen wederom voor een blokperiode kunnen worden aangeboden, of

    • -

      op het verzamelcentrum in een epidemiologische bedrijfseenheid gescheiden gehouden van andere fokrunderen gedurende een periode, die aanvangt op de eerste dag van de scheiding en de fokrunderen op de vijfde dag van de scheiding door een dierenarts klinisch worden onderzocht op besmettelijke dierziekten en de uitslag van dat onderzoek negatief is, waarna de fokrunderen worden vervoerd naar een in Nederland gelegen bedrijf.

  • 3 De termijn van 30 dagen, bedoeld in het tweede lid, tweede en derde gedachtestreepje, vangt aan nadat het laatste fokrund aan de epidemiologische eenheid is toegevoegd.

  • 4 Het is verboden op een bedrijf, niet zijnde een slachterij of een Nederlands bedrijf als bedoeld in het tweede lid, derde gedachtestreepje, fokrunderen afkomstig van een runderverzamelcentrum te ontvangen.

Artikel 9f

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 De afvoer van slachtrunderen, bedoeld in artikel 9d, onderdeel a, onder 2), van een op grond van artikel 9b erkend runderverzamelcentrum geschiedt rechtstreeks en uitsluitend naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis.

  • 3 Het is verboden op een bedrijf, niet zijnde een slachterij, slachtrunderen afkomstig van een runderverzamelcentrum te ontvangen.

Artikel 9fa

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 De afvoer van weiderunderen, bedoeld in artikel 9d, onderdeel a, onder 4, van een op grond van artikel 9b erkend runderverzamelcentrum geschiedt rechtstreeks en uitsluitend naar:

    • a. hetzij een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis;

    • b. hetzij een in Nederland gelegen vetweiderijbedrijf dat uitsluitend runderen rechtstreeks afvoert naar een dan niet in Nederland gelegen slachthuis, mits het vetweiderijbedrijf bij Minister is geregistreerd, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier.

  • 3 Het is verboden op een bedrijf, niet zijnde een slachthuis of een vetweiderijbedrijf, weiderunderen afkomstig van een runderverzamelcentrum te ontvangen.

  • 4 Onverminderd het bepaalde in de Regeling handel levende dieren en levende producten is de aanvoer van weiderunderen op een verzamelcentrum verboden, indien die runderen in de periode voor de aanvoer op een runderverzamelcentrum voor een tijdvak korter dan 21 dagen bijeen zijn gebracht.

  • 5 Registratie van een vetweiderijbedrijf als bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats indien:

    • a. op het vetweiderijbedrijf uitsluitend runderen worden gehouden; en

    • b. al deze runderen rechtstreeks naar het slachthuis worden afgevoerd.

  • 6 Door middel van een daartoe opgesteld document kan, vanaf 30 dagen na het moment dat alle op het vetweiderijbedrijf aanwezige van een runderverzamelcentrum afkomstige weiderunderen naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis zijn afgevoerd, op verzoek van de eigenaar of de exploitant van het vetweiderijbedrijf door de Minister de registratie, bedoeld in het vijfde lid, worden ingetrokken.

Artikel 9g

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 De afvoer van runderen, jonger dan 12 maanden, bedoeld in artikel 9d, onderdeel a, onder 3), van een op grond van artikel 9b erkend runderverzamelcentrum geschiedt rechtstreeks en uitsluitend naar:

    • a. hetzij een in Nederland gelegen slachthuis;

    • b. hetzij een niet in Nederland gelegen bedrijf of slachthuis;

    • c. hetzij een in Nederland gelegen mesterij, indien het runderen jonger dan 12 maanden betreft, die afkomstig zijn van een in Nederland gelegen bedrijf, mits deze runderen vanaf voornoemde mesterij rechtstreeks en uitsluitend naar een slachthuis worden afgevoerd;

    • d. hetzij een starterbedrijf, indien het betreft runderen, jonger dan 12 maanden, en het starterbedrijf uitsluitend runderen rechtstreeks afvoert naar:

      • -

        een in Nederland gelegen mesterij, mits deze runderen vanaf de desbetreffende mesterij rechtstreeks en uitsluitend naar een slachthuis worden afgevoerd, of

      • -

        een slachthuis,

      en het starterbedrijf bij de Minister is geregistreerd, met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier.

  • 3 De aanvoer van runderen, jonger dan 12 maanden, op een runderverzamelcentrum is verboden, indien die runderen in de periode voor de aanvoer op een runderverzamelcentrum voor een tijdvak korter dan 30 dagen bijeen zijn gebracht.

Artikel 9h

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Het is verboden van een starterbedrijf runderen, jonger dan 10 weken, afkomstig van een runderverzamelcentrum, af te voeren anders dan naar een mesterij of een slachthuis.

  • 2 De afvoer van runderen van een starterbedrijf, jonger dan 16 weken, naar een mesterij vindt niet plaats dan nadat een dierenarts direct voorafgaand aan het vervoer schriftelijk heeft verklaard dat de af te voeren runderen geen verschijnselen vertonen van de in artikel 2 van de Regeling aanwijzing besmettelijke dierziekten genoemde dierziekten.

  • 3 Het is verboden van een mesterij runderen afkomstig van een runderverzamelcentrum of een starterbedrijf af te voeren anders dan naar een slachthuis.

  • 4 Het is verboden van een geregistreerd vetweiderijbedrijf runderen af te voeren anders dan naar een slachthuis.

  • 5 Het vetweiderijbedrijf toont ten genoegen van de Minister aan dat de runderen die zijn afgevoerd van het vetweiderijbedrijf zijn aangevoerd op een slachthuis. Het vetweiderijbedrijf houdt hiervan een administratie bij en bewaart deze administratie gedurende drie jaar.

Artikel 9ha

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Indien het runderverzamelcentrum naar het oordeel van de Minister niet voldoet aan de voor de aanvoer van weiderunderen op een vetweiderijbedrijf opgestelde voorwaarden, bedoeld in de artikelen 9c en 9d, kan de Minister besluiten dat op het runderverzamelcentrum niet langer weiderunderen bijeen mogen worden gebracht.

Artikel 9i

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 De Minister kan de erkenning, bedoeld in artikel 9b, met onmiddellijke ingang schorsen voor een bepaalde termijn indien naar het oordeel van de Minister niet wordt voldaan aan de eisen, bedoeld in de artikelen 9c tot en met 9g, en veterinaire belangen de schorsing rechtvaardigen.

  • 2 De Minister kan de erkenning, bedoeld in artikel 9b, intrekken, indien:

    • a. naar het oordeel van de Minister blijkt dat het runderverzamelcentrum niet voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 9c tot en met 9g, terwijl de exploitant van de inrichting in de gelegenheid is gesteld binnen een bepaalde termijn alsnog aan de eisen te voldoen en deze termijn inmiddels is verstreken, dan wel

    • b. indien na afloop van de schorsing, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van de Minister blijkt dat het runderverzamelcentrum nog steeds niet voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 9c tot en met 9g.

Artikel 9j

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Deze paragraaf geldt in zoverre in aanvulling op het koninklijk besluit van 1 mei 1975 houdende voorschriften betreffende het veeartsenijkundig toezicht op veemarkten (Stb. 247).

§ 4. Verzamelen van schapen en geiten

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 9k

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het bijeenbrengen van schapen of geiten op een vervoermiddel, mits vervolgens lossing van het gehele vervoermiddel geschiedt op één slachthuis of één schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk één geitenverzamelcentrum.

  • 4 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het bijeenbrengen van geiten, jonger dan vier weken, afkomstig van een bedrijf dat uitsluitend is ingericht op het houden van geiten voor melkproductie, op een vervoermiddel, mits vervolgens lossing geschiedt op één in Nederland gelegen bedrijf dat:

    • a. is geregistreerd bij de Minister en

    • b. geiten uitsluitend afvoert naar een slachthuis.

  • 5 Het bijeenbrengen van schapen of geiten als bedoeld in het derde lid geschiedt

    • a. op het bedrijf van afvoer, grenzend aan de openbare weg, of

    • b. voorzover aanwezig, vanaf een voorziening op het bedrijf van afvoer waar de af te voeren schapen of geiten tijdelijk bijeengebracht worden met het oog op het bijeenbrengen op een vervoermiddel.

  • 6 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het bijeenbrengen van schapen of geiten op een slachthuis.

  • 7 Het is verboden schapen of geiten af te voeren van een slachthuis.

  • 8 De registratie, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, geschiedt met gebruikmaking van een daartoe ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 9l

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Een schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk een geitenverzamelcentrum, wordt door de Minister erkend indien voldaan wordt aan de eisen, bedoeld in artikel 9m.

  • 2 Aan een erkend schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk geitenverzamelcentrum, wordt door de minister in verband met de erkenning een registratienummer toegekend.

Artikel 9m

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De eisen, bedoeld in artikel 9l, zijn:

  • a. het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, is gemakkelijk bereikbaar via verharde wegen;

  • b. het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, ligt niet in een gebied ten aanzien waarvan op grond van enige wettelijke bepaling maatregelen zijn genomen houdende de instelling van een verbod om dieren uit het betrokken gebied uit te voeren of in de handel te brengen;

  • c. het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, maakt geen deel uit van een bedrijf waar vee is gehuisvest, van een slachthuis, of van een andere verzamelplaats ten behoeve van het verzamelen van andere dieren dan schapen, onderscheidenlijk geiten. De gebouwen van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, zijn gelegen op een minimale afstand van 100 meter van gebouwen behorende bij één of meer van de bovengenoemde bedrijven. Het schapenverzamelcentrum of het geitenverzamelcentrum, is zodanig omheind dat vrije toegang tot het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, niet mogelijk is;

  • d. het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, beschikt over een door de Minister goedgekeurd opleidingsplan op grond waarvan het personeel dat op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, verantwoordelijk is voor de dieren vanwege de aanbieder wordt opgeleid in de zorg voor en het welzijn van de dieren alsmede in de wettelijke eisen die ter zake van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, worden gesteld;

  • e. het gehele terrein van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, waar met smetstof verontreinigd materiaal vanaf transportmiddelen op de grond terecht kan komen, is verhard. De plaats waar schapen, onderscheidenlijk geiten, in- en uitgeladen worden is voorzien van een verharde en voor water ondoordringbare terreinbedekking. Het gehele verharde terrein van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, is in goede staat van onderhoud en zonder glooiingen;

  • f. alle materialen waarmee de schapen of geiten op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, in aanraking kunnen komen zijn uitsluitend van duurzaam en ondoordringbaar materiaal gemaakt dat gemakkelijk en grondig kan worden gereinigd en ontsmet. De materialen worden goed onderhouden en eventuele reparaties worden onmiddellijk uitgevoerd. Het gebruik van corroderende materialen is niet toegestaan. Hout is slechts toegestaan, wanneer dit is ingebed in kunststof of hars;

  • g. het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, beschikt over laad- en losruimten waar de schapen, onderscheidenlijk de geiten, worden in- en uitgeladen. De laad- en losvoorzieningen zijn zodanig dat laad- en loswerkzaamheden ongehinderd kunnen plaatsvinden;

  • h. behoudens wanneer ten genoegen van de Minister kan worden aangetoond dat de bedrijfsvoering van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, zodanig is dat aankomende en vertrekkende schapen, onderscheidenlijk geiten, niet met elkaar in contact komen, is het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, zodanig ingericht dat bij het in- en uitladen aankomende en vertrekkende schapen, onderscheidenlijk geiten, niet met elkaar in contact komen;

  • i. op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, zijn één of meerdere stalruimten aanwezig voor het onderbrengen van de schapen, onderscheidenlijk geiten. Voorzieningen zijn in de stalruimten aanwezig voor het voeren en drenken van de schapen, onderscheidenlijk geiten;

  • j. in de onmiddellijke nabijheid van de uitlaadruimte van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, is een aparte, afsluitbare stalling voor zieke of van een dierziekte verdachte schapen, onderscheidenlijk geiten, aanwezig, dan wel een stalruimte waarin een voorziening is getroffen voor de afzondering van schapen, onderscheidenlijk geiten, zodanig dat de daartoe bestemde ruimte fysiek door middel van geheel gesloten wanden gescheiden is van de overige stallingsvoorzieningen binnen de stalruimte;

  • k. op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, is een voor schapen, onderscheidenlijk geiten, ontoegankelijke ruimte aanwezig voor opslag van voeder en strooisel, gescheiden van de ruimte waar schapen, onderscheidenlijk geiten, kunnen verblijven alsmede een afsluitbare, lekvrije, voor vogels of ongedierte ontoegankelijke en goed reinigbare voorziening aanwezig voor de opslag van kadavers. Deze voorziening is zodanig op een verharde plaats gesitueerd dat het vanaf de openbare verharde weg binnen het bereik ligt van de laadkraan van het vervoermiddel van degene die het materiaal ophaalt;

  • l. in de nabijheid van de stalruimte is een voorziening aanwezig voor de opslag van mest en indien een stalruimte geheel of gedeeltelijk wordt ingestrooid, is tevens in de nabijheid van de stalruimte een voorziening aanwezig voor de opslag van het gebruikte strooisel;

  • m. indien het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, gebruikt wordt voor de export van schapen, onderscheidenlijk geiten, naar een buiten Nederland gelegen slachthuis, is op het centrum ten behoeve van de VWA een stoel, een telefoon en een afsluitbaar bureau aanwezig of een afsluitbare ruimte, ingericht met ten minste een tafel. Indien de VWA een onafhankelijke telefoonaansluiting wenst, komt deze voor rekening van de VWA. In of in de nabijheid van de kantoorruimte bevindt zich een toilet met gelegenheid tot handen wassen;

  • n. het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, beschikt over een geschikt opvangsysteem voor het afvalwater waarmee het afvalwater kan afvloeien of op andere wijze wordt verwijderd;

  • o. bij de laad- en losruimte en in de stalruimte is een voor inspectie en keuringen passende verlichting met een minimale lichtsterkte van 300 lux aanwezig;

  • p. de in- en uitgangen van de stalruimte zijn afsluitbaar. Bij de in- en uitgangen zijn ten behoeve van schoeisel deugdelijke ontsmettingsbakken aanwezig. De inhoud van de ontsmettingsbakken wordt tenminste bij de aanvang van een blokperiode ververst met ontsmettingsmiddelen. De inhoud van de ontsmettingsbakken is zodanig dat te allen tijde afdoende ontsmetting mogelijk is;

  • q. er is zoveel stalruimte aanwezig dat de aan- en afvoer van schapen, onderscheidenlijk geiten, per blokperiode ongestoord kan verlopen;

  • r. de op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, aanwezige stalruimte en de laad- en losplaatsen zijn voorzien van een gesloten dakbedekking, windkerende wanden en een klimaatsregelingssysteem zodanig dat de stalruimte en de laad- en losplaatsen onder alle klimatologische omstandigheden deugdelijk en efficiënt gereinigd en ontsmet kunnen worden;

  • s. het vloeroppervlak van de stalruimte bestaat geheel uit voor water ondoordringbaar materiaal. De wanden van deze ruimten bestaan, voorzover deze niet hoger zijn dan 2,5 meter boven het vloeroppervlak, geheel, dan wel, voorzover deze hoger zijn dan 2,5 meter boven het vloeroppervlak, tot een hoogte van 2,5 meter uit voor water ondoordringbaar en niet poreus materiaal, zodat deze steeds gereinigd en ontsmet kunnen worden;

  • t. op het terrein zijn één of meerdere wasplaatsen aanwezig voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen. De wasplaatsen zijn geregistreerd op grond van artikel 23, eerste lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000;

  • u. op het terrein zijn één of meerdere reinigings- en ontsmettingsinstallaties of -inrichtingen aanwezig voor de reiniging en ontsmetting van het terrein, de stalruimten en overige voorzieningen. Deze installaties en inrichtingen voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • -

      ten behoeve van reiniging en ontsmetting is levering van warm water van tenminste 70 °C en koud water, beide met voldoende hoge druk mogelijk;

    • -

      bij besproeiing onder hoge druk kan een detergens worden aangebracht die het oppervlak reinigt;

    • -

      door verneveling of anderszins kan ontsmettingsmiddel op het gereinigde oppervlak worden aangebracht en

    • -

      efficiënte en deugdelijke reiniging en ontsmetting van het gehele verharde terrein als bedoeld in de onderdelen e en s, moet mogelijk zijn;

  • v. het bij reiniging en ontsmetting gebruikte water dient op regelmatige afstanden af te vloeien naar de gierkelder of naar de met roosters afgedekte kolken;

  • w. voor de mogelijkheid tot controle op reiniging en ontsmetting geldt een minimale lichtsterkte van 300 lux;

  • x. op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, zijn een in- en uitslagregister dan wel een elektronische informatiedrager met gegevens over de in- en uitslag aanwezig waarin onmiddellijk na aankomst, onderscheidenlijk voor vertrek van de schapen, onderscheidenlijk geiten, onder vermelding van het aantal schapen, onderscheidenlijk geiten, de datum van aankomst en vertrek, het herkomstbedrijf en de eigenaar en het bestemmingsadres van de schapen, onderscheidenlijk geiten, worden bijgehouden door middel van registratie van de identificatie van alle schapen, onderscheidenlijk geiten, die het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, passeren, zodanig dat een directe koppeling tussen het aantal in- en uitgeslagen dieren mogelijk is. De voor aan- en afvoer gebruikte vervoermiddelen worden eveneens onmiddellijk na aankomst, onderscheidenlijk vertrek onder vermelding van de registratienummers van de vervoerders alsmede van het vervoermiddel in het register dan wel in de elektronische informatiedrager bijgehouden alsmede bij export van de schapen, onderscheidenlijk geiten, het serienummer van het gezondheidscertificaat. De houder van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, administreert zodanig, dat de keuringsdierenarts aan de hand van het register alle op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, aangevoerde, aanwezige en afgeleverde schapen, onderscheidenlijk geiten, de vervoerders en de vervoermiddelen waarmee de schapen, onderscheidenlijk geiten, werden getransporteerd, kan traceren. De gegevens bedoeld in dit onderdeel worden minimaal drie jaren bewaard;

  • y. op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, is een logboek aanwezig waarin door of namens de eigenaar van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, de volgende gegevens worden bijgehouden:

    • -

      type, concentratie en hoeveelheid van de ter ontsmetting gebruikte ontsmettingsmiddelen;

    • -

      datum en tijdstip van door de keuringsdierenarts of de assistent uitgevoerde inspecties;

    • -

      beschrijving van die gevallen waarin door de keuringsdierenarts of de assistent is geconstateerd dat niet aan de in deze regeling gestelde eisen of andere op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, of de aanbieder van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, van toepassing zijnde regelgeving is voldaan, alsmede de in verband met die constateringen door de keuringsdierenarts of de assistent gegeven instructies, en

    • -

      de datum waarop de opheffing van de geconstateerde tekortkomingen zal zijn voorzien.

Artikel 9n

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Een schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk geitenverzamelcentrum dat erkend is op grond van artikel 9l, voldoet aan artikel 9m en aan de volgende eisen:

  • a. op het schapenverzamelcentrum zijn tegelijk met de schapen geen andere dieren aanwezig;

  • b. op het geitenverzamelcentrum zijn tegelijk met de geiten geen andere dieren aanwezig;

  • c. gedurende een blokperiode worden uitsluitend schapen, onderscheidenlijk geiten, bijeengebracht met eenzelfde gezondheidsstatus;

  • d. de aanbieder vergewist zich ervan dat ten aanzien van de aangevoerde schapen, onderscheidenlijk geiten, de krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren gestelde regels in acht zijn genomen;

  • e. de aanbieder draagt er zorg voor dat de aangevoerde schapen, onderscheidenlijk geiten, terstond na aanvoer op het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk geitenverzamelcentrum, worden gemerkt overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003.

  • f. aan het einde van de blokperiode wordt het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, ontvolkt;

  • g. onmiddellijk na iedere ontvolking wordt het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, gereinigd en ontsmet volgens een door de Minister goedgekeurd protocol met ontsmettingsmiddelen die voor dat doel zijn toegelaten op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. De aanbieder toont ten genoegen van de keuringsdierenarts of de assistent aan dat voldaan is aan voornoemde reiniging en ontsmetting;

  • h. de aanbieder meldt de aanvang en het einde van elke blokperiode uiterlijk om 14.00 uur op de werkdag voorafgaande aan de blokperiode aan de VWA, en

  • i. de in- en uitgang van het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, worden op dagen waarop aan- en afvoer van schapen, onderscheidenlijk geiten, heeft plaatsgevonden na beëindiging van de werkzaamheden gereinigd en ontsmet.

Artikel 9o

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Het is verboden schapen of geiten van een schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk geitenverzamelcentrum, af te voeren anders dan naar een slachthuis.

  • 2 De aanbieder draagt ervoor zorg dat iedere vervoerseenheid waarin schapen of geiten van een schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk een geitenverzamelcentrum, worden afgevoerd wordt verzegeld met een door de Minister voor het desbetreffende schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk geitenverzamelcentrum, goedgekeurd zegel. Lossing van een vervoerseenheid geschiedt op ten hoogste één slachthuis.

  • 5 Het is verboden op een bedrijf, niet zijnde een slachterij, schapen of geiten, afkomstig van een schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk een geitenverzamelcentrum, te ontvangen.

Artikel 9p

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 De Minister kan de erkenning, bedoeld in artikel 9l, met onmiddellijke ingang schorsen voor een bepaalde termijn indien naar het oordeel van de Minister niet wordt voldaan aan de eisen en regels, bedoeld in de artikelen 9m tot en met 9o, en veterinaire belangen de schorsing rechtvaardigen.

  • 2 De Minister kan de erkenning, bedoeld in artikel 9l, intrekken, indien:

    • a. naar het oordeel van de Minister blijkt dat het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, niet voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 9m tot en met 9o, terwijl de exploitant van de inrichting in de gelegenheid is gesteld binnen een bepaalde termijn alsnog aan de eisen te voldoen en deze termijn inmiddels is verstreken, dan wel

    • b. indien na afloop van de schorsing, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van de Minister blijkt dat het schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk het geitenverzamelcentrum, nog steeds niet voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 9m tot en met 9o.

Artikel 9q

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Deze paragraaf geldt in zoverre in aanvulling op het koninklijk besluit van 1 mei 1975 houdende voorschriften betreffende het veeartsenijkundig toezicht op veemarkten (Stb. 247).

§ 5. Tentoonstellingen en keuringen

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 9r

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. organisator:

organisator van een tentoonstelling of keuring;

b. plaats:

plaats waar tentoonstelling of keuring wordt gehouden;

c. schapen of geiten:

schapen of geiten, die individueel geregistreerd staan bij het Individuele Dier Registratiesysteem van de Gezondheidsdienst voor Dieren;

d. UBN:

door de minister toegewezen uniek bedrijfsnummer, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2002.

Artikel 9s

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Het in artikel 9a, eerste lid, en artikel 9k, eerste lid, bedoelde verbod geldt niet voor het bijeenbrengen van runderen, schapen of geiten, afkomstig van verschillende bedrijven, voor een tentoonstelling of een keuring op een plaats, mits voldaan wordt aan de artikelen 9t tot en met 9v.

Artikel 9t

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 De organisator stelt tenminste 30 dagen voorafgaand aan de datum waarop de tentoonstelling of keuring zal plaatsvinden de VWA schriftelijk in kennis van naam, adres en telefoonnummer van de organisator van de tentoonstelling of keuring, de datum en plaats, alsmede het UBN van de plaats, en het aantal runderen, schapen of geiten dat wordt tentoongesteld of gekeurd.

  • 2 De houder of eigenaar van de tentoon te stellen of te keuren runderen, schapen of geiten laat deze binnen vijf dagen voorafgaand aan de tentoonstelling of keuring door een dierenarts klinisch onderzoeken.

  • 3 Van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt door de dierenarts en de houder of eigenaar van de runderen, schapen of geiten een verklaring opgesteld volgens het model in bijlage IV, waarin tenminste zijn opgenomen de identificatienummers, zoals voorgeschreven krachtens het Besluit identificatie en registratie van dieren, alsmede de naam van de houder of eigenaar van de runderen, schapen of geiten en het adres van het herkomstbedrijf van de runderen, schapen of geiten.

  • 4 De organisator stelt voor aanvang van de tentoonstelling of keuring zeker dat de schapen of geiten individueel geregistreerd staan bij de Gezondheidsdienst voor Dieren en laat runderen, schapen of geiten slechts toe tot de plaats indien zij vergezeld gaan van de door de dierenarts en de houder of eigenaar ondertekende verklaring, bedoeld in het derde lid.

  • 5 De tentoon te stellen of te keuren runderen, schapen of geiten worden uitsluitend op de plaats aangevoerd en van de plaats afgevoerd met vervoermiddelen waarvoor krachtens de Wegenverkeerswet 1994 een kentekenbewijs of registratiebewijs is afgegeven.

  • 6 Op de plaats zijn tegelijk met runderen, schapen of geiten geen andere evenhoevigen aanwezig.

  • 7 De plaats is zodanig ingericht dat verschillende aanwezige diersoorten niet met elkaar in contact kunnen komen.

  • 8 Runderen, schapen of geiten worden zo spoedig mogelijk na afloop van de tentoonstelling of keuring rechtstreeks vervoerd naar:

    • a. hetzij een in Nederland gelegen slachthuis;

    • b. hetzij het bedrijf van herkomst.

  • 9 In afwijking van artikel 9a, derde lid, onderscheidenlijk artikel 9k, derde lid, is het toegestaan runderen onderscheidenlijk schapen of geiten, afkomstig van verschillende bedrijven, op één vervoermiddel bijeen te brengen ten behoeve van het vervoer naar een tentoonstelling of keuring en dezelfde runderen onderscheidenlijk schapen of geiten na afloop van de tentoonstelling of keuring hetzij op de bedrijven van herkomst hetzij op een slachterij als bedoeld in het achtste lid, af te leveren.

Artikel 9u

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Eenieder, die het deel van de plaats, waar runderen, schapen of geiten verblijven, betreedt of verlaat, ontsmet zijn schoeisel door middel van voorzieningen, die duidelijk zichtbaar aanwezig zijn bij elke in- en uitgang van voornoemd deel van de plaats.

  • 2 Op de plaats zijn voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen, waarmee evenhoevigen worden vervoerd, één of meer installaties aanwezig die water leveren van voldoende druk voor een deugdelijke en efficiënte reiniging en ontsmetting.

  • 4 Voordat een vervoermiddel, dat geladen is met runderen, schapen of geiten, de plaats verlaat reinigt en ontsmet de bestuurder de wielen en wielkasten van dat vervoermiddel.

  • 5 De reiniging en ontsmetting, bedoeld in het vierde lid, geschiedt op een verharde en voor water ondoordringbare ondergrond.

  • 6 Bij de installatie of inrichting voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen, bedoeld in het tweede lid, is een lekvrije en afsluitbare voorziening voor de tijdelijke opslag en afvoer van mest en strooisel aanwezig.

  • 7 Zo spoedig mogelijk na afloop van de tentoonstelling of keuring worden de verharde terreindelen van de plaats gereinigd en ontsmet met een installatie als bedoeld in artikel 9c, onderdeel t.

Artikel 9v

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 De organisator houdt een administratie bij overeenkomstig de artikelen 21, 35 en 36, eerste lid, onderdeel c, tweede en derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2002 en van de originele gezondheidsverklaringen, bedoeld in artikel 9t, derde lid, en de kentekens van de vervoermiddelen waarmee runderen zijn aan- en afgevoerd.

  • 2 Onverminderd artikel 21, vijfde lid, en 36, vierde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2002 bewaart de organisator de administratie, bedoeld in het eerste lid, tot ten minste drie maanden na afloop van de tentoonstelling of keuring.

  • 3 De organisator houdt de administratie zodanig bij dat de met toezicht belaste ambtenaren op basis hiervan alle aan- en afgevoerde dieren en de gebruikte vervoermiddelen eenvoudig kunnen traceren.

§ 6. Tarieven controle verzamelcentra

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Voor de werkzaamheden is de aanbieder een vergoeding verschuldigd. Deze vergoeding bestaat uit een starttarief van € 35,92 indien op de dag waarop de werkzaamheden plaatsvinden, geen varkens of runderen anders dan in doorvoer buiten Nederland worden gebracht en een bedrag van

  • a. € 28,65 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een keuringsdierenarts is besteed, en

  • b. € 17,03 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een assistent is besteed.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Indien certificaten worden afgegeven, is de aanbieder boven de vergoedingen, bedoeld in artikel 10, een vergoeding verschuldigd van € 2,15 per certificaat.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 2 De aanbieder is een extra vergoeding verschuldigd boven de in artikel 10 verschuldigde vergoedingen, bestaande uit een bedrag van

    • a. € 5,71 per kwartier per voor de VWA met de werkzaamheden belaste indien de werkzaamheden later zijn aangemeld dan 14.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de werkzaamheden zouden plaatsvinden;

    • b. € 8,17 per kwartier dat door een keuringsdierenarts aan werkzaamheden besteed is ingeval deze plaatsvinden buiten openingstijd.

    • c. € 5,71 per kwartier dat door een assistent aan werkzaamheden besteed is ingeval deze plaatsvinden buiten openingstijd.

    • d. € 13,88 ingeval zowel de situatie, bedoeld in onderdeel a als b van toepassing is;

    • e. € 11,42 ingeval zowel de situatie, bedoeld in onderdeel a als c van toepassing is.

  • 3 De aanbieder is boven de vergoeding, bedoeld in artikel 10, een extra vergoeding verschuldigd voorzover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, bestaande uit een bedrag van

    • a. € 28,65 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd, en

    • b. € 17,03 per kwartier voor iedere assistent voor elk kwartier dat de onderbreking of het uitstel heeft geduurd.

  • 4 De aanbieder is boven de vergoeding, bedoeld in artikel 10, een extra vergoeding verschuldigd voorzover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de werkzaamheden in het geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van

    • a. € 28,65 voor iedere keuringsdierenarts die met deze werkzaamheden volgens de vaststelling van de kringdirecteur, bedoeld in artikel 8, derde lid, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens die vaststelling zouden hebben geduurd, en

    • b. € 17,03 voor iedere assistent die met deze werkzaamheden volgens de vaststelling van de kringdirecteur, bedoeld in artikel 8, derde lid, zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens die vaststelling zouden hebben geduurd.

  • 5 De aanbieder is een extra vergoeding verschuldigd boven de in het derde en vierde lid verschuldigde vergoedingen, bestaande uit een bedrag van

    • a. € 5,71 per kwartier per voor de VWA met de werkzaamheden belaste persoon indien de werkzaamheden later zijn aangemeld dan 14.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de werkzaamheden zouden plaatsvinden;

    • b. € 8,17 per kwartier dat door een keuringsdierenarts aan werkzaamheden besteed is ingeval deze plaatsvinden buiten openingstijd.

    • c. € 5,71 per kwartier dat door een assistent aan werkzaamheden besteed is ingeval deze plaatsvinden buiten openingstijd.

    • d. € 13,88 ingeval zowel de situatie, bedoeld in onderdeel a als b van toepassing is;

    • e. € 11,42 ingeval zowel de situatie, bedoeld in onderdeel a als c van toepassing is.

§ 7. Het bijeenbrengen van pluimvee, loopvogels en postduiven

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

In geheel Nederland zijn de markten waarop pluimvee, loopvogels of postduiven worden verhandeld verboden, alsmede het organiseren van wedvluchten van postduiven of het tijdelijk bijeenbrengen op één plaats van pluimvee, loopvogels of postduiven die afkomstig zijn van verschillende plaatsen en vervolgens naar verschillende plaatsen binnen het Rijk, niet zijnde slachterijen, worden weggevoerd.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 In afwijking van artikel 13 is het organiseren van een tentoonstelling of keuring van sierpluimvee, loopvogels of postduiven of van een wedvlucht van postduiven toegestaan, mits op deze tentoonstelling of keuring slechts hoenderachtigen, loopvogels of postduiven of bij deze wedvlucht slechts postduiven worden toegelaten die vergezeld gaan van een op hen betrekking hebbende, volledig ingevulde en ondertekende verklaring van enting tegen pseudo-vogelpest.

  • 2 Uit de in het eerste lid bedoelde verklaring, waarvan het model als bijlage II en bijlage III bij deze regeling is gevoegd, moet blijken dat:

    • a. de hoenderachtigen en loopvogels van de betreffende houder, voorzover de dieren ouder zijn dan 30 dagen, tenminste twee weken en ten hoogste vijf maanden voor het begin van de tentoonstelling of de keuring op de in bijlage II omschreven wijze zijn geënt tegen pseudo-vogelpest;

    • b. de postduiven van de betreffende houder ten minste twee weken voor het begin van de tentoonstelling, keuring of wedvlucht op de in bijlage III omschreven wijze zijn geënt tegen pseudo-vogelpest overeenkomstig de bij de registratie van de entstof gegeven voorschriften betreffende het entschema en de dosering.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Onverminderd de artikelen 13 en 14 is het tijdelijk op één plaats bijeenbrengen van pluimvee, loopvogels of postduiven afkomstig van verschillende plaatsen slechts toegestaan, indien is voldaan aan het tweede of derde lid.

  • 2 Degene, die voornemens is pluimvee, loopvogels of postduiven afkomstig van verschillende plaatsen tijdelijk op één plaats bijeen te brengen, is verplicht:

    • a. van dit voornemen ten minste acht dagen van tevoren kennis te geven aan de VWA;

    • b. de dieren, alvorens deze toe te laten, bij de plaats van aanvoer op zijn kosten te laten onderzoeken door één of meer dierenartsen.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is degene die voornemens is postduiven voor een wedvlucht bijeen te brengen verplicht van dit voornemen jaarlijks een overzicht aan de VWA te doen toekomen. De Minister kan besluiten de postduiven, alvorens deze bij de wedvlucht worden toegelaten, bij de plaats van aanvoer te laten onderzoeken door één of meer dierenartsen, op kosten van degene die de postduiven voor de wedvlucht bijeen heeft gebracht.

§ 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De Regeling varkensmarkten 1994, de Regeling markt- en tentoonstellingsverbod pluimvee 1992 en de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren worden ingetrokken.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De krachtens artikel 4 van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren verleende erkenningen worden geacht te zijn verleend op grond van artikel 4 van deze regeling.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2000.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Deze regeling berust op de artikelen 17, tweede lid, 18, tweede lid, en 30, eerste en derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zoals die luiden met ingang van het tijdstip waarop de wet van 30 januari 2002 tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (veterinair complex) (Stb. 88) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 23 juni 2000

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst

Bijlage I. Varkensverzamelcentra

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Algemene eisen

  • 1. Het verzamelcentrum is gemakkelijk bereikbaar via verharde wegen en ligt niet in een gebied ten aanzien waarvan op grond van de regelgeving van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen of op grond van nationale regelgeving maatregelen zijn genomen, houdende de instelling van een verbod om dieren uit het betrokken gebied uit te voeren of in de handel te brengen.

  • 2. Het varkensverzamelcentrum maakt geen deel uit van een bedrijf waar vee en pluimvee zijn gehuisvest, van een slachthuis of van een verzamelplaats ten behoeve van het verzamelen van andere soorten dieren dan varkens. De gebouwen van het varkensverzamelcentrum zijn gelegen op een minimale afstand van 100 meter van gebouwen behorende bij één of meer van de bovengenoemde bedrijven.

  • 3. Op het varkensverzamelcentrum kunnen varkens worden gevoederd en gedrenkt.

  • 4. Voor het personeel en bezoekende personen die uit hoofde van hun functie het varkensverzamelcentrum dienen te betreden is een hygiënesluis gesitueerd, zodanig dat zij deze passeren alvorens zij op het varkensverzamelcentrum werkzaamheden verrichten. De hygiënesluis is voorzien van omkleed- en douche/wasfaciliteiten en van een toilet. Schone bedrijfskleding en laarzen zijn in de hygiënesluis aanwezig. Personeel en bezoekende personen wassen zich en kleden zich met schone bedrijfskleding en laarzen voor het betreden van het varkensverzamelcentrum en tevens bij iedere aanvang van een blokperiode.

  • 5. De aanbieder draagt er zorg voor dat het personeel dat op het centrum verantwoordelijk is voor de dieren wordt opgeleid in de zorg voor en het welzijn van de dieren alsmede in de wettelijke eisen die ter zake van het varkensverzamelcentrum gelden volgens een door de Minister goedgekeurd opleidingsplan.

  • 6. Het varkensverzamelcentrum is zodanig omheind, dat vrije toegang tot het varkensverzamelcentrum niet mogelijk is.

  • 7. Het varkensverzamelcentrum is voor vervoermiddelen uitsluitend toegankelijk via één afsluitbare ingang en uitsluitend te verlaten via één afsluitbare uitgang. De uitgang is voorzien van een sproei-installatie voor het reinigen en ontsmetten van de wielen. De in- en uitgang worden dagelijks na beëindiging van de werkzaamheden en na reiniging en ontsmetting afgesloten.

  • 8. Het gehele terrein van het varkensverzamelcentrum waar mogelijk met smetstof verontreinigd materiaal vanaf transportmiddelen op de grond terecht kan komen, is verhard. De plaats waar varkens in- en uitgeladen worden is voorzien van een verharde en voor water ondoordringbare terreinbedekking. Het gehele verharde terrein van het varkensverzamelcentrum is in goede staat van onderhoud en zonder glooiingen.

  • 9. Alle materialen waarmee de varkens op het varkensverzamelcentrum in aanraking kunnen komen zijn uitsluitend van duurzaam en ondoordringbaar materiaal gemaakt dat gemakkelijk en grondig kan worden gereinigd en ontsmet. De materialen worden goed onderhouden en eventuele reparaties worden onmiddellijk uitgevoerd. Het gebruik van corroderende materialen is niet toegestaan. Hout is slechts toegestaan, wanneer dit is ingebed in kunststof of hars.

Voorzieningen

  • 10. Op het varkensverzamelcentrum is een voor dieren ontoegankelijke ruimte aanwezig voor opslag van voeder en strooisel, gescheiden van de ruimte waar dieren kunnen verblijven.

  • 11. Op het varkensverzamelcentrum, in de onmiddellijke nabijheid van de uitlaadruimte, is een aparte, afsluitbare stalling voor afgekeurde dieren aanwezig.

  • 12. Op het varkensverzamelcentrum is een afsluitbare, lekvrije, voor vogels of ongedierte ontoegankelijke en goed reinigbare voorziening aanwezig voor de opslag van kadavers, waarvan de inhoud tot maximaal 7 °C gekoeld wordt. Deze voorziening is zodanig op een verharde plaats gesitueerd dat het vanaf de openbare verharde weg binnen het bereik ligt van de laadkraan van het vervoermiddel van degene die het materiaal ophaalt.

  • 13. Op het varkensverzamelcentrum is ten behoeve van de VWA een afsluitbare kantoorruimte aanwezig, ingericht met ten minste een bureau of tafel, een stoel en een telefoon. Indien de VWA een onafhankelijke telefoonaansluiting wenst, komt deze voor rekening van de VWA. In of in de nabijheid van de kantoorruimte bevindt zich een toilet met gelegenheid tot handen wassen.

  • 14. De laad- en losvoorzieningen zijn zodanig dat laad- en loswerkzaamheden ongehinderd kunnen plaatsvinden. Voor het in- en uitladen is een deugdelijke laadbrug, lift of loopbrug aanwezig.

  • 15. Het varkensverzamelcentrum is zodanig ingericht dat bij het in- en uitladen aankomende en vertrekkende varkens niet met elkaar in contact komen.

  • 16. Bij de laad- en losruimte en de weegschaal en in de aan- en afvoerstal dan wel in de algemene stalruimte en in de overligstal is een verlichting aanwezig met een minimale lichtsterkte van 300 lux.

  • 17. Er is zoveel stalruimte aanwezig dat de aan- en afvoer van de per dag te exporteren varkens ongestoord kan verlopen.

  • 18. De op het varkensverzamelcentrum aanwezige stalruimte en de laad- en losplaatsen zijn voorzien van een gesloten dakbedekking, windkerende wanden en een klimaatsregelingssysteem zodanig dat de stalruimte en de laad- en losplaatsen onder alle klimatologische omstandigheden deugdelijk en efficiënt gereinigd en ontsmet kunnen worden.

  • 19. Het vloeroppervlak van de aanvoer-, afvoerstal en selectieruimte, als bedoeld in artikel 1, dan wel het vloeroppervlak van de eventueel aanwezige algemene stalruimte bestaat geheel uit voor water ondoordringbaar materiaal. De wanden van deze ruimten bestaan, voorzover deze niet hoger zijn dan 2,5 meter boven het vloeroppervlak, geheel, dan wel, voorzover deze hoger zijn dan 2,5 meter boven het vloeroppervlak, tot een hoogte van 2,5 meter uit voor water ondoordringbaar en niet poreus materiaal, zodat deze steeds gereinigd en ontsmet kunnen worden. De aanvoerstal, de selectieruimte en de afvoerstal zijn van elkaar gescheiden door gesloten afscheidingen met een minimale hoogte van 1 meter voor biggen en 1,5 meter voor varkens of door een niet voor varkens toegankelijke ruimte met een minimale breedte van 0,5 meter. Het varkensverzamelcentrum heeft in geval van een aan- en afvoerstal per aanvoeradres onderscheidenlijk bestemmingsadres gescheiden hokken en, indien het centrum slechts over één stalruimte beschikt, naar aanvoeradressen gescheiden hokken. Voor fok- en gebruiksvarkens zijn de hokken zodanig van elkaar gescheiden dat direct contact tussen varkens in de verschillende hokken niet mogelijk is. Daartoe zijn de hokken gescheiden door gesloten afscheidingen met een minimale hoogte van 1 meter voor biggen en 1,5 meter voor alle andere fok- en gebruiksvarkens of door een niet voor varkens toegankelijke ruimte met een minimale breedte van 0,5 meter.

  • 20. De aanvoerstal is voorzien van een deugdelijke sproei-installatie voor varkens, tenzij de verzamelplaats uitsluitend is erkend voor fok- en gebruiksvarkens. Indien het varkensverzamelcentrum slechts over één stalruimte beschikt is deze ruimte voorzien van een deugdelijke sproei-installatie voor varkens, tenzij de verzamelplaats uitsluitend is erkend voor fok- en gebruiksvarkens.

  • 21. Indien een stalruimte op het varkensverzamelcentrum geheel of gedeeltelijk ingestrooid wordt, is in de nabijheid van de stalruimte een voorziening aanwezig voor de opslag van mest en strooisel.

  • 22. Lekwater dient af te vloeien naar de gierkelder of naar met roosters afgedekte kolken.

  • 23. De in- en uitgangen van de stalruimte zijn afsluitbaar. Bij de in- en uitgangen zijn ten behoeve van schoeisel deugdelijke ontsmettingsbakken aanwezig. De inhoud van de ontsmettingsbakken wordt tenminste bij de aanvang van een blokperiode ververst met ontsmettingsmiddelen. De inhoud van de ontsmettingsbakken is zodanig dat te allen tijden afdoende ontsmetting mogelijk is.

  • 24. De voor slachtvarkens bestemde overligstal is gescheiden van de overige op het varkensverzamelcentrum aanwezige ruimten door een gesloten wand. De overligstal mag, indien een aanvoerstal, een selectieruimte en een afvoerstal aanwezig zijn, direct verbonden zijn met de afvoerstal via één doorgang. Indien het centrum slechts over één stalruimte beschikt, mag de overligstal daarmee verbonden zijn via één doorgang. Behoudens voor het overbrengen van varkens naar de overligstal is de doorgang gesloten. Wanneer slachtvarkens worden overgebracht naar de overligstal wordt hiervan onmiddellijk melding gemaakt in het register dan wel de elektronische informatiedrager, bedoeld in onderdeel 29. De onderdelen 18, 19, 21, 22 en 23, zijn van overeenkomstige toepassing.

Reiniging en ontsmetting

  • 25. Op het terrein zijn één of meerdere wasplaatsen aanwezig voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen. De wasplaatsen zijn geregistreerd op grond van artikel 23, eerste lid, van de Regeling inzake hygiëne-voorschriften besmettelijke dierziekten 2000.

  • 26. Op het terrein zijn één of meerdere reinigings- en ontsmettingsinstallaties of -inrichtingen aanwezig voor de reiniging en ontsmetting van het terrein, de stalruimten en overige voorzieningen. Deze installaties en inrichtingen voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. ten behoeve van reiniging en ontsmetting is levering van warm water van tenminste 70°C en koud water, beide met voldoende hoge druk mogelijk;

    • b. bij besproeiing onder hoge druk kan een detergrens worden aangebracht die het oppervlak reinigt;

    • c. door verneveling of anderszins kan ontsmettingsmiddel op het gereinigde oppervlak worden aangebracht en

    • d. efficiënte en deugdelijke reiniging en ontsmetting van het gehele verharde terrein, genoemd onder punt 8, moet mogelijk zijn.

  • 27. Het bij reiniging en ontsmetting gebruikte water dient op regelmatige afstanden af te vloeien naar de gierkelder of naar de met roosters afgedekte kolken.

  • 28. Voor de mogelijkheid tot controle op reiniging en ontsmetting geldt een minimale lichtsterkte van 300 lux.

Administratie

  • 29. Op het varkensverzamelcentrum zijn een in- en uitslagregister dan wel een elektronische informatiedrager met gegevens over de in- en uitslag aanwezig waarin onmiddellijk na aankomst onderscheidenlijk vertrek van de varkens onder vermelding van het aantal varkens, de datum van aankomst en vertrek, het herkomstbedrijf en de eigenaar, het bestemmingsadres en de koper van de varkens worden bijgehouden door middel van registratie van de identificatie van alle varkens die het varkensverzamelcentrum passeren, zodanig dat een directe koppeling tussen de in- en uitslag per dier mogelijk is. De voor aan- en afvoer gebruikte vervoermiddelen worden eveneens onmiddellijk na aankomst onderscheidenlijk vertrek onder vermelding van de registratienummers van de vervoerders alsmede van het vervoermiddel in het register dan wel in de elektronische informatiedrager bijgehouden alsmede bij export van de varkens het serienummer van het gezondheidscertificaat. Tevens administreert de houder van de verzamelplaats per stalruimte, en in voorkomend geval, per overligstal, het aantal daarin te verblijven varkens per UBN en noteert hij in voorkomend geval de aanvang van het verblijf in de overligstal. De houder van het varkensverzamelcentrum administreert zodanig, dat de keuringsdierenarts aan de hand van het register alle op het varkensverzamelcentrum aangevoerde, aanwezige en afgeleverde varkens, de vervoerders en de vervoermiddelen waarmee de varkens werden getransporteerd, kan traceren. De gegevens bedoeld in dit onderdeel worden minimaal drie jaren bewaard.

  • 30. Op het varkensverzamelcentrum is een logboek aanwezig waarin door of namens de eigenaar van het varkensverzamelcentrum de volgende gegevens worden bijgehouden:

    • -

      type, concentratie en hoeveelheid van de ter ontsmetting gebruikte ontsmettingsmiddelen;

    • -

      datum en tijdstip van door de rijksdienst uitgevoerde inspecties;

    • -

      beschrijving van die gevallen waarin door de de keuringsdierenarts of de assistent is geconstateerd dat niet aan de in deze regeling gestelde eisen of andere op het varkensverzamelcentrum, onderscheidenlijk de eigenaar van het varkensverzamelcentrum van toepassing zijnde regelgeving is voldaan, alsmede de in verband met die constateringen door de keuringsdierenarts of de assistent gegeven instructies;

    • -

      de datum waarop de opheffing van de geconstateerde tekortkomingen zal zijn voorzien;

    • -

      gegevens omtrent de monstername, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, en de resultaten van het onderzoek van monsters.

  • 31. Het varkensverzamelcentrum dat binnen een blokperiode varkens voor meerdere bestemmingsadressen aanvoert beschikt over een geautomatiseerd selectiesysteem waarin identificatiegegevens, de verblijfsruimte binnen de afvoerstal en het bestemmingsadres worden vastgelegd.

Bijlage II. Verklaring van enting van hoenderachtigen of loopvogels tegen pseudo-vogelpest

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De ondergetekende ... (naam en voorletters), wonende te ... (adres, postcode en plaats), verklaart dat hij eigenaar, c.q. houder is van in totaal ... (aantal/stuks hoenderachtigen of loopvogels Doorhalen wat niet van toepassing is , verblijvende ... (adres), te ... (plaats),

waarvan hieronder een specificatie volgt:

ras

aantal

gemidd.

aantal

ring

nummers

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

       

Hij verklaart voorts dat hij al deze dieren voorzover zij ouder zijn dan 30 dagen op ... (datum) ter enting heeft aangeboden aan dierenarts ... (naam en voorletters), wonende te ... (plaats).

       

Datum ...

Handtekening eigenaar c.q. houder

...

     
       

De ondergetekende ... (naam en voorletters), wonende te ... (adres, postcode en plaats), dierenarts, verklaart dat hij bovenomschreven dieren voorzover ouder dan 30 dagen, tegen pseudo-vogelpest heeft geënt op ... (datum), met de geregistreerde entstof: ...

fabrikaat ...

partij ...

       

Datum ...

     

Handtekening dierenarts ...

     

Bijlage III. Verklaring van enting van duiven tegen pseudo-vogelpest (paramyxovirusinfectie)

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De ondergetekende ... (naam en voorletters), wonende te ... (adres, postcode en plaats), verklaart dat hij eigenaar, c.q. houder is van in totaal ... (aantal/stuks) postduiven verblijvende ... (adres), te ... plaats),

waarvan hieronder de ringnummers volgen:

1.

26.

51.

76.

101.

2.

27.

52.

77.

102.

3.

28.

53.

78.

103.

4.

29.

54.

79.

104.

5.

30.

55.

80.

105.

6.

31.

56.

81.

106.

7.

32.

57.

82.

107.

8..

33.

58.

83.

108.

9.

34.

59.

84.

109.

10.

35.

60.

85.

110.

11.

36.

61.

86.

111.

12.

37.

62.

87.

112.

13.

38.

63.

88.

113.

14.

39.

64.

89.

114.

15.

40.

65.

90.

115.

16.

41.

66.

91.

116.

17.

42.

67.

92.

117.

18.

43.

68.

93.

118.

19.

44.

69.

94.

119.

20.

45.

70.

95.

120.

21.

46.

71.

96.

121.

22.

47.

72.

97.

122.

23.

48.

73.

98.

123.

24.

49.

74.

99.

124.

25.

50.

75.

100.

125.

         

Hij verklaart voorts dat hij al deze dieren op ... (datum) ter enting heeft aangeboden aan dierenarts ... (naam en voorletters), wonende te ... (woonplaats).

 
         

Datum ...

       

Handtekening eigenaar c.q. houder

   

...

   
         

De ondergetekende ... (naam en voorletters), wonende te ... (adres, postcode en plaats), dierenarts, verklaart dat hij bovengenoemde postduiven tegen pseudo-vogelpest (paramyxovirusinfectie) heeft geënt op ... (datum), met de voor duiven geregistreerde entstof: ...

fabrikaat ...

       

partij ...

       

overeenkomstig de registratiebeschikking van de betreffende entstof.

 
         

Datum ...

       

Handtekening dierenarts ...

     

Bijlage IV. Gezondheidsverklaring tentoon te stellen of te keuren runderen, schapen of geiten

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Bijlage 42673.png

Bijlage V. Voorwaarden voor het verzamelen weiderunderen op een runderverzamelcentrum

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1. Op het runderverzamelcentrum zijn gegevens aanwezig waaruit blijkt dat de van het runderverzamelcentrum naar het vetweiderijbedrijf afgevoerde weiderunderen op het vetweiderijbedrijf zijn aangevoerd. Onder de in de voorgaande volzin bedoelde gegevens kunnen gegevens worden verstaan omtrent krachtens het Besluit Identificatie en registratie van dieren gedane aanmeldingen van deze runderen.

  • 2. Op het runderverzamelcentrum is een registratie aanwezig van de in het eerste onderdeel bedoelde gegevens. De registratie is zodanig ingericht, dat de dierenarts of de assistent eenduidig aan de hand van het register kan nagaan of de in onderdeel 1 bedoelde weiderunderen op het vetweiderijbedrijf daadwerkelijk zijn aangevoerd.

  • 3. De gegevens, bedoeld in onderdelen 1 en 2, worden minimaal drie jaren bewaard.