Regeling studiefinanciering 2000

Geraadpleegd op 21-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2011.
Geldend van 01-09-2011 t/m 31-12-2011

Hoofdstuk 2. Regeling omtrent aanvraag

Artikel 2.1. Formulieren

Gegevens die nodig zijn voor de toekenning van studiefinanciering, worden door de studerende, diens partner of diens ouders, verstrekt door invulling en inlevering of elektronische verzending van daartoe bestemde door de Minister te verstrekken formulieren.

Artikel 2.3. Aanvraagprocedure

  • 1 In de aanvraag om toekenning van studiefinanciering worden de basisbeurs, de aanvullende beurs, de basislening, de aanvullende lening of het collegegeldkrediet aangevraagd.

  • 2 De aanvrager doet bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid opgave van het sociaal-fiscaal nummer waaronder hijzelf is geregistreerd bij de rijksbelastingdienst.

Artikel 2.4. Volledige opleiding buiten Nederland: aanvraag reisrecht

De studerende, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, van de wet, die als reisvoorziening een reisrecht wenst te ontvangen, dient daartoe een aanvraag in bij de Minister uiterlijk 8 weken voor de datum waarop het reisrecht moet ingaan.

Artikel 2.5. Deel opleiding buiten Nederland: aanvraag voorziening in geld

  • 1 De studerende, bedoeld in artikel 4.6, die een reisvoorziening in geld wenst te ontvangen, dient daartoe een aanvraag in bij de Minister.

  • 2 Op het aanvraagformulier wordt door de onderwijsinstelling waar de studerende blijft ingeschreven, verklaard:

    • a. in welke maanden de studerende een of meer onderdelen van de opleiding in het buitenland volgt,

    • b. dat deze onderdelen meetellen voor het Nederlands diploma, en

    • c. dat de studerende gedurende deze periode ingeschreven blijft aan de Nederlandse onderwijsinstelling.

  • 3 Met ingang van de eerste dag van de periode, waarover de aanvraag is toegekend, heeft de studerende geen reisrecht meer.

Hoofdstuk 3. Aanwijzing opleidingen in het buitenland

Artikel 3.1. Lening na Bachelor of Master-opleiding voor hoger onderwijs in EER-landen

[Vervallen per 01-09-2007]

Artikel 3.2. Studiefinanciering volledige opleiding in het buitenland: geharmoniseerde opleidingen

[Vervallen per 01-09-2007]

Artikel 3.3. Studiefinanciering volledige opleiding in het buitenland: beroepsonderwijs

  • 1 Voor studiefinanciering kan een deelnemer als bedoeld in artikel 2.13a van de wet in aanmerking komen die onderwijs volgt aan een opleiding die voldoet aan de volgende criteria:

    • a. de opleiding wordt verzorgd aan een instelling in het Gewest Brussel voorzover het betreft Nederlandstalige opleidingen, in Vlaanderen, de Bondsrepubliek Duitsland, Zweden, Frankrijk, Spanje of het Verenigd Koninkrijk en

    • b. de opleiding wordt voltijds verzorgd op een wijze die vergelijkbaar is met de beroepsopleidende leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder a, van de WEB.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a kan een deelnemer voor studiefinanciering in aanmerking komen die onderwijs volgt aan een instelling in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte aan een opleiding die niet vergelijkbaar is met enige beroepsopleiding in de landelijke kwalificatiestructuur als bedoeld in artikel 7.2.4 van de WEB.

Artikel 3.4. Beroepsonderwijs in het buitenland: opleiding niveau 1 of 2 dan wel niveau 3 of 4

[Vervallen per 01-09-2007]

Hoofdstuk 4. Reisvoorziening

Artikel 4.1. Verkrijging reisrecht

  • 1 Om met het reisrecht te kunnen reizen, moet het reisrecht door de studerende bij een daartoe bestemde automaat van het vervoerbedrijf op een daartoe bestemde OV-chipkaart worden geactiveerd.

