Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving

Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2015 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 27-11-2013 t/m 26-06-2015

Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op de artikelen 18, eerste lid, van de Algemene wet gelijke behandeling, 24 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, 8:1 van de Arbeidstijdenwet, 13, derde lid, en 13c, tweede lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, 23 van de Leerplichtwet 1969, 3, 4, eerste en tweede lid, 7, 8, 10, derde lid, 11, eerste lid, 13, eerste lid, 13a en 18 van de Stoomwet, 25, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet, 13 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, 14 van de Wet arbeid vreemdelingen, 21, eerste lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, 148, eerste lid, van de Wet geluidhinder, 64, eerste lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, 18a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, 8, eerste lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, en 16, eerste en tweede lid, van de Wet op de gevaarlijke werktuigen, 15, eerste lid, en 16 van de Wet op de loonvorming, 49, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden, 9, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, 10 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, 9 en 10, eerste lid, van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden en 39a, vierde lid, van de Ziektewet,

Besluiten:

§ 1. Inspectie SZW

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 1.1

  • 1

De ambtenaren van de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden aangewezen als ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • 2 Het Hoofd van de Afdeling Boete, Dwangsom en Inning van de Inspectie SZW wordt niet belast met het toezicht op de naleving, bedoeld in het eerste lid.

Aanwijzing ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken

Artikel 1.2

  • 5 De ambtenaren, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, voor zover belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, worden aangewezen als toezichthouders als bedoeld in de artikelen 27, eerste lid, en artikel 28, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet.

§ 2. Rijkswaterstaat

Artikel 2.1

De ambtenaren van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, belast met toezicht, worden mede aangewezen als ambtenaren als bedoeld in artikel 8:1, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, met betrekking tot arbeid als bedoeld in hoofdstuk 5 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer.

§ 3. De Inspectie Leefomgeving en Transport

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 3.1

De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, aangewezen in artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders luchtvaart, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, met betrekking tot arbeid verricht aan boord van een luchtvaartuig tijdens de vlucht en aan boord van een stilstaand luchtvaartuig, voor zover het betreft de arbeid van boordpersoneel in verband met de vlucht.

Artikel 3.2

  • 1 De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport belast met toezicht zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, met betrekking tot arbeid verricht in een voertuig op een openbare weg bestemd voor het vervoer van goederen of personen en voor welk vervoer op grond van de Wet goederenvervoer over de weg onderscheidenlijk de Wet personenvervoer 2000 een vergunning is vereist.

  • 2 De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

    • a. de Arbeidsomstandighedenwet voorzover het betreft arbeid verricht in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op de arbeid, bedoeld in het eerste lid;

    • b. de Arbeidstijdenwet voor zover het betreft arbeid:

      • 1°. in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op de arbeid, bedoeld in het eerste lid, of

      • 2°. verricht in een voertuig op een openbare weg bestemd voor het vervoer van personen en voor welk vervoer op grond van de Wet personenvervoer 2000 een vergunning is vereist.

Artikel 3.3

De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Schepenwet, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, met betrekking tot arbeid verricht in, respectievelijk op een zeeschip, met uitzondering van aanbouw, verbouwing, herstelling of sloping dan wel onderhouds- of reinigingswerkzaamheden en hiermee verband houdende andere werkzaamheden aan deze schepen, alsmede met uitzondering van laden en lossen, tenzij deze arbeid wordt verricht door een werknemer die behoort tot de bemanning van een zeeschip.

Artikel 3.3a

De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel b, van de Binnenvaartwet, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, met betrekking tot arbeid verricht in, respectievelijk op een binnenvaartschip, met uitzondering van aanbouw, verbouwing, herstelling of sloping dan wel onderhouds- of reinigingswerkzaamheden en hiermee verband houdende andere werkzaamheden aan deze schepen, alsmede met uitzondering van laden en lossen, tenzij deze arbeid wordt verricht door een werknemer die behoort tot de bemanning van een binnenvaartschip.

Aanwijzing ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken

Artikel 3.4

Artikel 3.5

Artikel 3.6

Artikel 3.6a

Artikel 3.6b

De ambtenaren, bedoeld in artikel 3.3b, worden voor de in dat artikel geregelde aanwijzing aangewezen als ambtenaar, bedoeld in de artikelen 27, eerste lid, 28, eerste lid, en 28b van de Arbeidsomstandighedenwet.

Artikel 3.7

De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport belast met toezicht worden mede aangewezen als ambtenaren aan wie het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 8:1, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, met betrekking tot arbeid als bedoeld in hoofdstuk 2 (wegvervoer), hoofdstuk 4 (luchtvaart), hoofdstuk 5 (binnenvaart), hoofdstuk 6 (zeevaart) en hoofdstuk 6A (zeevisserij) van het Arbeidstijdenbesluit vervoer wordt opgedragen.

§ 4. Politie

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 4.1

  • 2 De ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, die zijn tewerkgesteld bij de dienst Waterpolitie van de Landelijke eenheid of bij de dienst Zeehavenpolitie van de regionale eenheid Rotterdam, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet.

§ 5. Algemene Inspectie Dienst

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 5.1

De ambtenaren van de Algemene Inspectie Dienst van het Ministerie van Economische Zaken, belast met toezicht, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidstijdenwet met betrekking tot het wegvervoer, voor zover het betreft het vervoer van vee.

§ 7. Staatstoezicht op de Mijnen

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 7.1

  • 1 De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de Warenwet en de daarop berustende bepalingen bij of in verband met:

    • a. verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet;

    • b. arbeid op, vanaf of ten behoeve van werken waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken nodig is, die zich in de territoriale zee of op het continentaal plat bevinden.

  • 2 De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen worden aangewezen als ambtenaren aan wie het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 8:1, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, wordt opgedragen met betrekking tot:

    • a. arbeid op, vanaf of ten behoeve van een mijnbouwinstallatie of op een mijnbouwlocatie alsmede met betrekking tot arbeid die direct verband houdt met mijnbouwkundige activiteiten die niet plaatsvinden op, vanaf of ten behoeve van een mijnbouwinstallatie of op een mijnbouwlocatie;

    • b. arbeid op, vanaf of ten behoeve van werken waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken nodig is, die zich in de territoriale zee of de exclusieve economische zone bevinden.

  • 3 De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop berustende bepalingen met betrekking tot:

    • a. arbeid verricht bij of in verband met verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet;

    • b. arbeid op, vanaf of ten behoeve van werken waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken nodig is, die zich in de territoriale zee of de exclusieve economische zone bevinden.

§ 8. Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Aanwijzing toezichthouders

Artikel 8.1

De ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, bedoeld in artikel 1 van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren Voedsel en Waren Autoriteit belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Drank- en Horecawet, Warenwet of Vleeskeuringswet gestelde voorschriften, zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage , 28 september 2000

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

De

Minister

van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers