Planningsbesluit radiotherapie 2000

[Regeling vervallen per 11-11-2009.]
Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2001.
Geldend van 28-09-2000 t/m 10-11-2009

Planningsbesluit radiotherapie 2000

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-11-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder radiotherapie: de behandeling van patiënten door middel van:

  • -

    teletherapie

  • -

    brachytherapie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-11-2009]

De behoefte aan het aantal centra waar radiotherapie plaatsvindt, de spreiding van deze centra over Nederland en de manier waarop eventuele uitbreiding van bestralingapparatuur bij de bestaande centra gerealiseerd moet worden, zijn neergelegd in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-11-2009]

Het bedrag van de investeringskosten voor apparatuur, bedoeld in artikel 1, onder b ,van het Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen, tot welk bedrag een vergunning niet vereist is, wordt vastgesteld op 30 mln. per afzonderlijk apparaat.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-11-2009]

Het Planningsbesluit radiotherapie (Stcrt. 1987, 148) wordt ingetrokken.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 11-11-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 11-11-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Planningsbesluit radiotherapie 2000.

Deze regeling zal met de daarbij behorende bijlage en toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Bijlage bij artikel 2 van het Planningsbesluit radiotherapie

[Regeling vervallen per 11-11-2009]

In deze bijlage is het aantal centra waar radiotherapie plaats mag vinden, aangegeven, alsmede de spreiding van deze centra over Nederland en de manier waarop eventuele uitbreiding van bestralingapparatuur bij de bestaande centra gerealiseerd moet worden.

Er zijn thans één en twintig centra waar radiotherapie plaatsvindt. Dit aantal en de spreiding van deze centra over Nederland worden als voldoende beoordeeld. Dit aantal centra zal daarom de komende jaren moeten voorzien in de behoefte aan radiotherapie. De 21 centra waar het om gaat zijn de volgende:

  • 1. zes zelfstandige radiotherapeutische instituten

    • -

      ARTI, te Arnhem,

    • -

      RTI Stedendriehoek en Omstreken, te Deventer,

    • -

      RTI Limburg, te Heerlen/Maastricht,

    • -

      RTI Friesland, te Leeuwarden,

    • -

      Zeeuws RTI, te Vlissingen,

    • -

      Dr. Bernard Verbeeten Instituut te Tilburg.

  • 2. één categoraal kankerinstituut

    - Antoni van Leeuwenhoekhuis/Nederlands Kanker Instituut te Amsterdam.

  • 3. zeven radiotherapeutische afdelingen in academische ziekenhuizen

    • -

      Academisch Medisch Centrum te Amsterdam,

    • -

      Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit te Amsterdam,

    • -

      Academisch Ziekenhuis Groningen,

    • -

      Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden,

    • -

      Academisch Ziekenhuis Nijmegen,

    • -

      Academisch Ziekenhuis Rotterdam/Daniël den Hoed

    • -

      Universitair Medisch Centrum Utrecht.

  • 4. zeven radiotherapeutische afdelingen in algemene ziekenhuizen

    • -

      Medisch Spectrum Twente, te Enschede,

    • -

      Catharina Ziekenhuis, te Eindhoven,

    • -

      Centrale Bestralingsafdeling Medisch Centrum Haaglanden (locatie Westeinde), te Den Haag,

    • -

      Isala Klinieken, te Zwolle

    • -

      Leyenburg Ziekenhuis, te Den Haag

    • -

      Diagnostisch Centrum SSDZ/Reinier de Graaf Groep, te Delft,

    • -

      Medisch Centrum Alkmaar te Alkmaar.

Elk van deze centra is in het bezit van een vergunning voor de medische verrichting radiotherapie als bedoeld in artikel 2 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen.

De verwachting is dat de behoefte aan radiotherapie de komende jaren zal toenemen. Met het oog op kwaliteit en doelmatigheid acht ik uitbreiding van het aantal der centra niet aangewezen om deze groei op te vangen. Wel zal in 2005 op basis van een evaluatie door het College voor zorgverzekeringen worden bezien of uitbreiding van het aantal centra tegen die tijd wel noodzakelijk wordt.

De toenemende behoefte aan radiotherapie zal naar mijn oordeel in de bestaande centra kunnen worden opgevangen. Aandacht verdient daarbij de wijze waarop de uitbreiding van tele- en brachytherapieapparatuur en van de steeds daarmee gepaard gaande menskracht (radiotherapeuten, klinisch fysici en laboranten) binnen de bestaande centra wordt opgevangen en welke bouwkundige maatregelen hiervoor benodigd zijn. Uitbreiding van bestralingsapparatuur in een bestaand centrum komt dan ook aan de orde indien:

  • -

    de mogelijkheden ontbreken om met de bestaande capaciteit in het centrum de toegenomen behoefte aan radiotherapie op te vangen, én

  • -

    algemeen aanvaardbare wachttijden voor radiotherapie in het centrum stelselmatig worden overschreden, én

  • -

    de organisatie van de voorziening binnen het centrum transparant en doelmatig is, én

  • -

    functionerende afspraken bestaan met betrekking tot afstemming en taakverdeling tussen het centrum en de andere centra.

Deze vier algemene uitgangspunten voor de beoordeling van initiatieven voor de uitbreiding van bestralingapparatuur zijn bedoeld voor het lokaal overleg ter zake.

Bij de afspraken die jaarlijks tussen ziekenhuizen, verzekeraars en de Minister worden gemaakt over de verdeling van de volumegroeiruimte ten behoeve van de ziekenhuiszorg en in het bijzonder over het zogenoemde WBMV-kader, dient rekening te worden gehouden met de behoefte aan uitbreiding van bestralingsapparatuur en de daarvoor noodzakelijke bouwinvesteringen.

Hieraan ten grondslag zal een inventarisatie moeten liggen van de zijde van de betrokken veldpartijen over de benodigde investeringen en exploitatiegevolgen ervan, de spreiding over het land, de afgesproken specialisaties in de centra en de prioriteit der initiatieven.