Transactiebesluit milieudelicten

[Regeling vervallen per 01-05-2012.]
Geraadpleegd op 13-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-12-2010 en zichtdatum 04-12-2024.
Geldend van 01-12-2010 t/m 29-06-2011

Besluit van 8 juli 2000, houdende aanwijzing van lichamen en personen, met een publieke taak belast, die bevoegd zijn tot het aanbieden van een strafrechtelijke transactie inzake milieudelicten en vaststelling van de grenzen waarbinnen die bevoegdheid kan worden uitgeoefend (Transactiebesluit milieudelicten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 9 maart 2000, directie Wetgeving, nr. 5014874/00/6, gedaan na overleg met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, alsmede de Staatssecretarissen van Verkeer en Waterstaat en van Financiën;

Gelet op artikel 37, eerste lid, van de Wet op de economische delicten, artikel 74c van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, eerste lid, van het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau;

De Raad van State gehoord (advies van 22 mei 2000, nr. W03.00.0106/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 4 juli 2000, directie Wetgeving, nr. 5037621/00/6, uitgebracht na overleg met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, alsmede de Staatssecretarissen van Verkeer en Waterstaat en van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

Transactiebevoegdheid wordt toegekend aan de volgende lichamen en personen, met een publieke taak belast:

  • a. het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, voorzover het de feiten betreft, genoemd onder de nummers M 100, M 110 tot en met M 116, M 250 tot en met M 252, M 254, M 260 tot en met M 262 en M 470 van de bij dit besluit behorende bijlage, en de feiten zijn begaan binnen het arrondissement 's-Hertogenbosch;

  • b. de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Veere, Velzen en Vlissingen, voorzover het de feiten betreft, genoemd onder de nummers M 002 tot en met M 020, M 096, M 097, M 100 tot en met 102, M 161, M 162, M 166 tot en met M 171, M 176, M 210 tot en met M 213, M 220 tot en met M 222, M 230 tot en met M 232, M 250 tot en met M 253, M 271 en M 274 c van de bij dit besluit behorende bijlage, en voor zover niet voor die feiten in de desbetreffende gemeente krachtens een verordening als bedoeld in artikel 154b, eerste lid, van de Gemeentewet een bestuurlijke boete kan worden opgelegd;

  • c. het dagelijks bestuur van het waterschap Friesland, voorzover het de feiten betreft, genoemd onder de nummers M 271 tot en met M 274 van de bij dit besluit behorende bijlage;

  • d. de bij besluit van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen ambtenaar, voorzover het de feiten betreft, genoemd onder de nummers M 272, M 280 tot en met M 289, M 410 tot en met M 414, M 420, M 425, M 426, M 430 en M 440 tot en met M 448 van de bij dit besluit behorende bijlage, en de feiten zijn begaan binnen het arrondissement Rotterdam;

  • e. de directeur van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, voorzover het de feiten betreft, genoemd onder de nummers M 290 tot en met M 293, M 295, M 296, M 300 tot en met M 312, M 320 tot en met M 324, M 330 tot en met M 332, M 340 tot en met M 352, M 360 tot en met M 369, M 380, M 381, M 390 tot en met M 393, M 400, M 401 en M 450 tot en met M 463 van de bij dit besluit behorende bijlage, en de feiten zijn begaan binnen de arrondissementen Almelo, Arnhem, Assen, Groningen, Leeuwarden, Zutphen en Zwolle-Lelystad;

  • f. de directeur-generaal van de Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, voorzover het de feiten betreft, genoemd onder de nummers M 271 tot en met 273, M 274 a en M 274 e van de bij dit besluit behorende bijlage, en de feiten zijn begaan binnen het arrondissement Leeuwarden;

  • g. de directeur van de directie Douane van de Belastingdienst van het Ministerie van Financiën, voorzover het de feiten betreft, genoemd onder de nummers M 456 en M 457 van de bij dit besluit behorende bijlage, en de feiten zijn begaan binnen het arrondissement Haarlem.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

Een lichaam of een persoon maakt van zijn transactiebevoegdheid geen gebruik indien:

  • a. over het feit dan wel de strafbaarheid daarvan verschil van inzicht bestaat met de verdachte;

  • b. het feit wordt geconstateerd tezamen met drie of meer andere feiten waarvoor transactiebevoegdheid is verleend;

  • c. het feit wordt geconstateerd tezamen met een of meer andere feiten waarvoor geen transactiebevoegdheid is verleend;

  • d. het feit daadwerkelijk milieuschade tot gevolg heeft gehad en de kosten van herstel van die schade dan wel de kosten van het treffen van voorzieningen om de gevolgen van die schade te compenseren op meer dan € 1200 worden geraamd;

  • e. voorwerpen in beslag zijn genomen met het oog op verbeurdverklaring daarvan;

  • f. het een overtreding betreft die is begaan door een persoon die jonger is dan twaalf jaar;

  • g. het een misdrijf betreft dat is begaan door een persoon die jonger is dan achttien jaar;

  • h. het een feit betreft dat is begaan door het lichaam of de persoon of een ander bestuursorgaan.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 De hoofdofficier van justitie kan met het oog op het belang van een goede rechtsbedeling bepalen dat in bepaalde gebieden binnen zijn arrondissement of in bepaalde zaken een lichaam of een persoon geen gebruik maakt van zijn transactiebevoegdheid.

  • 2 Alvorens de hoofdofficier van justitie gebruik maakt van zijn bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, voert hij daarover overleg met het betrokken lichaam of de betrokken persoon.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 Een lichaam of een persoon stelt als voorwaarde het betalen aan de staat van een geldsom die per strafbaar feit ten hoogste € 1200 bedraagt.

  • 2 Een lichaam of persoon kan naast de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, tevens de volgende voorwaarden stellen:

    • a. het verrichten van hetgeen wederrechtelijk is nagelaten, het tenietdoen van hetgeen wederrechtelijk is verricht en het verrichten van prestaties tot het goedmaken van een en ander, alles op kosten van de verdachte, voorzover deze een bedrag van € 1200 niet te boven gaan;

    • b. het afstand doen van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 2 De directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau maakt de geïnde geldsommen periodiek over op een daartoe bestemde rekening van het Ministerie van Justitie.

  • 3 Een ieder die betrokken is bij de inning van de geldsom, bedoeld in artikel 5, eerste lid, verstrekt het Centraal Justitieel Incassobureau alle gegevens die het in verband met de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, nodig heeft.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 Indien een lichaam of een persoon besluit gebruik te maken van zijn transactiebevoegdheid, doet dat lichaam of die persoon de verdachte schriftelijk een kennisgeving, houdende een transactievoorstel.

  • 2 Het lichaam of de persoon baseert zijn transactievoorstel op het proces-verbaal dat is opgemaakt door:

  • 3 Het lichaam of de persoon doet slechts in bijzondere gevallen en na overleg met de officier van justitie een beroep op een ambtenaar van politie als bedoeld in het tweede lid, onder b, voor het opmaken van een proces-verbaal.

  • 4 In het transactievoorstel, bedoeld in het eerste lid, vermeldt het lichaam of de persoon:

    • a. het feit ter zake waarvan het onderscheidenlijk hij de voorwaarde of de voorwaarden stelt, onder verwijzing naar het wettelijk voorschrift dat de verdachte heeft overtreden;

    • b. een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de verdachte het feit heeft begaan;

    • c. welke voorwaarde of voorwaarden als bedoeld in artikel 5 het onderscheidenlijk hij stelt;

    • d. de hoogte van de betalen geldsom;

    • e. , voorzover van toepassing, wat de verdachte moet verrichten van hetgeen wederrechtelijk is nagelaten, tenietdoen van hetgeen wederrechtelijk is verricht en welke prestaties hij moet verrichten tot het goedmaken van een en ander;

    • f. , voorzover van toepassing, van welke voorwerpen als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, de verdachte afstand moet doen.

  • 5 Het lichaam of de persoon doet de rechtstreeks belanghebbende die hem bekend is, onverwijld schriftelijk mededeling van de datum waarop het lichaam of de persoon het transactievoorstel heeft gedaan en de termijn waarbinnen de verdachte aan de voorwaarde of de voorwaarden dient te voldoen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 De verdachte betaalt de geldsom, bedoeld in artikel 7, vierde lid, onder d, door middel van storting of overschrijving op een daartoe bestemde bankrekening van het Centraal Justitieel Incassobureau.

  • 2 De betaling geschiedt binnen zes weken na de datum van dagtekening van de kennisgeving, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid betaalt de verdachte, indien hij geen bekend woonadres in Nederland heeft, de geldsom binnen twee weken na de datum van dagtekening van de kennisgeving, bedoeld in artikel 7, eerste lid, of zoveel eerder als hij het Nederlands grondgebied verlaat, contant op een in het transactievoorstel aangewezen politiebureau of douanekantoor. De verdachte ontvangt van de betaling van de geldsom een bewijs.

  • 4 Het politiebureau of het douanekantoor, bedoeld in het derde lid, stort de betaalde geldsom uiterlijk binnen vier weken na de datum van betaling op een daartoe bestemde bankrekening van het Centraal Justitieel Incassobureau of schrijft deze binnen die termijn daarop over.

  • 5 Indien de verdachte de geldsom niet heeft betaald binnen de termijn, bedoeld in het tweede of derde lid, zendt het lichaam of de persoon het proces-verbaal van het desbetreffende feit aan de officier van justitie in het arrondissement waarbinnen de verdachte het feit heeft begaan.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 2 Indien de verdachte niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 7, vierde lid, onder e, heeft voldaan, zendt het lichaam of de persoon het proces-verbaal van het desbetreffende feit aan de officier van justitie in het arrondissement waarbinnen de verdachte het feit heeft begaan.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

De verdachte doet afstand van de voorwerpen, bedoeld in artikel 7, vierde lid, onder f, door het afleggen van de verklaring, bedoeld in artikel 116, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Artikel 8, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 Het lichaam of de persoon draagt ervoor zorg dat aantekening wordt gemaakt van:

    • a. ieder feit ten aanzien waarvan het onderscheidenlijk hij gebruik heeft gemaakt van zijn transactie-bevoegdheid;

    • b. ieder feit ten aanzien waarvan de verdachte aan de voorwaarde of de voorwaarden, bedoeld in artikel 7, vierde lid, onder c, heeft voldaan, alsmede de datum waarop hij dit heeft gedaan.

  • 2 Het lichaam of de persoon zendt de officier van justitie in het arrondissement waarbinnen de feiten zijn begaan ten aanzien waarvan het onderscheidenlijk hij gebruik heeft gemaakt van zijn transactiebevoegdheid, iedere vier weken een overzicht van de zaken, bedoeld in het eerste lid, onder a en b.

  • 3 Het lichaam of de persoon doet de rechtstreeks belanghebbende op zijn verzoek onverwijld schriftelijk mededeling van de datum waarop de verdachte aan de voorwaarde of de voorwaarden heeft voldaan.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

  • 1 In afwijking van artikel 2, vijfde lid, onder c, van het Transactiebesluit 1994 wordt geen transactiebevoegdheid toegekend aan de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de gemeente Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Veere, Velzen of Vlissingen die als lid van de reinigingspolitie werkzaam is, voorzover het de zaken, vermeld onder de nummers H 002 tot en met H 106, betreft.

  • 2 In afwijking van artikel 2, vijfde lid, onder d, van het Transactiebesluit 1994 wordt geen transactiebevoegdheid toegekend aan de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de gemeente Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Veere, Velzen of Vlissingen die als parkwachter of milieuwachter werkzaam is, voorzover het de zaken, vermeld onder de nummers H 002 tot en met H 106, betreft.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

Dit besluit wordt aangehaald als: Transactiebesluit milieudelicten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 juli 2000

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven achtste augustus 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage als bedoeld in artikel 2 van het Transactiebesluit milieudelicten

[Regeling vervallen per 01-05-2012]

Nummers M 002–M116: Wet milieubeheer (Wm), Plaatselijke verordening (Pl.v) en Model-Afvalstoffenverordening (MAV)

Nummer van het feit

Feit

Overtreden artikel

Huishoudelijke afvalstoffen

M

002

 

huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is

Pl.v

M

003

 

de voorgeschreven categorieën huishoudelijke afvalstoffen niet afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Pl.v

M

004

 

huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen inzamelmiddel

Pl.v

M

005

 

het inzamelmiddel voor andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen gebruiken dan waarvoor het bestemd is

Pl.v

M

006

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven plaatsen en wijzen aanbieden

Pl.v

M

007

 

afvalstoffen via het voor dat perceel toegewezen inzamelmiddel aanbieden, terwijl men niet de gebruiker van dat perceel is

Pl.v

M

008

 

via een inzamelvoorziening op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is

Pl.v

M

009

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aanbieden

Pl.v

M

010

 

via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is

Pl.v

M

011

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden

Pl.v

M

012

 

categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijzen ter inzameling aanbieden

Pl.v

M

013

 

huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden

Pl.v

M

014

 

andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst aanbieden

Pl.v

M

015

 

niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden, de door burgemeester en wethouders aangewezen categorieën

Pl.v

     

van afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen

 

M

016

 

afvalstoffen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden

Pl.v

M

017

 

andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken

Pl.v

M

018

 

afvalstoffen op of in de bodem te brengen of te houden, te verbranden, te bewaren, over te laden of anderszins te bewerken, te verwerken of te vernietigen

28.1 MAV

M

019

 

afvalstoffen op een zodanige plaats opslaan of opgeslagen houden dat deze vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar zijn

29.1 MAV

M

020

 

afvalstoffen zodanig te vervoeren dat de weg kan worden verontreinigd of het milieu kan worden beïnvloed

30 MAV

     

als particulier afval, vuilnis of andere stoffen of voorwerpen buiten een daarvoor bestemde verzamelplaats op of in de bodem plaatsen, te storten, te werpen, uit te gieten, te laten vallen, te laten lopen of te houden, hetgeen

Pl.v

M

096

a

– verontreiniging, beschadiging of onvoldoende afwatering van een weg tot gevolg heeft

 

M

096

b

– aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beinvloeding van het milieu

 

M

097

 

als particulier huishoudelijk afval op de bodem werpen/laten vallen/laten lopen, waardoor verontreiniging van de weg ontstaat

Pl.v.

Afvalstoffen

M

100

 

afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting op of in de bodem te brengen

10.2 Wm

     

in de uitoefening van beroep of bedrijf onvoldoende zorg voor afvalstoffen in acht nemen, waardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan:

10.1 Wm

M

101

a

– niet voortdurend en voldoende opruimen van afval rond verkooppunten van dranken en spijzen

 

M

101

b

– onzorgvuldig aanbieden op straat van horeca-bedrijfsafvalstoffen ter inzameling

 

M

101

c

– bij bouw- en sloopafval

 

M

101

d

– bij gevelreiniging (eenmanszaak)

 

M

101

e

– bij gevelreiniging (rechtspersonen niet zijnde eenmanszaak)

 

M

101

f

– opslag in garagebedrijven (eenmanszaak)

 

M

101

g

– opslag in garagebedrijven (rechtspersoon niet zijnde eenmanszaak)

 

M

101

h

– zwerfafval binnen inrichtingen (eenmanszaak)

 

M

101

i

– zwerfafval binnen inrichtingen (rechtspersoon niet zijnde eenmanszaak)

 

M

102

 

als particulier anders vanuit een inrichting afvalwaterstoffen laten weglopen in een rioolput

10.30 Wm

         

Autowrakken

 
         

Verder beheer bedrijfsafvalstoffen

M

110

 

zich door afgifte aan een ander ontdoen van bedrijfsafvalstoffen of van ingezamelde of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen; maximaal 10 m3

10.37 Wm

         

Beheer gevaarlijke afvalstoffen

M

111

 

zich als particulier door afgifte aan een ander ontdoen van gevaarlijke afvalstoffen; maximaal 5 m3

10.37 Wm

     

niet melden van ontdoen door afgifte aan een ander van gevaarlijke afvalstoffen dan wel niet voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de melding

10.31 WM

M

112

 

– rechtspersoon, niet eenmanszaak/klein bedrijf

 
     

bij afgifte van gevaarlijke afvalstoffen niet verstrekken van een omschrijving van aard, eigenschappen en samenstelling van die afvalstoffen dan wel niet verstrekken van een begeleidingsbrief aan de vervoerder

10.39 Wm

M

113

a

– eenmanszaak/klein bedrijf

 

M

113

b

– rechtspersoon niet zijnde eenmanszaak/klein bedrijf

 

M

114

 

niet melden van ontvangst gevaarlijke afvalstoffen c.q. niet voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de melding

10.33 WM

     

als vervoerder van gevaarlijke stoffen terwijl hij die afvalstoffen onder zich heeft geen begeleidingsbrief bij die afvalstoffen aanwezig hebben

10.34 WM

M

115

a

– eenmanszaak/klein bedrijf

 

M

115

b

– rechtspersoon niet zijnde eenmanszaak/klein bedrijf

 
         

Verdere verwijdering gevaarlijke afvalstoffen

M

116

 

gevaarlijke afvalstoffen buiten een inrichting bewaren, bewerken, verwerken en/of vernietigen; maximaal 5 m3

10.43 WM

Nummers M 161-M 176: Vuurwerkbesluit (Vb)

     

als particulier vuurwerk voorhanden hebben dat niet voldoet aan de gestelde eisen:

1.2.2 Vb

M

161

a

– strijkers 1 t/m 100 stuks

 

M

161

b

– strijkers 101 t/m 300 stuks

 

M

162

 

toegestaan vuurwerk voorhanden hebben dat niet voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van de etikettering, gebruiksaanwijzing of de aanduiding «voor particulier gebruik»; maximaal 20 kg

1.2.2 Vb

M

166

 

vuurwerk is niet voorzien van de aanduiding: geschikt voor particulier gebruik (uitgezonderd handel)

2.1.3 Vb

M

167

 

afleveren van toegestaan vuurwerk aan particuliere gebruiker buiten toegestane dagen

2.3.2 Vb

M

168

 

bedrijfsmatig afleveren van toegestaan vuurwerk aan particuliere gebruiker buiten toegestane ruimte

2.3.4 Vb

M

169

 

afleveren van meer dan 10 kg toegestaan vuurwerk aan particulier gebruiker

2.3.3 Vb

     

afleveren van toegestaan vuurwerk aan personen jonger dan 18 jaar

2.3.5 Vb

M

170

a

– t/m 11 jaar; categorie 1, 2 en 3

 

M

170

b

– 12 t/m 15 jaar; categorie 2 en 3

 

M

170

c

– 16 en 17 jaar; categorie 3

 

M

171

 

vuurwerk afsteken buiten de toegestane tijden (31-12 10.00 uur tot 01-01 02.00 uur)

2.3.6 Vb

     

als particulier vuurwerk voorhanden hebben anders dan in een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 2.2.2 of 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit

1.2.4, eerste lid, Vb

M

176

a

– t/m 10 kg (buiten de ingevolge 2.3.2 en 2.3.6 Vb toegestane periode)

 

M

176

b

– 11 kg t/m 50 kg

 

M

176

c

– 51 kg t/m 100 kg

 

M

176

d

– meer dan 100 kg

 
         

Nummers M 210–M 213: Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (BHIM)

     

niet op verzoek van het bevoegd gezag aangeven welke maatregelen of voorzieningen zijn getroffen of zullen worden getroffen t.a.v.:

 

M

210

a

– energieverbruik

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.2.1. Bijlage BHIM

M

210

b

– afvalstoffen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.3.1., onder b, Bijlage BHIM

M

210

c

– watergebruik

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.7.1. Bijlage BHIM

     

niet voldoen aan voorschriften t.a.v.:

 

M

211

a

– gasflessen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.2. Bijlage BHIM

M

211

b

– afsluiters in vaste gasleidingen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.3. Bijlage BHIM

M

211

c

– brandbestrijding (onvoldoende mobiele brandblusapparaten aanwezig)

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.8. Bijlage BHIM

M

211

d

– opslag en afvoer van dierlijke afvalstoffen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.8. Bijlage BHIM

     

niet voldoen aan nadere eisen t.a.v.:

 

M

212

a

– geluidniveau en/of piekniveau

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.1.1. Bijlage BHIM

M

212

b

– openstelling (gedeelte) van de inrichting en/of de situering van een terras of een parkeerterrein

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.1.4., onder b en c, Bijlage BHIM

M

212

c

– situering van de uitmonding van een afvoerleiding

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.4.1, onder b, Bijlage BHIM

M

212

d

– onderzoek m.b.t. hinder door verlichting

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.5.1, onder a, Bijlage BHIM

M

212

e

– onderzoek m.b.t. stoffen die een bedreiging van de bodemkwaliteit vormen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.7.1 Bijlage BHIM

M

213

 

bij de melding van de oprichting van een inrichting is geen rapportage van een akoestisch onderzoek gevoegd

6, vijfde lid, BHIM

         

Nummers M 220–M 222: Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer (BDHM)

     

niet op verzoek van het bevoegd gezag aangeven welke maatregelen of voorzieningen zijn getroffen of zullen worden getroffen t.a.v.:

 

M

220

a

– energieverbruik

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.2.1. Bijlage 2 BDHM

M

220

b

– afvalstoffen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.3.1., onder b, Bijlage 2 BDHM

     

niet voldoen aan voorschriften t.a.v.:

 

M

221

a

– gasflessen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.2. Bijlage 2 BDHM

M

221

b

– afsluiters in vaste gasleidingen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.3. Bijlage 2 BDHM

M

221

c

– brandbestrijding (onvoldoende mobiele brandblusapparaten aanwezig)

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.9. Bijlage 2 BDHM

M

221

d

– opslag, overslag, bewerking en verwerking van gevaarlijke stoffen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 2.1.1. Bijlage 2 BDHM

     

niet voldoen aan nadere eisen t.a.v.:

 

M

222

a

– geluidniveau en/of piekniveau

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.1.1. Bijlage 2 BDHM

M

222

b

– situering van de uitmonding van een afvoerleiding

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.4.1, onder b, Bijlage 2 BDHM

M

222

c

– onderzoek m.b.t. hinder door verlichting

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.5.1, onder a, Bijlage 2 BDHM

M

222

d

– onderzoek m.b.t. stoffen die een bedreiging van de bodemkwaliteit vormen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.6.1 Bijlage 2 BDHM

         

Nummers M 230–M 232: Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer (BWGM)

     

niet op verzoek van het bevoegd gezag aangeven welke maatregelen of voorzieningen zijn getroffen of zullen worden getroffen t.a.v.:

 

M

230

a

– energieverbruik

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.2.1. Bijlage BWGM

M

230

b

– afvalstoffen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.3.1., onder b, Bijlage BWGM

M

230

c

– watergebruik

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.7.1. Bijlage BGWM

     

niet voldoen aan voorschriften t.a.v.:

 

M

231

a

– gasflessen, gastanks en/of hoge drukleidingen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.2. Bijlage BGWM

M

231

b

– afsluiters in vaste gasleidingen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.3. Bijlage BGWM

M

231

c

– brandbestrijding (onvoldoende mobiele brandblusapparaten aanwezig)

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.10. Bijlage BGWM

M

231

d

– opslag, overslag, bewerking en verwerking van gevaarlijke stoffen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 2.1.1. Bijlage BWGM

     

niet voldoen aan nadere eisen t.a.v.:

 

M

232

a

– geluidniveau en/of piekniveau

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.1.1. Bijlage BGWM

M

232

b

– situering van de uitmonding van een afvoerleiding

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.4.1, onder b, Bijlage BGWM

M

232

c

– onderzoek m.b.t. hinder door verlichting

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.5.1, onder a, Bijlage BGWM

M

232

d

– onderzoek m.b.t. stoffen die een bedreiging van de bodemkwaliteit vormen

4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.7.1. Bijlage BGWM

Nummers M 250–M 254: Wet bodembescherming (WBB) en Wet milieubeheer (WM)

M

250

 

handelingen verrichten, met betrekking tot een hoeveelheid niet gevaarlijk afval, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken; max. 3 m3

13 WBB

     

verbranden van afval binnen een inrichting, waardoor de bodem kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken

13 WBB en 18.18 WM

M

251

a

– als particulier

 

M

251

b

– bedrijfsmatig

 

M

252

 

handelingen verrichten, met betrekking tot een auto, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken

13 WBB

M

253

 

bij mestopslag is niet voorzien in een vloeistofdichte plaat, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast

13 WBB en 18.18 WM

M

254

 

niet/niet volgens voorschriften melden van grondverplaatsing ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd en/of verplaatst

28 WBB

         

Nummers M 260–M 262: Waterwet (Wtw)

M

260

 

de inrichting die grondwater onttrekt niet opgeven aan het bevoegde gezag (meldingsplicht)

6.6 Wtw

     

grondwater onttrekken of water infiltreren zonder vergunning (vergunningplicht)

6.4, eerste lid, of 6.5, eerste lid, onderdeel b, Wtw

M

261

a

– tot en met 50 m3/u

 

M

261

b

– 51 m3/u tot en met 500 m3/u

 

M

262

 

handelen in strijd met voorschriften verbonden aan de vergunning voor het onttrekken van grondwater of het infiltreren van water

6.20, derde lid, Wtw

         

Nummers M 271-M 274f: Waterwet (Wtw), Lozingenbesluit WVO bodemsanering en proefbronnering (LWVOBP), Lozingenbesluit WVO huishoudelijk afvalwater (LWVOHA), Lozingenbesluit WVO vaste objecten (LBVO) en Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (LBOTV)

     

zonder vergunning minder schadelijke stoffen in oppervlaktewaterlichamen brengen

6.2 en 6.6 Wtw

M

271

 

– incidentele lozing van geringe omvang in niet-kwetsbare gebieden

6.2 en 6.6 Wtw

   

a

particulier (anders dan woning)

 
   

b

kleine rechtspersoon

 
   

c

grote rechtspersoon

 

M

271

d

– door particulier weggooien van klein consumptieafval in kwetsbaar gebied

6.2 en 6.6 Wtw

M

271

e

– door particulier weggooien van klein consumptieafval in niet kwetsbaar gebied

6.2 en 6.6 Wtw

     

– weggooien van overig afval (inclusief vloeibaar) in niet kwetsbaar gebied

 
   

f

Particulier

 
   

g

kleine rechtspersoon

 
   

h

grote rechtspersoon

 
     

handelen in strijd met een aan een vergunning verbonden voorschrift

6.20, derde lid, Wtw

M

273

 

– niet melden van een calamiteit van relatief geringe omvang

 
   

a

kleine rechtspersoon

 
   

b

grote rechtspersoon

 

M

273

 

– overtreden van een administratief voorschrift, zoals achterwege laten van melden (veranderingen in) rechtsopvolging, rapportageplicht

 
   

c

kleine rechtspersoon

 
   

d

grote rechtspersoon

 

M

273

 

– niet treffen van voorgeschreven voorziening, zoals olieafscheider

 
   

e

kleine rechtspersoon

 
   

f

grote rechtspersoon

 
   

g

– het gelet op de aard en de hoeveelheid van de geloosde stof, in geringe mate overschrijden van vergunningsnormen

 
     

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens:

 

M

274

a

– Lozingenbesluit WVO bodemsanering en proefbronnering

15 LWVOBP

M

274

c

– Lozingenbesluit WVO huishoudelijk afvalwater

4, 6, 7 en 10 LWVOHA

M

274

e

– Lozingenbesluit WVO vaste objecten

14 tot en met 24 en 28 LBVO

M

274

f

– Lozingenbesluit open teelt en veehouderij

4, 5 en 19 LBOTV

         

Nummers M 280-M 289: Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU L 190) (EVOA)

     

Handelen in strijd met regels gesteld ter uitvoering van de EVOA

 
         

M

280

a

Overbrenging van voor verwijdering bestemde afvalstoffen of voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel a, Wm juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

280

b

Minder dan 3 dagen voordat de overbrenging van voor verwijdering bestemde afvalstoffen of voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel a, Wm juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

280

c

Overbrenging van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen van toepassing zijn, gaat niet vergezeld van de in Bijlage VII bij de EVOA genoemde informatie

10.60, vijfde lid, onderdeel a, Wm juncto 18, eerste lid, onderdeel a, EVOA

M

281

a

Uitvoer uit de Europese Gemeenschappen (EG) van voor verwijdering bestemde afvalstoffen naar EVA-landen gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 35, eerste lid, juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

281

b

Minder dan 3 dagen voordat de uitvoer uit de EG van voor verwijdering bestemde afvalstoffen naar EVA-landen plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 35, eerste lid, juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

282

a

Uitvoer uit de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen in de bijlagen III, III A, III B, IV en IV A, en van niet in bijlage II, IV en IV A onder één code ingedeelde afvalstoffen of van mengsels van afvalstoffen naar landen waarop het OESO-besluit van toepassing is, gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 38, eerste lid, juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

282

b

Minder dan 3 dagen voordat de uitvoer uit de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen in de bijlagen III, III A, III B, IV en IV A, en van niet in bijlage II, IV en IV A onder één code ingedeelde afvalstoffen of van mengsels van afvalstoffen naar landen waarop het OESO-besluit van toepassing is, plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 38, eerste lid, juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

