Wet van 6 juli 2000, houdende voorschriften ten behoeve van de instroom van leraren
in het primair en voortgezet onderwijs (Interimwet zij-instroom leraren primair en
voortgezet onderwijs)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het teneinde de diversiteit in het beroep
van leraar te vergroten en meer ruimte te bieden voor nieuwe kwaliteiten, alsmede
vanwege de problematische arbeidsmarktsituatie in het primair en voortgezet onderwijs
wenselijk is regelen te stellen opdat personen die niet de vereiste onderwijsbevoegdheid
bezitten maar wel geschikt worden geacht voor het beroep van leraar, onder voorwaarden
tijdelijk kunnen worden belast met het geven van onderwijs in afwachting van het alsnog
verkrijgen van die bevoegdheid;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: