Artikel 2. Geconsolideerde toestand van de arbeidsongeschiktheid
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in overeenstemming met de tot
schadevergoeding verplichte derde eerst tot vordering van de contante waarde overgaan,
indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van oordeel is dat ten aanzien
van de verzekerde met betrekking tot de mate van zijn arbeidsongeschiktheid een geconsolideerde
toestand is ingetreden.
Artikel 3. Berekening contante waarde
De contante waarde wordt berekend op basis van de formule:
òf, indien de factor L gelijk is aan de factor r:
A = 1,02 * (UV * (1-c) * m + (UL - UV) * (1 - cL) * mL)
|
waarbij:
A = de contante waarde;
m = het aantal maanden waarover de uitkering maximaal zal kunnen worden verstrekt;
mL = het aantal maanden waarover de loondervingsuitkering maximaal zal kunnen worden
verstrekt;
c = een correctie op de periode waarover de uitkering wordt verstrekt, op grond van
de kans op overlijden en op grond van zogenoemde individuele omstandigheden;
cL = een correctie op de periode waarover de loondervingsuitkering wordt verstrekt,
op grond van de kans op overlijden en op grond van zogenoemde individuele omstandigheden;
UV = het bedrag van de vervolguitkering per maand en de daarover aan de verzekerde toekomende
vakantie-uitkering;
UL = het bedrag van de loondervingsuitkering per maand en de daarover aan de verzekerde
toekomende vakantie-uitkering;
L = het gemiddeld stijgingspercentage van het dagloon, bedoeld in artikel 14 van de
wet, over een periode van een maand;
r = het interestpercentage per maand.
Artikel 4. Berekening factoren
-
3 De factor m, bedoeld in artikel 3, is gelijk aan het aantal maanden gelegen tussen het tijdstip waarop de vervolguitkering
van de verzekerde zou worden beëindigd wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd
en het begin van de periode waarover wordt afgekocht.
-
4 De factor mL, bedoeld in artikel 3, is gelijk aan het aantal maanden gelegen tussen het tijdstip waarop de loondervingsuitkering
van de verzekerde zou worden beëindigd wegens de afloop van de in artikel 21a van de wet bedoelde periode en het begin van de periode waarover wordt afgekocht.
-
5 De factor c en de factor cL, bedoeld in artikel 3, worden per geval door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de tot
schadevergoeding verplichte derde in onderling overleg vastgesteld, onverminderd de
bevoegdheid van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om met assuradeuren
of groepen van assuradeuren hieromtrent gezamenlijke regelingen te treffen.
-
6 De factor L, bedoeld in artikel 3, wordt jaarlijks in de maand december vastgesteld door het Landelijk instituut sociale
verzekeringen voor de duur van het volgende boekjaar, waarbij het gemiddelde stijgingspercentage
per maand wordt berekend over de aan de maand december voorafgaande periode van vier
jaar.
-
7 De factor r, bedoeld in artikel 3, wordt jaarlijks in de maand december vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
voor de duur van het volgende boekjaar en is gelijk aan het gemiddeld effectief rendement
over de voorafgaande maand november van de vijf staatsleningen met de langste gemiddeld
resterende looptijd waarvan publicatie geschiedt door het Centraal Bureau voor de
Statistiek. De factor r wordt voor deze formule herleid naar maanden.
Bij de toepassing van deze regeling worden de factor (1-c)m en de factor (1-cL)mL afgerond op een decimaal achter de komma en wel zodanig, dat bij een tweede decimaal
van vijf of meer een afronding naar boven plaatsvindt en dat overige tweede decimalen
niet in aanmerking worden genomen.
De factor
wordt afgerond op zes decimalen achter de komma en wel zodanig dat bij een zevende
decimaal van vijf of meer een afronding naar boven plaatsvindt en dat overige zevende
decimalen niet in aanmerking worden genomen.
Artikel 7. Intrekking regeling van 29 december 1980
De regeling van de Minister van Sociale Zaken van 29 december 1980, nr. 56453, houdende
regels met betrekking tot vordering van de contante waarde van de periodieke uitkeringen
(Stcrt. 253) wordt ingetrokken.
Artikel 8. Overgangsrecht
Op vorderingen als bedoeld in artikel 2, waartoe voor de dag van inwerkingtreding van deze regeling voor het eerst is overgegaan,
is de regeling van de Minister van Sociale Zaken van 29 december 1980, nr. 56453,
houdende regels met betrekking tot vordering van de contante waarde van de periodieke
uitkeringen (Stcrt. 253), zoals die luidde voor de dag van inwerkingtreding van deze
regeling, van toepassing.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vordering contante waarde van periodieke
verstrekkingen WAO.