282

c

Uitvoer uit de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen in de bijlagen III, III A, III B, IV en IV A, en van niet in bijlage II, IV en IV A onder één code ingedeelde afvalstoffen of van mengsels van afvalstoffen naar landen waarop het OESO-besluit van toepassing is, gaat niet vergezeld van de in Bijlage VII bij de EVOA genoemde informatie

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 38, eerste lid, juncto 18, eerste lid, onderdeel a, EVOA

M

283

a

Invoer in de EG van voor verwijdering bestemde afvalstoffen uit landen die partij zijn bij het Verdrag van Bazel gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 42, eerste lid, juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

283

b

Minder dan 3 dagen voordat de invoer in de EG van voor verwijdering bestemde afvalstoffen uit landen die partij zijn bij het Verdrag van Bazel plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 42, eerste lid, juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

284

a

Invoer in de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, uit landen waarop het OESO-besluit van toepassing is, gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 44, eerste lid, juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

284

b

Minder dan 3 dagen voordat de invoer in de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, uit landen waarop het OESO-besluit van toepassing is, plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 44, eerste lid, juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

284

c

Invoer in de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen van toepassing zijn, uit landen waarop het OESO-besluit van toepassing is, gaat niet vergezeld van de in Bijlage VII bij de EVOA genoemde informatie

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 44, eerste lid, juncto 18, eerste lid, onderdeel a, EVOA

M

285

a

Invoer in de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, uit landen waarop het OESO-besluit niet van toepassing is, maar die wel partij zijn bij het Verdrag van Bazel, gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 45 juncto 42, eerste lid, juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

285

b

Minder dan 3 dagen voordat de invoer in de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, uit landen waarop het OESO-besluit niet van toepassing is, maar die wel partij zijn bij het Verdrag van Bazel, plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 45 juncto 42, eerste lid, juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

285

c

Invoer in de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen van toepassing zijn, uit landen waarop het OESO-besluit niet van toepassing is, maar die wel partij zijn bij het Verdrag van Bazel, gaat niet vergezeld van de in Bijlage VII bij de EVOA genoemde informatie

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 45 juncto 42, eerste lid, juncto 18, eerste lid, onderdeel a, EVOA

M

286

a

Invoer in de EG van voor verwijdering bestemde afvalstoffen, of voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen, waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, uit landen en gebieden overzee, gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 46, eerste lid, juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

286

b

Minder dan 3 dagen voordat de invoer in de EG van voor verwijdering bestemde afvalstoffen, of voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, uit landen en gebieden overzee, plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 46, eerste lid, juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

286

c

Invoer in de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen van toepassing zijn, uit landen en gebieden overzee, gaat niet vergezeld van de in Bijlage VII bij de EVOA genoemde informatie

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 46, eerste lid, juncto 18, eerste lid, onderdeel a, EVOA

M

287

a

Doorvoer door de EG van voor verwijdering bestemde afvalstoffen gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 47 juncto 42, eerste lid, juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

287

b

Minder dan 3 dagen voordat de doorvoer door de EG van voor verwijdering bestemde afvalstoffen plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 47 juncto 42, eerste lid, juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

287

c

Doorvoer door de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, gaat niet vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 48, eerste lid, juncto 47 juncto 42, eerste lid, juncto 16, onderdeel c, tweede volzin, EVOA

M

288

a

Minder dan 3 dagen voordat de doorvoer door de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen niet van toepassing zijn, plaatsvindt, een afschrift van het ingevulde vervoersdocument zenden aan het bevoegde gezag

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 48, eerste lid, juncto 47 juncto 42, eerste lid, juncto 16, onderdeel b, EVOA

M

288

b

Doorvoer door de EG van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen waarop de algemene informatieverplichtingen van toepassing zijn, gaat niet vergezeld van de in Bijlage VII bij de EVOA genoemde informatie

10.60, vijfde lid, onderdeel b, Wm juncto 48, eerste lid, juncto 47 juncto 42, eerste lid, juncto 18, eerste lid, onderdeel a, EVOA

M

289

 

Een voor de overbrenging van afvalstoffen niet daartoe aangewezen douanekantoor van binnenkomst en van uitgang gebruiken

10.60, vijfde lid, onderdeel c, Wm juncto 55, laatste volzin, EVOA

         

Nummers M 290–M 291: Destructiewet (DW)

M

290

 

destructiemateriaal aan verwerking onttrekken; uitsluitend kleine dieren ter maximale grootte van een schaap; maximaal 5 dieren

4, eerste lid, DW

M

291

 

geen aangifte doen van destructiemateriaal; uitsuitend kleine dieren ter maximale grootte van een schaap; maximaal 5 dieren

12, eerste lid, DW jo 2 regeling

M

292

 

op verkeerde dag aanbieden

12 DW jo 3 regeling

M

293

 

niet goed afgedekt aanbieden van destructiemateriaal uitsluitend kleine dieren ter maximale grootte van een schaap; maximaal 5 dieren

12 DW jo 4 regeling

         

Nummers M 295–M 296: Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 (BGDM)

     

dierlijke meststoffen op of in de bodem brengen van

2, eerste lid, BGDM

M

295

a

– natuurterrein

 

M

295

b

– overige grond

 
     

dierlijke meststoffen op of in de bodem brengen van bouwland, braakland, niet beteelde grond of grasland

 

M

296

a

gedurende de maanden januari, september, oktober, november en december

4, eerste lid, i.v.m. bijlage I BGDM

M

296

b

– niet emissie-arm aangewend

5, eerste lid, i.v.m. bijlage I BGDM

         

Nummers M 300–M 312: Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (BOOM)

Algemeen

M

300

 

in enig jaar zuiveringsslib of compost, een mengsel van deze stoffen, dan wel een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen op of in de bodem brengen

13, eerste lid, BOOM

         

Landbouwgrond

M

301

 

op of in de bodem van landbouwgrond zuiveringsslib brengen zonder voorafgaande bemonstering en analyse van de bodem waarop het zuiveringsslib wordt gebruikt

14 BOOM

         

Overige grond

M

302

 

op of in de bodem van andere grond dan landbouwgrond zuiveringsslib of een mengsel van zuiveringsslib met compost, zwarte grond of dierlijke meststoffen, brengen

23, eerste lid, BOOM

M

303

 

op of in de bodem van andere grond dan landbouwgrond een grotere hoeveelheid dan 6 ton niet zeer schone en droge compost per hectare per jaar, dan wel 12 ton per hectare per twee jaren, brengen

23, tweede lid, BOOM

M

304

 

tegelijkertijd of achtereenvolgens een grotere hoeveelheid compost of een mengsel van deze stof met dierlijke of verschillende meststoffen, gemeten in kilogrammen fosfaat per hectare, dan 20 kg fosfaat per jaar op of in de bodem brengen van andere grond dan landbouwgrond

25 BOOM

Natuurterrein

M

305

 

op of in de bodem van natuurterrein zuiveringsslib, compost of zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen brengen

27 BOOM

M

306

 

op of in de bodem van natuurterrein zuiveringsslib, compost of zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen brengen, indien de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw

28 BOOM

M

307

 

zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib op of in de bodem brengen van weideland gedurende de periode van beweiding

28a, onder a, BOOM

M

308

 

zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib op of in de bodem brengen van grond voor de teelt van voedergewassen, minder dan drie weken voor de oogst

28a, onder b, BOOM

M

309

 

zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib op of in de bodem brengen van grond voor groente- en fruitaanplant, m.u.v. fruitbomen, gedurende de groeiperiode

28a, onder c, BOOM

M

310

 

zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib op of in de bodem brengen van grond voor de teelt van groenten en vruchten, die rechtstreeks in contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd, minder dan 10 maanden voor de oogst, tijdens de oogst

28a, onder d, BOOM

M

311

 

gedurende de maanden januari, september, oktober, november en december zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib, compost of zwarte grond op of in de bodem van bouwland, braakland of niet-beteelde grond of grasland brengen

29 BOOM i.v.m. bijlage I BGDM 1998

M

312

 

zuiveringsslib, compost of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib, compost of zwarte grond op of in de bodem brengen anders dan door een zo gelijkmatige verspreiding over het perceel

34 BOOM

         

Nummers M 320–M 324: Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet (BAVM) en Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet (RAVM)

     

als producent van dierlijke meststoffen niet, niet volledig of niet tijdig een administratie bijhouden met betrekking tot de door hem geproduceerde mest, de tot het bedrijf behorende oppervlakte grond en/of de aantallen gehouden dieren van de onderscheiden diersoorten, onderverdeeld in categorieën per soort

 

M

320

a

– veesaldokaart (maximaal 5 bewijzen)

2 en 4 BAVM jo 2 i.v.m. bijlage 1 RAVM

M

320

b

– grondkaart (maximaal 5 bewijzen)

2 en 4 BAVM jo 2 i.v.m. bijlage 2 RAVM

M

320

c

– diertelkaart (maximaal 1 bewijs)

2 en 4 BAVM jo 3 i.v.m. bijlage 3 RAVM

M

320

d

– verklaring in- en uitscharen (maximaal 5 bewijzen)

2 en 4 BAVM jo 4 i.v.m. bijlage 4 RAVM

M

321

 

bij aflevering van dierlijke meststoffen wordt door de leverancier en de afnemer geen afleveringsbewijs opgemaakt (maximaal 5 bewijzen)

7 BAVM jo 16 i.v.m. bijlage 7 RAVM

M

322

 

niet tijdig indienen van het kwartaaloverzicht afgeleverde geanalyseerde hoeveelheden dierlijke meststoffen bij het Bureau Heffingen (LNV)

12, derde lid, BAVM

M

323

 

bij aflevering van overige organische meststoffen wordt door de leverancier en de afnemer geen afleveringsbewijs opgemaakt (maximaal 5 bewijzen)

13 BAVM jo 16 i.v.m. bijlage 8 RAVM

M

324

 

afgeleverde dierlijke of overige organische meststoffen vervoeren zonder afschrift van het afleveringsbewijs

14 BAVM

     

– producent/gebruiker

 
     

– intermediair, transporteur, handelaar, opslaghouder

 

Nummers M 330–M 332: Regeling voorraden Meststoffenwet (RVM)

M

330

 

als heffingplichtige niet een administratie bijhouden per tijdig aangemelde opslag dierlijke meststoffen

11, eerste lid, RVM

M

331

 

de in de administratie opgenomen hoeveelheden dierlijke meststoffen en hoeveelheden fosfaat komen niet overeen met de hoeveelheden dierlijke meststoffen en de hoeveelheden fosfaat in de desbetreffende opslag

11, vijfde lid, RVM

M

332

 

de in de administratie opgenomen hoeveelheden stikstof in dierlijke meststoffen zijn hoger dan de hoeveelheden stikstof in de desbetreffende opslag

11, zesde lid, RVM

         

Nummers M 340–M 352: Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (BMW), Uitvoeringsregeling bestrijdingsmiddelen (URBM) en Besluit vakkennis en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen (BVVBM)

M

340

 

een niet meer toegelaten bestrijdingsmiddel afleveren

2, eerste lid, BMW

     

een niet toegelaten bestrijdingsmiddel afkomstig uit het buitenland binnen Nederland

2, eerste lid, BMW

M

341

a

– gebruiken

 

M

341

b

– in voorraad of voorhanden houden (telers)

 
     

een niet meer toegelaten bestrijdingsmiddel gebruiken

2, vijfde lid, BMW

M

342

a

– gebruiker/teler

 

M

342

b

– loonspuiter

 

M

343

 

een niet meer toegelaten bestrijdingsmiddel in voorraad of voorhanden houden (restanten)

2, vijfde lid, BMW

     

handelen in strijd met de voorschriften voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebied of watergang dan wel voor toepassing in consumptiegewas

10, eerste lid, BMW

M

344

a

– gebruiker/teler

 

M

344

b

– loonspuiter

 
     

handelen in strijd met de voorschriften voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen in niet-grondwaterbeschermingsgebied bij overige toepassing

10, eerste lid, BMW

M

345

a

– gebruiker/teler

 

M

345

b

– loonspuiter

 

M

346

 

een hoeveelheid bestrijdingsmiddel voorhanden of in voorraad hebben niet bestemd voor een gebruik waarvoor het middel is toegelaten of ter aflevering

10, tweede lid, BMW jo 4 URBM

     

voorschriften voor het gebruik niet of niet op de voorgeschreven wijze bij of aan de verpakking van een toegelaten bestrijdingsmiddel vermeld

11 BMW

M

347

a

– importeur/toelatinghouder

 

M

347

b

– handelaar

 

M

348

 

aanbevelen of aanprijzen van een niet toegelaten bestrijdingsmiddel of niet toegestaan gebruik van een bestrijdingsmiddel

11a BMW

M

349

 

aan een persoon jonger dan zestien jaren bestrijdingsmiddelen afleveren waarvan de giftigheid wordt aangeduid door middel van een doodshoofd

12 BMW

M

350

 

beroeps- of bedrijfsmatig een gewasbeschermingsmiddel voorhanden of in voorraad hebben of gebruiken zonder een vergunning uitvoeren gewasbescherming, een vergunning bedrijfsvoeren gewasbescherming of een vergunning distribueren gewasbeschermingsmiddelen

2 en 3 BVVBM

M

351

 

als beheerder van een landbouwspuitbedrijf een gewasbeschermingsmiddel voorhanden of in voorraad hebben of gebruiken zonder een vergunning bedrijfsvoeren gewasbescherming of een vergunning distribueren gewasbeschermingsmiddelen

4 BVVBM

M

352

 

een gewasbeschermingsmiddel afleveren of daartoe in voorraad of voorhanden hebben en de beheerder van een verkooppunt beschikt niet over een vergunning distribueren gewasbeschermingsmiddelen en degene die verkoopt, niet zijnde de beheerder, is niet in het bezit van een vergunning bedrijfsvoeren gewasbeschermingsmiddelen

5 BVVBM

         

Nummers M 360–M 369:Bestrijdingsmiddelenbesluit (BMB)

     

bestrijdingsmiddelen in voorraad hebben of afleveren anders dan in de verpakking waarin zij voor de eerste maal hier te lande in het verkeer zijn gebracht

2, eerste lid, BMB

M

360

a

– gebruiker/teler

 

M

360

b

– loonspuiter/handel

 

M

361

 

onvoldoende zorgvuldigheid betrachten bij het vervoeren van bestrijdingsmiddelen

4, tweede lid, BMB

M

362

 

bestrijdingsmiddelen, waarvan de verpakking is voorzien van een afbeelding van een doodshoofd, Andreaskruis of inwerkend zuur, gebruiken door middel van personeel jonger dan achttien jaren

5, eerste lid, BMB

M

363

 

bestrijdingsmiddelen, waarvan de verpakking niet is voorzien van een afbeelding van een doodshoofd, Andreaskruis of inwerkend zuur, gebruiken door middel van personeel jonger dan zestien jaren

5, tweede lid, BMB

     

bestrijdingsmiddelen, waarvan de verpakking is voorzien van een afbeelding van een doodshoofd, gebruiken op plaatsen waar dat niet is toegestaan

5a BMW

M

364

a

– gebruiker/teler

 

M

364

b

– loonspuiter

 

M

365

 

bestrijdingsmiddelen voorhanden of in voorraad hebben, dan wel resten daarvan of ongereinigde verpakkingen, niet in een daarvoor gebezigde bewaarplaats

8, eerste lid, BMB

     

bestrijdingsmiddelen voorhanden of in voorraad hebben in winkels, op markten of andere voor het publiek toegankelijke verkoopplaatsen

8, eerste lid, BMB

M

366

a

– waarvan de verpakking is voorzien van een afbeelding van een doodshoofd

 

M

366

b

– die niet zijn bestemd voor gebruik door particulieren

 

M

366

c

– die binnen het bereik van kinderen worden bewaard

 

M

367

 

de toegang tot de bewaarplaats is buiten de tijd gedurende welke de beheerder onmiddellijk toezicht uitoefent niet met een deugdelijk slot afgesloten

8 juncto 9 BMB

M

368

 

gebruikte verpakkingen zodanig vernietigen, dat die verpakkingen of delen daarvan anders dan als grondstof kunnen worden gebezigd

13, eerste lid, BMB

     

gebruikte verpakkingen of resten van al dan niet verdunde bestrijdingsmiddelen zodanig verwijderen, dat zij:

13, tweede lid, BMB

M

369

a

– in enig oppervlaktewater geraken of kunnen geraken

13, tweede lid, onder a, BMB

M

369

b

– in de bodem van grondwaterbeschermingsgebied geraken of kunnen geraken, uitgezonderd spuitresten van bestrijdingsmiddelen of resten in spoelwater, mits deze over landbouwgrond worden verspreid

13, tweede lid, onder b, BMB

M

369

c

– op of langs de openbare weg geraken of kunnen geraken

13, tweede lid, onder c, BMB

         

Nummers M 380–M 381: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen (BLBM)

     

bestrijdingsmiddelen gebruiken met behulp van een luchtvaartuig

 

M

380

a

– bij een windsnelheid boven vijf meter per seconde, bij ultra low volumeformulering vier meter per seconde

4, eerste lid, onder a, BLBM

M

380

b

– waarbij hoger wordt gevlogen dan 3 meter boven het gewas, bij ultra low volumeformulering hoger dan 4 meter boven het gewas

4, eerste lid, onder f, BLBM

M

381

 

op het tijdstip waarop de toepassing aanvangt is geen schriftelijke verklaring aanwezig op het gemeentehuis van de gemeente op welker grondgebied de toepassing plaatsvindt

6 BLBM

         

Nummers M 390–M 393: Verordening reiniging verpakking gewasbeschermingsmiddelen 1997 (VRGBM) en Verordening gebruik verdeelapparatuur gewasbeschermingsmiddelen 1997 (VGVGB)

     

niet beschikken over voorgeschreven apparatuur

2 VRGBM

M

390

a

– gebruiker

 

M

390

b

– loonspuiter

 
     

niet reinigen van geleegde verpakkingen

2 VRGBM

M

391

a

– gebruiker

 

M

391

b

– loonspuiter

 
     

aanwezig hebben van verpakkingen met resten

2 VRGBM

M

392

a

– gebruiker

 

M

392

b

– loonspuiter

 

M

393

 

niet toegestane verdeelapparatuur gebruiken

2 VGVGB

         

Nummers M 400–M 401: Besluit regulering grondbesmettingsmiddelen (BRGM)

     

een grondontsmettingsmiddel gebruiken of door middel van derden gebruiken zonder of in strijd met een daarbij behorende vergunning

3 BRGM

M

400

a

– gebruiker

 

M

400

b

– loonspuiter

 
     

een grondontsmettingsmiddel afleveren

 

M

401

a

– zonder een gewaarmerkte kopie van de daarbij behorende vergunning in ontvangst te nemen

4, eerste lid, BRGM

M

401

b

– in strijd met de gewaarmerkte kopie van de daarbij behorende vergunning

4, eerste lid, BRGM

         

Nummers M 411–M 414: Milieugevaarlijke stoffen, EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) en de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP-verordening)

M

411

 

een stof vervaardigen of, al dan niet verwerkt in een preparaat, in Nederland invoeren zonder registratie

6, eerste lid, REACH

M

412

 

een stof vervaardigen en die stof, al dan niet verwerkt in een preparaat, aan een ander ter beschikking stellen zonder registratie

5 REACH

M

413

 

niet voldoen aan verzoek van ECA om aanvullende informatie

9, vierde lid, REACH

M

414

 

stof niet of onjuist aangeduid op de verpakking

17 en 21 CLP-verordening

Nummer M 420: Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten (BVAMS)

M

420

 

niet voldoen aan opdracht nadere gegevens over te leggen of onderzoek te verrichten met betrekking tot preparaten

6, eerste lid, BVAMS jo 9.2.3.1 Wm

         

Nummers M 425–M 426: Veiligheidsinformatiebladen als bedoeld in de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH)

M

425

 

het veiligheidsinformatieblad ontbreekt

31, eerste lid, REACH

M

426

 

het veiligheidsinformatieblad is niet in de Nederlandse taal opgesteld

31, vijfde lid, REACH

         

Nummer M 430: Cadmiumbesluit milieubeheer (CBM)

     

cadmiumhoudende produkten:

2, eerste lid, CBM jo 9.2.2.1

M

430

a

– vervaardigen

 

M

430

b

– in Nederland invoeren

 

M

430

c

– aan een ander ter beschikking stellen

 

M

430

d

– voorhanden hebben in handelsvoorraden

 
         

Nummers M 440–M 448: Besluit ozonlaagafbrekende stoffen milieubeheer (BOAS), en Regeling lekdichtheid koelinstallaties in de gebruiksfase 2006 (RLKG)

M

440

 

het niet eenmaal per twaalf maanden laten controleren van een koelinstallatie die volgens de gebruiksaanwijzing behoort te zijn gevuld met drie, doch ten hoogste dertig kilogram koudemiddel

6 i.v.m. artikel 3.1, eerste lid, jo artikel 3.2 RLKG jo artikel 5, tweede lid, BOAS

M

441

 

het niet eenmaal per zes maanden laten controleren van een koelinstallatie die volgens de gebruiksaanwijzing behoort te zijn gevuld met dertig, doch ten hoogste driehonderd kilogram koudemiddel

6 i.v.m. artikel 3.1, tweede lid, jo artikel 3.2 RLKG jo artikel 5, tweede lid, BOAS

M

442

 

het niet door een gediplomeerd persoon laten controleren van een koelinstallatie die volgens de gebruiksaanwijzing behoort te zijn gevuld met drie kilogram of meer koudemiddel

6 i.v.m. artikel 3.1, eerste, tweede of derde lid, onderdeel e, RLKG jo 5, tweede lid, BOAS

M

443

 

het ontbreken van een logboek bij een koelinstallatie die volgens de gebruiksaanwijzing behoort te zijn gevuld met drie kilogram of meer koudemiddel

6 i.v.m. artikel 4.1, eerste lid, en artikel 4.2, eerste en derde lid, RLKG jo 5, tweede lid, BOAS

M

444

 

onvoldoende zorg voor het bijhouden van het logboek bij een koelinstallatie die volgens de gebruiksaanwijzing behoort te zijn gevuld met drie kilogram of meer koudemiddel

6 i.v.m. artikel 4.1, derde lid, en artikel 4.2, vierde lid, RLKG jo 5, tweede lid, BOAS

M

445

 

het niet eenmaal per twaalf maanden controleren van automatische lekdetectieapparatuur ten behoeve van het opsporen van koudemiddellekkage

6 i.v.m. artikel 5.1, eerste lid, RLKG jo 5, tweede lid, BOAS

M

446

 

het niet door een gediplomeerd persoon laten controleren van automatische lekdetectieapparatuur ten behoeve van het opsporen van koudemiddellekkage

6 i.v.m. artikel 5, eerste lid, RLKG jo. 5, tweede lid, BOAS

M

447

 

onvoldoende zorg voor het bijhouden van in het logboek van resultaten en werkzaamheden, voortvloeiende uit een controle van automatische lekdetectieapparatuur

6 i.v.m. artikel 5.1, tweede lid, RLKG jo 5, tweede lid, BOAS

M

448

 

het ontbreken van vermeldingen omtrent type en hoeveelheid koudemiddel bij de toegang van een ruimte waarin één of meer koelinstallaties en bijbehorende apparatuur zijn geplaatst, welke koelinstallatie(s) volgens de gebruiksaanwijzing behoort dan wel behoren te zijn gevuld met driehonderd kilogram of meer koudemiddel

6 i.v.m. artikel 6.1, eerste en tweede lid, RLKG jo 5, tweede lid, BOAS

M

449

 

het ontbreken van bedieningsgegevens en andere gegevens in een ruimte waarin één of meer koelinstallaties en bijbehorende apparatuur zijn geplaatst, welke koelinstallatie(s) volgens de gebruiksaanwijzing behoort dan wel behoren te zijn gevuld met driehonderd kilogram of meer koudemiddel

6 i.v.m. artikel 6.2, eerste en tweede lid, RLKG jo 5, tweede lid, BOAS

Nummers M 450–M 463: Flora- en Faunawet (FFW), Natuurbeschermingswet (NBW), Vogelwet (VOW), Regeling zoeken en rapen van kievietseieren (RZRKE) en Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten (BUDEP)

M

450

 

beschermde inheemse planten plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op andere wijze van hun groeiplaats verwijderen

8 FFW (23, eerste lid, NBW)

M

451

 

beschermde inheemse dieren doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen

9 FFW (24, eerste lid, NBW) (5 VOW)

M

452

 

beschermde inheemse dieren opzettelijk verontrusten

10 FFW (24, derde lid, NBW) (5 VOW )

M

453

 

nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren

11 FFW (8 VOW )

     

eieren van beschermde inheemse dieren zoeken, rapen, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen

12 FFW (8 en 17 VOW)

M

454

a

– kievietseieren buiten toegestane periode

17 VOW jo 2, 4 en 5 RZRKE

M

454

b

– kievietseieren, in de periode van 1 maart tot en met 8 april, zonder eierzoekkaart

17 VOW jo 2, 4 en 5 RZRKE

M

454

c

– kievietseieren, in de periode 1 maart tot en met 8 april, zonder schriftelijke toestemming grondgebruiker

17 VOW jo 2, 4 en 5 RZRKE

M

454

d

– niet-roofvogeleieren; max. 10 eieren

12 FFW (8 VOW)

M

454

e

– roofvogeleieren; max. 10 eieren

12 FFW (8 VOW)

     

ten verkoop voorhanden of in voorraad hebben, verkopen of ten verkoop aanbieden, vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren gebruiken voor commercieel gewin, huren of verhuren, ruilen of in ruil aanbieden, uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben van beschermde in- of uitheemse vogels

13, eerste lid, onder a, FFW (7 VOW, 9 jo 19 VOW, 3 en 3a BUDEP)

M

455

a

– particulier, maximaal 10 vogels

13, eerste lid, onder a, FFW (7 VOW)

M

455

b

– tentoonstelling, maximaal 10 vogels

13, eerste lid 1, onder a, FFW (7 VOW)

     

als particulier exemplaren, delen of producten van beschermde uitheemse dieren of planten binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te vervoeren of onder zich te hebben

13, eerste lid, onder a en b, FFW (3, eerste en tweede lid, BUDEP)

M

456

a

– maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren

 

M

456

b

– delen van maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren

 

M

456

c

– producten van maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren

 

M

456

d

– kaviaar (250 gr–350 gr)

 

M

456

e

– kaviaar (350 gr–500 gr)

 

M

456

f

– ivoor ( 0 gr–100 gr)

 

M

456

g

– ivoor (100 gr–200 gr)

 

M

456

h

– ivoor (200 gr–300 gr)

 

M

456

i

– ivoor (300 gr–400 gr)

 

M

456

j

– ivoor (400 gr–500 gr)

 
     

als particulier exemplaren, delen of producten van beschermde uitheemse dieren of planten binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te vervoeren of onder zich te hebben

13, eerste lid, onder a en b, FFW (3a, eerste, derde en vierde lid, BUDEP)

M

457

a

– maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren

 

M

457

b

– delen van maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren

 

M

457

c

– producten van maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren

 

M

457

d

– koraal, schelpen, rainsticks en dergelijke kennelijk als souvenir aan te merken voorwerpen, delen of producten; zeer kleine voorwerpen

 
     

als souvenir aan te merken voorwerpen, delen of producten

 

M

457

e

– kaviaar (250 gr-350) gr

 

M

457

f

– kaviaar (350 gr-500 gr)

 
     

onder zich hebben, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen, ten verkoop voorradig of voorhanden hebben, verkopen of ten verkoop aanbieden, vervoeren, ten vervoer aanbieden of afleveren, gebruiken voor commercieel gewin, huren of verhuren, ruilen of in ruil aanbieden, tentoonstellen voor handelsdoeleinden van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen planten of dieren

14, derde lid, FFW

M

458

a

– particulier

 

M

458

b

– handelaar

 
     

onder zich hebben van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen van dieren

15, eerste lid, FFW (23, tweede lid, VOW)

M

459

a

– voor het doden of vangen van een individueel dier

 

M

459

b

– voor het doden of vangen van een groter aantal dieren

 

M

460

 

zich buiten gebouwen bevinden met bij algemene maatregel van bestuur aangewezen middelen die geschikt zijn voor het doden of vangen van dieren of met materialen ter onmiddellijke vervaardiging van die middelen

15, tweede lid, FFW

M

461

 

niet voorzien van een jachtakte in het veld een geweer of een gedeelte van een geweer dragen

16, eerste lid, FFW (23, eerste lid, (Jachtwet)

M

462

 

als degene die zich in het veld ophoudt, zich zonder gegronde reden met een fret, een buidel of een kastval bevinden op gronden waarop hij niet is bevoegd van die middelen gebruik te maken voor de uitoefening van de jacht of in verband met beheer en bestrijding van schade

16, tweede lid, FFW (23, derde lid, Jachtwet)

M

463

 

niet verhinderen dat een dier dat hem toebehoort of onder zijn toezicht staat, in het veld dieren opspoort, doodt, verwondt, vangt of bemachtigt

16, derde lid, FFW

M

470

 

vellen of doen vellen van houtopstand, anders dan bij wijze van dunning, zonder voorafgaande kennisgeving

2, derde lid, Boswet