Besluit van 14 oktober 2000, houdende regels omtrent de hoogte van op te leggen administratieve
boeten op grond van enkele socialezekerheidswetten alsmede het tijdstip van inwerkingtreding
van enkele wettelijke bepalingen (Boetebesluit socialezekerheidswetten)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F.
Hoogervorst, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
van 4 juli 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/UB/00/42726;
Gelet op de artikelen 14a, zevende lid, van de Algemene bijstandswet, 17, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, 20a, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers, 20a, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen, 27a, zevende lid, van de Werkloosheidswet, 45a, zevende lid, van de Ziektewet, 29a, zevende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 48, zevende lid van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 40, zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, 14a, zevende lid, van de Toeslagenwet, 17c, zevende lid, van de Algemene Ouderdomswet, 39, zevende lid, van de Algemene nabestaandenwet, 17a, zevende lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 46, zevende lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
De Raad van State gehoord (advies van 11 augustus 2000, nr. W12.00.0269/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgebracht
mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst,
van 11 oktober 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/UB/00/64581;
Hebben goedgevonden en verstaan: