-
a. Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
-
b. regionaal openbaar lichaam: een plusregio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen die de gemeente of gemeenten Amsterdam, Arnhem en Nijmegen, Eindhoven en Helmond,
Enschede en Hengelo, ’s-Gravenhage, Rotterdam of Utrecht omvat;
-
c.
Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
-
d.
[Red: vervallen;]
-
e. bus: motorrijtuig, al dan niet voorzien van een aanhangwagen, ingericht voor het vervoer
van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen;
-
f. auto: personenauto op ten minste vier wielen, zoals nader omschreven bij ministeriële
regeling, ingericht voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder
daaronder niet begrepen;
-
g. dienstregeling: voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden waarin zijn aangeduid
de halteplaatsen waartussen en de tijdstippen waarop openbaar vervoer wordt verricht,
zo nodig onder de vermelding of de halteplaatsen of de tijdstippen door de reiziger
kunnen worden beïnvloed;
-
h. openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling
met een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig;
-
i. besloten busvervoer: personenvervoer per bus, anders dan bedoeld in onderdeel h;
-
j. taxivervoer: personenvervoer per auto, anders dan bedoeld in onderdeel h, tegen betaling;
-
k. vervoerder: degene die openbaar vervoer of besloten busvervoer verricht, niet in de
hoedanigheid van bestuurder van een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem
voortbewogen voertuig;
-
l. concessie: recht om met uitsluiting van anderen openbaar vervoer te verrichten in
een bepaald gebied gedurende een bepaald tijdvak;
-
m. concessieverlener: het tot verlening van een concessie bevoegde gezag, bedoeld in
artikel 20;
-
n. concessiehouder: vergunninghoudende vervoerder aan wie een concessie is verleend;
-
o. communautaire vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 4 van verordening 1073/2009/EG;
-
p. verordening 1371/2007/EG: verordening nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen
van reizigers in het treinverkeer (PbEU L 315);
-
q. verordening 1071/2009/EG: verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees parlement
en de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke
voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te
oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PbEU L 300);
-
r. verordening 1073/2009/EG: verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees parlement
en de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke
regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten
en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2009 (PbEU L 300);
-
s. vervoersmanager: vervoersmanager als bedoeld in artikel 2 van verordening 1071/2009/EG.
-
q. verordening (EG) 1370/2007: verordening nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer
per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de
Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PbEU 2007, L 315).