Tijdelijk besluit specifieke uitkering vervoermanagement

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 01-01-2002.
Geldend van 01-01-2002 t/m 15-03-2005

Besluit van 6 oktober 2000, houdende tijdelijke regels voor specifieke uitkeringen aan provincies en regionale openbare lichamen in verband met vervoermanagement (Tijdelijk besluit specifieke uitkering vervoermanagement)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 juli 2000, nr. CDJZ/WBI/2000–1004, Centrale Directie Juridische Zaken, na overleg met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën;

Gelet op artikel 17, derde lid, van de Financiële-verhoudingswet en artikel 16, vijfde lid, van de Kaderwet bestuur in verandering;

De Raad van State gehoord het advies van 31 augustus 2000, nr. W09.00.0332/V;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 september 2000, nr. CDJZ/WBI/2000-1159, uitgebracht na overleg met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b. uitkeringsjaar: het jaar waarin de uitkering wordt verstrekt;

  • c. vervoermanagement: de zorg van binnen de provincie of het regionaal openbaar lichaam gevestigde bedrijven en instellingen voor personenvervoer voor het zo beperkt mogelijk houden van het autogebruik;

  • d. uitkeringsontvanger: de provincie die of het regionaal openbaar lichaam dat een uitkering ontvangt op basis van dit besluit.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

Op basis van dit besluit wordt een specifieke uitkering verstrekt aan de provincies en de regionale openbare lichamen, met als doel:

  • a. de integratie van vervoermanagement in het beleid van de provincies en de regionale openbare lichamen;

  • b. het ten behoeve van vervoermanagement bieden van een adequaat voorzieningenniveau aan binnen de provincies of regionale openbare lichamen gevestigde bedrijven.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

Het uitkeringsbedrag dat wordt verleend in de jaren 2001 tot en met 2004 bedraagt in euro’s per provincie per jaar:

Groningen

34 033,52

Friesland

34 033,52

Drenthe

34 033,52

Overijssel

54 453,63

Flevoland

52 184,72

Gelderland

260 923,62

Utrecht

226 890,11

Noord-Holland

376 637,58

Zuid-Holland

553 611,86

Zeeland

34 033,52

Noord-Brabant

328 990,66

Limburg

52 184,72

Artikel 4

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

Het uitkeringsbedrag dat wordt verleend in de jaren 2001 en 2002 bedraagt in euro’s per regionaal openbaar lichaam per jaar:

voor het samenwerkingsgebied waarin de gemeenten Enschede en Hengelo zijn gelegen

68 067, 03

voor het samenwerkingsgebied waarin de gemeenten Arnhem en Nijmegen zijn gelegen

142 940,77

voor het samenwerkingsgebied waarin de gemeente Utrecht is gelegen

583 107,58

voor het samenwerkingsgebied waarin de gemeente Amsterdam is gelegen

671 594,72

voor het samenwerkingsgebied waarin de gemeente 's-Gravenhage is gelegen

376 637,58

voor het samenwerkingsgebied waarin de gemeente Rotterdam is gelegen

512 771,64

voor het samenwerkingsgebied waarin de gemeenten Eindhoven en Helmond zijn gelegen

140 671,87

Artikel 5

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

  • 1 De uitkeringsontvanger besteedt de verstrekte uitkering aan activiteiten ten behoeve van het doel van de uitkering.

  • 2 De uitkeringsontvanger overlegt:

    • a. voor 1 maart van het uitkeringsjaar een door hem opgestelde verklaring inhoudende dat de verstrekte uitkering volgens de begroting wordt bestemd voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid;

    • b. voor 1 juni van het jaar volgend op het uitkeringsjaar: in geval van een provincie het verslag bedoeld in artikel 201, tweede lid, van de Provinciewet en in geval van een regionaal openbaar lichaam het verslag als bedoeld in artikel 197, tweede lid van de Gemeentewet;

    • c. voor 1 juni van het jaar volgend op het uitkeringsjaar een inhoudelijk verslag omtrent de uitvoering van activiteiten, bedoeld in het eerste lid, tijdens het uitkeringsjaar.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

  • 1 De uitkering wordt door Onze Minister voor 15 februari van het uitkeringsjaar verleend onder voorwaarde dat voldoende gelden beschikbaar zijn gesteld. Het voorschot voor de uitkering wordt eveneens verleend voor het in de eerste volzin genoemde tijdstip.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

  • 1 Voor zover na 31 december van het uitkeringsjaar de verleende uitkering niet is besteed ten behoeve van het doel van de uitkering, kan deze worden gereserveerd.

  • 2 Niet meer dan 40% van de verleende uitkering wordt gereserveerd.

  • 3 De gereserveerde bedragen worden het jaar volgend op het uitkeringsjaar ten behoeve van het doel van de uitkering besteed.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

  • 1 Onze Minister stelt de uitkering vast binnen zestien weken na ontvangst van de verantwoording. Indien niet wordt voldaan aan artikel 5, tweede lid, onderdeel b, stelt Onze Minister de uitkering voor 1 september van het jaar volgend op het uitkeringsjaar vast.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

  • 1 Het uitkeringsbedrag wordt overeenkomstig de vaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2 Het uitkeringsbedrag wordt binnen vier weken na de vaststelling betaald.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

Onverschuldigd betaalde uitkeringsbedragen en voorschotten kunnen binnen acht weken na de vaststelling van de uitkering, wijziging of intrekking daarvan worden teruggevorderd.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 06-04-2005 met terugwerkende kracht tot en met 16-03-2005]

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit specifieke uitkering vervoermanagement.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 oktober 2000

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven vierentwintigste oktober 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals