Regeling grenswaarden afvalwater s-PVC-productie

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-03-2005 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 12-08-2000 t/m 21-12-2009

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 juli 2000, houdende grenswaarden voor bepaalde stoffen die voorkomen in afvalwater dat vrijkomt bij de productie van s-PVC

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op OSPAR-Besluit 98/5 inzake de grenswaarden voor emissie en lozing voor de vinylchloridesector bij de productie van suspensie-PVC (s-PVC) uit vinylchloride-monomeer (VCM) (OSPAR 98/14/1 para B-8.2 en annex 40) en artikel 1a, derde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. s-PVC: suspensie-vinylchloride polymeer;

  • b. VCM: vinylchloride-monomeer;

  • c. chloroform: de chemische verbinding CHCl3 (c.a.s. nr. 67-66-3);

  • d. productie van s-PVC: elk industrieel proces waarbij s-PVC uit VCM wordt geproduceerd;

  • e. enkelvoudig bedrijf: bedrijf waar naast de productie van s-PVC uit VCM op dezelfde locatie geen andere chemische processen plaatsvinden;

  • f. samengesteld bedrijf: bedrijf waar naast de productie van s-PVC uit VCM op dezelfde locatie ook andere chemische processen plaatsvinden;

  • g. bevoegd gezag: het bestuursorgaan dat overeenkomstig artikel 3 onderscheidenlijk artikel 6, eerste lid van de wet bevoegd is of zou zijn een vergunning te verlenen;

  • h. vergunning: vergunning op grond van artikel 1 van de wet;

  • i. wet: Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

  • j. bijlage : bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 2

  • 1 Voor een bedrijf dat s-PVC uit VCM produceert, gelden als de hoogst toelaatbare gewichtshoeveelheid en concentratie van stoffen voorkomend in afvalwater die in oppervlaktewater worden gebracht, de grenswaarden die overeenkomen met de waarden die het resultaat zijn van toepassing van de beste bestaande technieken, met dien verstande dat die gewichtshoeveelheid en concentratie in ieder geval niet hoger zijn dan de in bijlage I opgenomen grenswaarden.

  • 2 Een bedrijf dat s-PVC uit VCM produceert kan niet door middel van verdunning van gezuiverd of ongezuiverd afvalwater aan de in het eerste lid bedoelde grenswaarden voldoen.

Artikel 3

  • 1 Bij het bemonsteren, meten en analyseren van de concentraties en vrachten voor de stoffen waarvoor in bijlage I grenswaarden zijn vastgesteld, wordt ten minste voldaan aan de in bijlage II gestelde eisen.

  • 2 Bij het analyseren wordt gebruikgemaakt van de in bijlage III aangegeven methoden.

Artikel 4

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling blijft tot 1 januari 2003 buiten toepassing voor een bedrijf dat s-PVC uit VCM produceert en op de datum van inwerkingtreding van deze regeling in werking is, tenzij na die datum naar het oordeel van het bevoegd gezag de capaciteit voor het produceren van s-PVC uit VCM aanzienlijk is uitgebreid of aanzienlijke technische wijzigingen van het productieproces hebben plaatsgevonden.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling grenswaarden afvalwater s-PVC-productie.

Deze regeling zal met de toelichting in het Staatsblad worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 7 juli 2000

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

de tiende augustus 2000
De

Minister

van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage I. , behorende bij artikel 2, eerste lid, en artikel 3 van de Regeling grenswaarden afvalwater s-PVC-productie

Bijlage I: Grenswaarden voor afvalwater s-PVC produktie

A: meetpunt na effluent stripper en voor secundaire zuivering 1

Stof

grenswaarde

VCM

1 mg VCM/1

VCM

5 g VCM/ ton geproduceerd s-PVC

B: meetpunt in afvalwater na het doorlopen van gehele waterzuiveringsinstallatie

Stof

grenswaarde

Chemisch zuurstofverbruik (CZV) 2

Voor enkelvoudige bedrijven: 125 mg CZV/1

Voor samengestelde bedrijven: 250 mg CZV/1

zwevende stof 3

30 mg zwevend stof/1

Bijlage II. , behorende bij artikel 3, eerste lid, van de Regeling grenswaarden afvalwater s-PVC-productie

Bijlage II: Eisen voor bemonstering, meting en analyse

1.

De concentraties en vrachten voor de stoffen waarvoor in bijlage l grenswaarden zijn vastgesteld worden door het bedrijf dat s-PVC produceert bemonsterd, gemeten en geanalyseerd.

2.

Het bemonsteren van het afvalwater wordt zodanig uitgevoerd dat een monster wordt verkregen dat representatief is voor het geloosde afvalwater gedurende een etmaal.

3.

Het bemonsteren en meten van gechloreerde koolwaterstoffen of adsorbeerbare organische halogeenverbindingen (AOX) of extraheerbare organische halogeenverbindingen (EOX) wordt uitgevoerd via steekmonsters over een periode van een etmaal.

4.

De frequentie van meting en bemonstering wordt in de vergunning vastgesteld door het bevoegd gezag.

5.

De monsters worden, daar waar dit niet strijdig is met de voorgeschreven analysemethodiek, gehomogeniseerd in behandeling genomen zonder dat daaruit bezinkbare of opdrijvende bestanddelen zijn verwijderd.

6.

Ten aanzien van het monstername punt wordt aan de in bijlage I gestelde vereisten voldaan.

Bijlage III. , behorende bij artikel 3, tweede lid, van de Regeling grenswaarden afvalwater s-PVC-productie

Bijlage III: Analyse-methoden

VCM

analyse m.b.v. gaschromatografie

TOC

analyse in overeenstemming met EN 1484

AOX, BOX

analyse volgens ISO 9562 en EN 1485

CZV

analyse m.b.v. kaliumdichromaat-oxidatie (zie ISO 6060, tweede editie)

Zwevende stof

bepaling in effluent door filtratie met glasvezelfilters (zie EN 872)

Het is toegestaan een methode met een gelijke of hogere nauwkeurigheid te gebruiken.

  1. Adsorbeerbare organische halogeenverbindingen (AOX) of extraheerbare organische halogeenverbindingen (EOX) kunnen als facultatieve alternatieve parameter dienen voor VCM, mits er per individueel bedrijf een correlatie wordt vastgesteld tussen AOX of EOX en VCM. ^ [1]
  2. Als een alternatief voor de emissie grenswaarde van 250 mg/l voor CZV, kan een 90% reductie percentage voor CZV toegepast worden. Als een alternatief voor de parameter CZV kan TOC (totaal organisch koolstof) als controle parameter dienen, mits er een correlatie factor tussen CZV en TOC is vastgesteld. ^ [2]
  3. Het grootste deel van zwevende stof bestaat uit PVC -deeltjes. De zwevende- stof concentratie mag bepaald worden op basis van AOX metingen, mits er per individueel bedrijf een correlatie wordt vastgesteld tussen AOX en zwevende stof. ^ [3]