  • 2 Het activeren van het reisrecht kan vanaf twee weken voordat de aanspraak op studiefinanciering ontstaat.

Artikel 4.2. Beëindiging reisrecht

  • 1 Het reisrecht wordt beëindigd door deactivering daarvan:

    • a. bij de Minister via de website www.ocwduo.nl, of

    • b. vanaf een door de Minister nader te bepalen tijdstip bij een daartoe bestemde automaat van het vervoerbedrijf.

Artikel 4.3. Keuze in soorten reisrecht

  • 1 Een reisrecht wordt verstrekt als:

    • a. een weekreisrecht als bedoeld in artikel 1, zesde lid, van de overeenkomst tussen het vervoerbedrijf en de Staat in verband met de uitvoering van het reisrecht; of

    • b. een weekendreisrecht als bedoeld in artikel 1, zevende lid, van de overeenkomst tussen het vervoerbedrijf en de Staat in verband met de uitvoering van het reisrecht.

  • 2 Indien een studerende als gevolg van de keuzemogelijkheid voor een soort reisrecht als bedoeld in artikel 3.26, tweede lid, van de wet, een weekendreisrecht kiest, geeft hij dit via de website www.ocwduo.nl aan de Minister door alvorens hij zijn reisrecht activeert zoals beschreven in artikel 4.1, eerste lid.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing indien de studerende voor 1 januari 2010 gebruik maakte van een OVS-weekendkaart.

Artikel 4.4. Wisselen van soort reisrecht

  • 1 Een studerende die recht heeft op een reisvoorziening kan tweemaal per kalenderjaar wisselen van keuze voor een soort reisrecht, met dien verstande dat de nieuwe soort reisrecht niet kan aanvangen:

    • a. in de maanden mei tot en met augustus, en

    • b. binnen twee maanden na een eerdere wisseling van keuze voor een soort reisrecht.

  • 2 Op de aanvraag om te wisselen wordt besloten uiterlijk op de tiende werkdag nadat de aanvraag bij de Minister is ontvangen.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt op de aanvraag om te wisselen met ingang van een periode die gelegen is na het ingaan van een eerder toegekend reisrecht besloten uiterlijk op de tiende werkdag nadat het eerder toegekende reisrecht is ingegaan.

  • 4 Indien bij de beslissing op de aanvraag, bedoeld in het tweede of derde lid, een nieuw soort reisrecht wordt toegekend, kan dat reisrecht na die toekenning na twee werkdagen bij een automaat van het vervoerbedrijf worden geactiveerd.

  • 5 Het activeren van het nieuwe reisrecht kan tot en met zes weken na de in het vierde lid bedoelde toekenning.

Artikel 4.5. Reisrecht strikt persoonlijk

De studerende die beschikking heeft over een reisrecht heeft uitsluitend voor zichzelf recht op kosteloos openbaar vervoer of korting op de vervoerprijs.

Artikel 4.6. Voorziening in geld

  • 1 Een studerende die een opleiding in Nederland volgt en gedurende die opleiding een onderdeel daarvan buiten Nederland gaat volgen, kan over de periode in het buitenland op aanvraag in plaats van een reisrecht in aanmerking komen voor een voorziening in geld.

  • 2 De studerende komt in aanmerking voor een voorziening in geld, als bedoeld in het eerste lid, indien:

    • a. het onderdeel dat buiten Nederland wordt gevolgd, meetelt voor het Nederlandse diploma, en

    • b. de studerende ingeschreven blijft aan de Nederlandse onderwijsinstelling.

  • 4 Toekenning van de reisvoorziening in geld vindt plaats per kalendermaand voor de periode waarin de studerende voor de betreffende opleiding in het buitenland studeert. Na deze periode wordt dezelfde soort reisrecht toegekend zonder dat dat opnieuw behoeft te worden aangevraagd. Indien de studerende eerder dan aangegeven terugkeert in Nederland, kan opnieuw een reisrecht worden aangevraagd met inachtneming van de aanvraagtermijn in artikel 2.4.

Hoofdstuk 5. Terugbetaling studieschuld

Artikel 5.1. Wijze van terugbetaling

De betaling van de maandelijkse termijnen voor de rente en aflossing van de lening, bedoeld in artikel 6.9 van de wet, geschiedt door middel van een daartoe door de debiteur verleende doorlopende machtiging om het verschuldigde bedrag maandelijks te doen afschrijven van een bankrekening van de debiteur.

Artikel 5.2. Aflosvrije periode

  • 2 Een aflosvrije periode beslaat minimaal drie kalendermaanden.

  • 3 De debiteur dient een aanvraag als bedoeld in het eerste lid in uiterlijk 1 maand voor de datum waarop de aflosvrije periode in moet gaan.

  • 4 Voor elke aflosvrije periode wordt een nieuwe aanvraag ingediend bij de Minister.

  • 5 In afwijking van het tweede lid, beslaat een aflosvrije periode voor een debiteur die in het buitenland woont als bedoeld in artikel 10a.6, vierde lid, van de wet, minimaal één kalenderjaar.

Hoofdstuk 6. Herziening

Artikel 6.1. Verrekening en terugbetaling

  • 1 Indien uit een beschikking tot herziening als bedoeld in artikel 7.1, tweede lid, van de wet blijkt dat te veel studiefinanciering is uitbetaald, wordt dit op de voet van het tweede en derde lid verrekend met nog te verrichten betalingen op grond van de wet.

  • 2 Eerst wordt zoveel mogelijk verrekend met de nabetalingen die vanaf het tijdstip van afgifte van de in het eerste lid bedoelde beschikking aan de studerende zouden moeten worden gedaan.

  • 3 Vervolgens wordt zolang het te veel uitbetaalde bedrag nog niet volledig is verrekend met de in het tweede lid bedoelde nabetalingen, verrekend met de maandbetalingen, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het Besluit studiefinanciering 2000. Wanneer die maandbetalingen hoger zijn dan € 149,63 naar de maatstaf van 1 januari 2011, geschiedt de verrekening met dat bedrag.

  • 4 Onder nabetalingen, bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan de betaling van bedragen die op grond van enige herzieningsbeschikking over reeds op het tijdstip van afgifte van die beschikking verstreken maanden zonder de verrekening, bedoeld in het tweede lid, aan de studerende betaalbaar zouden worden gesteld.

  • 5 Indien er niet langer betalingen op grond van de wet zijn, wordt het bedrag aan studiefinanciering dat te veel is uitbetaald voor zover dat bedrag nog niet is verrekend, op eerste vordering binnen 30 dagen geheel terugbetaald.

  • 6 In afwijking van het vijfde lid wordt het de debiteur toegestaan, indien hij daartoe een aanvraag indient, het in het vijfde lid bedoelde bedrag in ten hoogste 24 maandelijkse termijnen terug te betalen, waarbij geen termijn, met uitzondering van de laatste termijn, kleiner zal zijn dan het bedrag, bedoeld in het derde lid, dan wel het op grond van artikel 6.2 aangepaste bedrag. De in de vorige volzin bedoelde betaling van de maandelijkse termijn door de debiteur geschiedt door middel van automatische incasso.

  • 7 Over het in het vijfde lid bedoelde bedrag, dat in maandelijkse termijnen wordt terugbetaald, is rente verschuldigd. Als rentepercentage wordt het percentage van de wettelijke rente gehanteerd. Deze rente wordt berekend per dag op basis van samengestelde interest en is verschuldigd over het bedrag van iedere terugbetaling afzonderlijk, met dien verstande dat ingeval de terugbetaling niet op de vervaldatum is ontvangen de op voet van deze bepaling berekende rente wordt bijgeschreven bij het verschuldigde bedrag, onverminderd het bepaalde in het negende lid.

  • 8 Voor de berekening van de rente op de voet van het zevende lid wordt een maand gesteld op 30 dagen en een jaar gesteld op 360 dagen.

  • 9 Indien een, met inachtneming van het zesde en zevende lid berekende, termijn niet op de vervaldatum is ontvangen, vervalt de in het zesde lid bedoelde toestemming. Het nog niet door de betaling van het in de reeds betaalde maandelijkse termijnen begrepen bedrag aan aflossing op het in het vijfde lid bedoelde bedrag, vermeerderd met het verschuldigde bedrag aan wettelijke rente, wordt op eerste vordering binnen 14 dagen door de debiteur geheel voldaan.

Hoofdstuk 6a. Kopopleidingen

Artikel 6a.1. Bacheloropleidingen en verwante kopopleidingen

  • 2 De hbo-lerarenopleidingen, bedoeld in artikel 5.6, vijfde lid, onderdeel b, van de wet zijn opleidingen tot leraar genoemd in de kolom ‘Bevoegdheid’ van de bijlage bij deze regeling. Een hbo-lerarenopleiding is verwant met een opleiding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel als deze twee opleidingen in dezelfde rij van de bijlage zijn opgenomen.

Hoofdstuk 7. Overgangsbepalingen

Artikel 7.4. Afwijking van artikel 5.1

  • 1 [Red: Wijzigt deze regeling.]

  • 2 In afwijking van artikel 5.1, kan de betaling, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, voor debiteuren op wie hoofdstuk 10a van de wet van toepassing is, ook geschieden door een aan de debiteur gezonden acceptgirokaart.

  • 3 Indien de in het tweede lid bedoelde debiteur betaalt volgens de in artikel 5.1, eerste lid, bedoelde wijze, wordt de te betalen maandelijkse termijn telkens verminderd met € 0,77.

Artikel 7.6. Vastgestelde bedragen

Daar waar in ministeriële regelingen bedragen zijn vastgesteld voor het jaar 2000, worden deze bedragen vanaf 1 september 2000 geacht te zijn vastgesteld op grond van de wet.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.1. Intrekking

De Regeling aanleveren gegevens voor studiefinanciering bij duale opleidingen wordt ingetrokken.

Artikel 8.2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 2000.

Artikel 8.3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling studiefinanciering 2000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en bij de IB-Groep.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L.M.L.H.A. Hermans

Bijlage behorende bij artikel 6a.1

Hbo-bachelor

Crohonummer

Wo-bachelor

Crohonummer

Opleidingleraren vo 2e graads

Isatcode

Bedrijfsecomonie

34401

Bedrijfseconomie

50950

Leraar bedrijfseconomie*

Leraar economie*

Leraar algemene economie*

* Afhankelijk van vakkenpakket

35203

Accountancy

34406

Algemene economie

56401

35207

Fiscale economie

34409

Economie

56401

35202

Commerciële economie

34402

Bedrijfskunde

50645

 

Management, economie, recht

34435

Economie en bedrijfskunde

50950

   

Nederlandse taal en cultuur

56804/0684

Leraar Nederlands

35198

   

Engelse taal en cultuur

56806/06806

Leraar Engels

35195

   

Duitse taal en cultuur

56805/06805

Leraar Duits

35193

   

Franse taal en cultuur

56808/06808

Leraar Frans

35196

   

Afstudeerrichting Frans vd opl.

Romaans talen en culturen

56074

   

Spaanse taal en cultuur

56810/06810

Leraar Spaans

35255

   

Talen en culturen van Latijns Amerika (Spaans)

56052

   

Afstudeerrichting Spaans vd opl. Romaans talen en culturen

56074

   

Arabische taal en cultuur

56040

Leraar Arabisch

35185

   

Afstudeerrichting Arabisch vd opl. Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen

56016

   

Afstudeerrichting Turks vd opl.

Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen

56016

Leraar Turks

35186

   

Friese taal en cultuur

56012

Leraar Fries

35144

   

Sociale geografie en planologie

56838

Leraar aardrijkskunde

35197

   

Aardwetenschappen

56986

   

Aarde en economie

50668

   

Geschiedenis

56034

Leraar geschiedenis

35197

Bedrijfswiskunde

35168

Wiskunde

56980

Leraar wiskunde

35221

Technische natuurkunde

34268

Natuurkunde

50206

Leraar natuurkunde

35261

   

Natuur- en sterrenkunde

56984

Leraar natuurkunde

35261

   

Technische natuurkunde

56962

   

Medische natuurwetenschappen

50800

Werktuigbouwkunde

34280

Industrieel ontwerpen

56955

Leraar techniek

35254

Industrieel product ontwerpen

34389

Industrial design

50441

Chemie

34396/04186

Scheikunde

56857/06857

Leraar scheikunde

35199

Applied science met scheikunde

30008

Life science and technology

56286

   

Scheikundige technologie

56960

   

Molecular science technology

59308

   

Biomedische technologie

56226

   

Farmaceutische wetenschappen

59989

   

Moleculaire levenswetenschappen

59304

   

Biologie

56860

Leraar biologie

35301

Werktuigbouwkunde

34280

Werktuigbouwkunde

56966/06966

Leraar werktuigbouw I en II

35387

Elektrotechniek

34267

Elektrotechniek

56953

Leraar elektrotechniek I en II

35384

AOT-techniek

34386

   

Automotive

30018

   

Leraar motorvoertuigentechniek I en II

35386

Autotechniek

34262

   

Bouwkunde

 

Bouwkunde

56951

Leraar bouwkunde I en II

35382

Technische informatica

34475

   

Leraar ICT/leraar informatica

39116

Hbo ICT

30020

   

Theologie of Godsdienst Pastoraal werk (GPW)

35146

Theologie

56109

Leraar godsdienst/levensbeschouwing

35441

   

Theologie klassiek

50021

   

Theologie plus

50022

   

Godgeleerdheid

56100

   

Godsdienstwetenschap

56104

   

Wereldgodsdiensten

50202

   

Religie en levensbeschouwing

56114

   

Religiestudies

50902

   

Islamitische theologie

56120

   

Politicologie

56606

Leraar maatschappijleer

35411

   

Sociologie

56601

   

Algemene sociale wetenschappen

56631

   

Bestuurskunde

56627

Pedagogiek

35158

Pedagogische wetenschappen

56607

Leraar pedagogiek

35204

Sociaal pedagogische hulpverlening

34617

Pedagogische wetenschappen

56607

Leraar omgangskunde

35421

Sociaal pedagogische hulpverlening

34617

Psychologie

56604

Maatschappelijk werk en dienstverlening

34616

   

Cultureel maatschappelijke vorming

34610

   

Creatieve therapie

34644

   

Pedagogiek

35158

   

Toegepaste psychologie

34507/81006

   

Personeel en arbeid

34609

   
           

Hbo-bachelor (alleen van het Hoger Argrarische Onderwijs)

 

Wo-bachelor (alleen van de Wageningen Universiteit)

     

Plattelandsvernieuwing

34859

   

Leraar educatie en kennismagagement voor de groene sector

34899

Tuinbouw en akkerbouw

34868

   

Dier- en veehouderij

34869

Dierwetenschappen

56849

Diermanagement

34333

   

Voedingsmiddelentechnologie

34856

Levensmiddelentechnogie

56973

Fooddesign en innovatie

34122

Voeding en gezondheid

56868

Tuin- en landschapsinrichting

34220

Landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning

56848

Tropische landbouw

34203

   

Bedrijfskunde en agribusiness

34866

   

Bos- en natuurbeheer

34221

Bos- en natuurbeheer

56219

   

Agrotechnologie

56831

   

Milieukunde

56283

   

Plantenwetenschappen

56835

   

Plant/Biotechnologie

56841

   

Biotechnologie

56841

   

Biologie

56860