Uitvoeringsregeling Gaswet

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Gaswet;

b. graaddag:

elke graad die de gemiddelde etmaaltemperatuur minder bedraagt dan 18^o C;

c. leveringsvergunning:

de vergunning, bedoeld in artikel 22 van de wet;

d. leveringsgebied:

het gebied waarvoor de aanvrager een leveringsvergunning aanvraagt en waarin de vergunninghouder verplicht is gas te leveren ten behoeve van elke beschermde afnemer die in dat gebied gevestigd is en daartoe een verzoek doet;

e. leveringsvoorwaarden:

de voorwaarden, bedoeld in artikel 10, die de vergunninghouder stelt voor de levering van gas aan beschermde afnemers;

f. voorzieningsgegevens:

de ramingen van de totale behoefte aan gas van de beschermde afnemers in het leveringsgebied en de informatie over de wijze waarop de vergunninghouder zorg draagt dat gas aan deze beschermde afnemers kan worden geleverd.

• 1 Het in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de wet bedoelde jaarlijks verbruik van gas wordt vastgesteld op de hoogte van het verbruik in het afgelopen jaar, vermenigvuldigd met het quotiënt van 3213 en het aantal gewogen graaddagen in het afgelopen jaar, waarbij het aantal gewogen graaddagen de som is van het aantal graaddagen in de maanden november tot en met februari vermenigvuldigd met 1,1, het aantal graaddagen in de maanden maart en oktober vermenigvuldigd met 1,0 en het aantal graaddagen in de maanden april tot en met september vermenigvuldigd met 0,8.

• 2 Een gasbedrijf dat de levering van gas aan eindafnemers verzorgt, stelt jaarlijks telkens in dezelfde maand het in het eerste lid bedoelde jaarlijks verbruik van gas van elk van zijn afnemers vast en doet daarvan mededeling aan de afnemer.

• 3 Het gasbedrijf kan de vaststelling en de mededeling, bedoeld in het tweede lid, achterwege laten indien bij de laatste vaststelling van het jaarlijks verbruik van gas, is gebleken dat de afnemer niet is aan te merken als een beschermde afnemer, tenzij de afnemer uitdrukkelijk om de vaststelling verzoekt.

• 4 Indien bij de vaststelling van het verbruik van een afnemer van een gasbedrijf dat niet beschikt over een leveringsvergunning als bedoeld in artikel 22 van de wet blijkt dat de afnemer aan te merken is als beschermde afnemer, draagt het gasbedrijf er zorg voor dat de afnemer beschikt over de gegevens als bedoeld in het eerste lid.

• 5 Voor de toepassing van het eerste lid kan een vergunninghouder het jaarlijks verbruik van gas van een afnemer op wie het vierde lid van toepassing is, vaststellen aan de hand van de in het vierde lid bedoelde gegevens.

• 1 Indien het jaarlijks verbruik van gas niet kan worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2 of indien zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan in het huishouden of het bedrijf van de afnemer waardoor verwacht kan worden dat het verbruik in het voorgaande jaar sterk afweek van het gemiddelde over meerdere voorafgaande jaren gemeten verbruik van de afnemer, wordt op verzoek van de afnemer door de vergunninghouder in het gebied waarin de afnemer is gevestigd of zich zal vestigen het jaarlijks verbruik geschat aan de hand van gegevens over het bedrijf of de huishouding van die afnemer.

• 2 Het jaarlijks verbruik van gas van een afnemer als bedoeld in het eerste lid wordt geschat op de hoogte van het gemiddelde verbruik van huishoudens of bedrijven die wat betreft het gebruik van gas verbruikende apparatuur vergelijkbaar zijn met het huishouden of het bedrijf van de in het eerste lid bedoelde afnemer.

• 1 Het jaarlijks verbruik van gas van gebruikers van een gemeenschappelijke voorziening als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de wet wordt naar evenredigheid vastgesteld aan de hand van het totale verbruik per jaar van de gemeenschappelijke voorziening en

  • a. het aantal gebruikers of

  • b. de omvang van het deel van de gemeenschappelijke voorziening dat elk van de gebruikers gebruikt.

• 2 Het gasbedrijf dat gas levert aan de gemeenschappelijke voorziening stelt het jaarlijkse totale verbruik van de gemeenschappelijke voorziening overeenkomstig artikel 2, eerste en tweede lid, vast. Artikel 2, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

• 1 Overeenkomstig artikel 21, tweede lid, onderdeel b, van de wet is een natuurlijke persoon of een rechtspersoon bevoegd gas te leveren aan beschermde afnemers, indien:

  • a. hij het gas uitsluitend levert op een terrein dat hij in eigendom, pacht of erfpacht heeft en de levering van gas in het geheel van zijn onderneming van ondergeschikte betekenis is, dan wel een onlosmakelijk onderdeel vormt van de handelingen die zijn onderneming verricht en

  • b. hij reeds op 1 juli 1996 gas leverde aan afnemers die op grond van de wet aan te merken zijn als beschermde afnemers, dan wel hij aan niet meer dan 15 beschermde afnemers per jaar gas levert.

• 2 Een natuurlijke persoon of een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid stelt Onze Minister in kennis van de in het eerste lid bedoelde leveringen en verschaft Onze Minister op diens verzoek:

  • a. een opgave van het aantal beschermde afnemers aan wie hij gas levert of zal leveren,

  • b. een opgave van de tarieven die hij berekent voor de levering van gas alsmede de voorwaarden die hij voor de levering stelt,

  • c. een beschrijving van de wijze waarop hij zorg zal dragen dat gas aan de beschermde afnemers geleverd kan worden of

  • d. gegevens over de overeenkomsten die hij met gasbedrijven heeft gesloten om in de vraag naar gas van de beschermde afnemers te voldoen.

• 3 De in het eerste lid bedoelde levering van gas wordt onder vermelding van de hoogte van het verbruik afzonderlijk in rekening gebracht.

• 4 Indien naar het oordeel van Onze Minister uit de in het tweede lid bedoelde gegevens of anderszins blijkt dat de in het eerste lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon in onvoldoende mate of op ondoelmatige wijze voorziet of zal kunnen voorzien in de levering van gas aan de beschermde afnemers, kan hij besluiten dat deze natuurlijke persoon of rechtspersoon niet langer bevoegd is tot het leveren van gas aan beschermde afnemers.

• 5 Indien de in het eerste lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon op grond van het vierde lid niet meer bevoegd is tot het leveren van gas aan beschermde afnemers is hij verplicht met de vergunninghouder te onderhandelen over het gebruik van zijn leidingen door de vergunninghouder ten behoeve van de levering van gas aan de beschermde afnemers aan wie hij op grond van het eerste lid gas leverde.

Artikel 5, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de gasbedrijven die ingevolge artikel 78 van de wet bevoegd zijn tot het leveren van gas aan beschermde afnemers.

De aanvraag voor een leveringsvergunning bevat in aanvulling op artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht:

• a. de namen en adressen van de aandeelhouders van de aanvrager,

• b. een beschrijving van het leveringsgebied,

• c. de leveringsvoorwaarden en

• d. de voorzieningsgegevens.

• 1 Indien de aanvrager een dochtermaatschappij is als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, bevat de aanvraag in aanvulling op artikel 7, onderdeel a, tevens de naam en het adres van de aandeelhouders van de rechtspersoon waarvan hij een dochtermaatschappij is.

• 2 Indien zich in de periode tussen 1 juli 1996 en de datum van indiening van de aanvraag een wijziging heeft voorgedaan met betrekking tot de eigendom van de aandelen in de aanvrager of de eigendom van de aandelen in de rechtspersoon waarvan de aanvrager een dochtermaatschappij is als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, bevat de aanvraag in aanvulling op artikel 7, onderdeel a, tevens de naam en het adres van degenen die op 1 juli 1996 aandeelhouders waren van de aanvrager of van de rechtspersoon waarvan de aanvrager een dochtermaatschappij is.

• 1 Indien de aanvrager een distributiebedrijf is als bedoeld in artikel 76, eerste lid, van de wet komt het leveringsgebied overeen met het gebied waarin de aanvrager voor de inwerkingtreding van artikel 22 van de wet in het kader van de openbare voorziening gas leverde aan verbruikers.

• 2 Het leveringsgebied kan afwijken van het gebied, bedoeld in het eerste lid, tenzij een dergelijke afwijking ertoe zou leiden dat er voor een bepaald gebied geen vergunninghouder zou zijn die in dat gebied verplicht is gas te leveren aan beschermde afnemers.

• 3 De beschrijving van het leveringsgebied bevat in ieder geval:

  • a. de geografische grenzen van het gebied en

  • b. de namen en adressen van andere natuurlijke personen of rechtspersonen waarvan de aanvrager bekend is dat zij op het tijdstip van de indiening van de aanvraag gas leveren aan beschermde afnemers in het leveringsgebied.

• 1 De leveringsvoorwaarden hebben in ieder geval betrekking op:

  • a. de betaling van het geleverde gas,

  • b. het opzeggen of ontbinden van de overeenkomst tot levering van gas, dan wel het opschorten van de nakoming van een verbintenis die uit de overeenkomst voortvloeit,

  • c. het oplossen van storingen die zich bij de levering van gas voordoen,

  • d. de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van storingen in de levering van gas en

  • e. de behandeling van klachten en geschillen omtrent de levering van gas.

• 2 De verbruikersraad, bedoeld in artikel 4 van de Wet energiedistributie, wordt in de gelegenheid gesteld te adviseren over de leveringsvoorwaarden. Bij de aanvraag voor een leveringsvergunning wordt een afschrift gevoegd van het advies van de verbruikersraad.

• 1 De voorzieningsgegevens bevatten in ieder geval:

  • a. een beschrijving van de beschermde afnemers aan wie de aanvrager gas zal leveren, onderverdeeld naar categorieën afnemers, het aantal afnemers per categorie afnemers en de hoeveelheid gas die elke categorie afnemers jaarlijks verbruikt,

  • b. een beschrijving van de wijze waarop ervoor zorg zal worden gedragen dat aan elke vraag naar gas door elke beschermde afnemer voldaan kan worden.

• 2 In de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden in ieder geval gegevens verstrekt over de overeenkomsten die gesloten zijn met gasbedrijven die gas leveren of zullen leveren aan de vergunninghouder, met inbegrip van de naam van het gasbedrijf waarmee elke overeenkomst is gesloten, de duur van die overeenkomsten, de hoeveelheid gas die onderwerp is van elke overeenkomst en de overige voorwaarden van elke overeenkomst.

• 1 De vergunninghouder meldt Onze Minister onverwijld elke wijziging in de gegevens die hij bij de aanvraag heeft verstrekt met betrekking tot het leveringsgebied, de leveringsvoorwaarden, de overeenkomsten bedoeld in artikel 11, tweede lid, of de eigendom van de aandelen in de vergunninghouder of in de rechtspersoon waarvan de vergunninghouder een dochtermaatschappij is als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

• 2 Onze Minister kan besluiten dat vanwege een wijziging als bedoeld in het eerste lid een wijziging in de leveringsvergunning noodzakelijk is.

• 3 De aanvraag voor een wijziging van de leveringsvergunning als bedoeld in het tweede lid, dan wel voor een wijziging als bedoeld in artikel 23, derde lid, van de wet bevat in aanvulling op artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht:

  • a. de reden voor de aanvraag en

  • b. een beschrijving van het nieuwe leveringsgebied en de voorzieningsgegevens, indien de wijziging betrekking heeft op het leveringsgebied dan wel indien de uitvoering van een procedure als bedoeld in artikel 39, tweede lid, van de wet aanleiding geeft tot de aanvraag,

  • c. de nieuwe leveringsvoorwaarden, indien de wijziging betrekking heeft op de leveringsvoorwaarden of

  • d. de namen en adressen van de nieuwe aandeelhouders indien de wijziging betrekking heeft op de eigendom van de aandelen.

• 4 De artikelen 9, tweede lid, en 10, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag voor een wijziging van een leveringsvergunning.

• 1 Voordat Onze Minister op grond van artikel 31 of artikel 87, vierde lid, van de wet een leveringsvergunning intrekt, wijst hij zonodig een andere vergunninghouder aan om voor de duur van de procedure voor het verlenen van de nieuwe leveringsvergunning, bedoeld in het tweede lid, gas te leveren aan de beschermde afnemers in het gebied waarop de vergunning betrekking heeft.

• 2 Binnen acht weken na de inwerkingtreding van een besluit tot intrekking van een leveringsvergunning kan een gasbedrijf dat gas levert aan eindafnemers een aanvraag indienen voor een leveringsvergunning voor het desbetreffende gebied.

• 3 De artikelen 7 tot en met 11 zijn van toepassing op de aanvraag voor een leveringsvergunning, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de op grond van artikel 29 van de wet te verstrekken gegevens.

Artikel 32, derde tot en met zevende lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de door de vergunninghouder te voeren afzonderlijke boekhouding met betrekking tot de levering van gas aan beschermde afnemers.

• 1 De artikelen 1 tot en met 14 treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

• 2 Artikel 15 treedt in werking op 1 januari 2001.

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Gaswet.