Bijlage 1. Informatieafspraak 2001 Wetenschappelijk Onderwijs zoals bedoeld in artikel
44 van de regeling
[Regeling vervallen per 01-01-2008]
1. Algemeen
De minister zal het jaarverslag toetsen op de kwaliteit van de verantwoording over
het door de universiteit gevoerde beleid.
2. De informatieafspraak
In deze informatieafspraak wordt een aantal hoofdregels geformuleerd voor de levering
van betrouwbare informatie door de universiteiten aan de minister. De informatieafspraak
brengt het gemeenschappelijke belang tot uiting, dat minister en universiteiten hebben
bij een effectieve en doelmatige informatie-uitwisseling. De minister heeft informatie
nodig voor bekostiging, beleidsontwikkeling en beleidsverantwoording. De aard en omvang
van deze informatiebehoefte is ten dele wel en ten dele niet voorspelbaar. Daarom
zijn de afspraken over regelmatige informatiestromen in deze informatieafspraak beperkt
tot datgene waaraan een permanente behoefte bestaat. Daarnaast is er een goed hanteerbare
afspraak om te voorzien in ad hoc vragen. Bij de universiteiten bestaat de bereidheid
om die ad hoc informatie te verstrekken. Deze informatieafspraak spreekt zich niet
uit over vormen van publieke informatievoorziening gericht op andere doelgroepen dan
de overheid.
3. Branchedocumenten
In het jaarverslag legt elke universiteit voor zichzelf verantwoording af. Deze afzonderlijke
jaarverslagen hebben niet als doel om de universiteiten met elkaar te vergelijken.
Voor het verkrijgen van een beeld van het gehele bestel worden door de vereniging
van samenwerkende Nederlandse universiteiten branchedocumenten uitgebracht, op twee
niveaus:
A. Kengetallen
De jaarlijkse kengetallenpublicaties Wetenschappelijk Onderwijs Personeelsinformatie
(WOPI), Kengetallen Universitair Onderzoek (KUOZ) en Kengetallen Universitair Onderwijs
(KUO) verschijnen met ingang van 1 juli 2001 alleen nog op het internet (www.vsnu.nl).
De gedrukte editie vervalt. De inhoud blijft in hoofdlijnen gelijk, met dien verstande,
dat: 1. in Wetenschappelijk Onderwijs Personeelsinformatie: 1.1. de kengetallen over
ziekteverzuim vervallen en worden vervangen door een beschouwing over de ontwikkeling
van het ziekteverzuim in het brancheverslag; 1.2. de leeftijdsverdeling van Wetenschappelijk
Personeel (WP) en Ondersteunend Beheerspersoneel (OBP) ook in personen wordt gegeven
ten behoeve van de internationale statistiek, zijnde Education at a Glance; 2. in
Kengetallen Universitair Onderwijs: 2.1. de rendementscijfers in de toekomst worden
aangepast aan het bachelor/master-stelsel; 2.2. ook het gemiddelde rendement op universiteitsniveau
wordt opgenomen; 3. de Wetenschappelijk Onderwijs-monitor iedere twee jaar op het
internet verschijnt; 4. in Kengetallen Universitair Onderzoek worden de cijfers over
de tijdsinzet voor onderzoek, zijnde de zogeheten input wetenschappelijk personeel
eerste, tweede en derde geldstroom in fte, gehandhaafd op grond van de best mogelijke
benadering.
B. Brancheverslag
1. In het brancheverslag doen de gezamenlijke universiteiten jaarlijks verslag van
de ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Zij beschrijven
de ontwikkelingen in hoofdlijnen op grond van de kengetallen en leggen verklarende
verbanden.
2. Jaarlijks vindt in het eerste kwartaal overleg plaats tussen de minister en de
vereniging van samenwerkende Nederlandse universiteiten over specifieke onderwerpen
die in het brancheverslag over dat jaar zullen worden behandeld.
3. Het brancheverslag verschijnt negen maanden na afloop van het verslagjaar, zodat
de uitkomsten door de minister gebruikt kunnen worden in de verantwoording aan de
Tweede Kamer op de daaropvolgende derde woensdag in mei.
4. Het eerste brancheverslag verschijnt in het najaar van 2002.
4. Detailinformatie onderzoek
De universiteiten spannen zich in om de informatie over lopend onderzoek zichtbaar
te maken in een landelijk bestand.
5. Procedure bij ad hoc vragen
De reguliere informatiestromen zijn beperkt gehouden, om te vermijden dat veel informatie
wordt gegenereerd die niet wordt gebruikt. Daardoor zal het regelmatig voorkomen,
dat informatie nodig is, die niet in bestaande documenten en internetlocaties is te
vinden. In zo'n geval is een gerichte ad hoc vraag nodig. Daarbij wordt als volgt
gehandeld:
a. er vindt over een dergelijke informatievraag eerst communicatie plaats met de
vereniging van samenwerkende Nederlandse universiteiten, zo nodig in een bestuurlijk
overleg, maar in ieder geval ambtelijk;
b. opvragen van de informatie vindt plaats via het College van Bestuur van de universiteit,
c. in het bestuurlijk overleg vindt retrospectieve beoordeling plaats van de gang
van zaken rond informatievragen. Op basis daarvan worden de gedragsregels eventueel
aangepast.
6. Internationale afspraken
a. Op grond van afspraken tussen Nederland en Vlaanderen wordt om de twee jaar het
aantal Belgische studenten per opleiding opgevraagd, onderverdeeld naar adres van
herkomst (Nederland dan wel Vlaanderen).
b. Zo nodig worden, zo restrictief mogelijk, nadere vragen gesteld, indien dit voor
het overleg met Vlaanderen nodig is.
7. Specificatie en overige structurele gegevensleveringen door de universiteiten
a. De inhoud van de kengetallendocumenten, waaronder mede begrepen de overige structurele
gegevensleveringen door de universiteiten aan overheidsorganen, zal in nader overleg
gespecificeerd worden.
b. Omdat de structurele gegevensleveringen elkaar mogelijkerwijs deels overlappen
wordt een technische werkgroep ingesteld die een verkenning zal uitvoeren of deze
gegevensstromen efficiënter kunnen worden ingericht.
c. Het resultaat van de in het vorige lid bedoelde verkenning zal als aanhangsel
bij deze bijlage worden gevoegd.
8. Levering van informatie door de minister aan de universiteiten
a. Kwantitatieve gegevens worden door de minister in het document Hoger Onderwijs
in Cijfers iedere twee jaar bij elkaar gebracht.
b. De behoefte aan andersoortige terugkoppelingsinformatie zal in overleg met het
veld worden onderzocht.
9. Onderhoud van deze afspraak
Uiterlijk in 2005, en vervolgens elke vier jaar, wordt in ambtelijke overleg tussen
de minister en vereniging van samenwerkende Nederlandse universiteiten nagegaan of
deze afspraak nog voldoet, en wordt zo nodig een werkgroep ingesteld om te komen tot
aanpassing.
Bijlage 2. Informatieafspraak 2002 Hoger Beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel
54 van deze regeling.
[Regeling vervallen per 01-01-2008]
1. Uitgangspunten
In deze informatieafspraak worden een aantal hoofdregels geformuleerd voor de levering
van informatie door de hogescholen aan de minister. Deze informatieafspraak is een
uitwerking van wat in artikel 1.12 en 2.9 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek over informatielevering en verslaglegging is bepaald.
2. Het jaarverslag
Het doel van het jaarverslag en de jaarrekening is het afleggen van verantwoording
over de taken van de hogescholen. De minister geeft een richtlijn voor de inrichting
van de jaarrekening en het jaarverslag om te bereiken dat deze stukken voldoen aan
de algemene maatschappelijke normen en aan de specifieke behoeften van het ministerie
en het parlement. De minister zal het jaarverslag toetsen op de kwaliteit van de verantwoording
over het door de hogeschool gevoerde beleid.
3. Branchedocumenten
In het jaarverslag legt elke hogeschool voor zichzelf verantwoording af. Deze afzonderlijke
jaarverslagen hebben niet als doel om de hogescholen met elkaar te vergelijken. Voor
het verkrijgen van een beeld van het gehele bestel worden door de vereniging van hogescholen
in Nederland, de HBO-Raad, branchedocumenten uitgebracht, te weten het brancheverslag
en de jaarlijkse publicatie Hogescholen Management Informatie. De Hogescholen Management
Informatie geeft informatie per hogeschool en dient als bronbestand voor het brancheverslag
dat in tegenstelling tot het eerste document over de branche en niet per hogeschool
rapporteert.
4. Brancheverslag
In het brancheverslag doen de gezamenlijke hogescholen jaarlijks verslag van de ontwikkelingen
in het hoger beroepsonderwijs. Zij beschrijven de ontwikkelingen in hoofdlijnen op
grond van kengetallen en leggen verklarende verbanden. Jaarlijks vindt voorafgaand
aan het verslagjaar overleg plaats tussen de minister en de vereniging van hogescholen
in Nederland over specifieke onderwerpen die in het brancheverslag over dat jaar zullen
worden behandeld en zijn ook de gebruikte en te gebruiken kengetalleen onderdeel van
overleg. Het brancheverslag verschijnt negen maanden na afloop van het verslagjaar
maar uiterlijk 1 oktober, zodat de uitkomsten door de minister gebruikt kunnen worden
in de verantwoording aan de Tweede Kamer op de daaropvolgende derde woensdag in mei.
Het eerste brancheverslag verschijnt uiterlijk 1 oktober 2002.
5. Procedure bij ad hoc vragen
De reguliere informatiestromen zijn beperkt gehouden, om te vermijden dat veel informatie
wordt gegenereerd die niet wordt gebruikt. Daardoor zal bet regelmatig voorkomen,
dat informatie nodig is, die niet in bestaande documenten en internetlocaties is te
vinden. In zo'n geval is een gerichte ad hoc vraag nodig. Daarbij wordt als volgt
gehandeld:
a. Er vindt over een dergelijke informatievraag eerst communicatie plaats met de
vereniging van hogescholen in Nederland, zo nodig in een bestuurlijk overleg, maar
in ieder geval ambtelijk.
b. Opvragen van de informatie vindt plaats via het College van Bestuur.
In het bestuurlijk overleg vindt retrospectieve beoordeling plaats van de gang van
zaken rond informatievragen. Deze beoordeling vind jaarlijks plaats, zo spoedig mogelijk
na het uitbrengen van het brancheverslag. Op basis daarvan worden de gedragsregels
eventueel aangepast.
6. Levering van informatie door de minister aan de hogescholen
Kwantitatieve gegevens worden door de minister in het document Hoger Onderwijs in
Cijfers iedere twee jaar bij elkaar gebracht. De behoefte aan andersoortige terugkoppelingsinformatie
vanuit de minister zal in overleg met het veld worden onderzocht.
7. Onderhoud van deze afspraak
Uiterlijk in 2005, en vervolgens elke vier jaar, wordt in ambtelijke overleg tussen
de minister en vereniging van hogescholen in Nederland nagegaan of deze afspraak nog
voldoet, en wordt zo nodig een werkgroep ingesteld om te komen tot aanpassing.