Boetebesluit socialezekerheidswetten

Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-12-2011 en zichtdatum 20-12-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m 19-10-2012

Besluit van 14 oktober 2000, houdende regels omtrent de hoogte van op te leggen administratieve boeten op grond van enkele socialezekerheidswetten alsmede het tijdstip van inwerkingtreding van enkele wettelijke bepalingen (Boetebesluit socialezekerheidswetten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 4 juli 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/UB/00/42726;

Gelet op de artikelen 14a, zevende lid, van de Algemene bijstandswet, 17, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, 20a, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 20a, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 27a, zevende lid, van de Werkloosheidswet, 45a, zevende lid, van de Ziektewet, 29a, zevende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 48, zevende lid van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 40, zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, 14a, zevende lid, van de Toeslagenwet, 17c, zevende lid, van de Algemene Ouderdomswet, 39, zevende lid, van de Algemene nabestaandenwet, 17a, zevende lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 46, zevende lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;

De Raad van State gehoord (advies van 11 augustus 2000, nr. W12.00.0269/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 11 oktober 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/UB/00/64581;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begrippen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Berekening van de bestuurlijke boete

  • 1 De bestuurlijke boete wordt vastgesteld op 10% van het benadelingsbedrag, met dien verstande dat zij op ten minste € 52 wordt vastgesteld.

  • 2 De bestuurlijke boete wordt naar boven afgerond op een veelvoud van € 10.

  • 3 Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag en niet volstaan wordt met het geven van een schriftelijke waarschuwing, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op € 52.

Artikel 2a. Niet of niet behoorlijke melding door werkgever

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 De verplichting, bedoeld in artikel 63c, van de ZW, is niet nagekomen indien de werkgever de melding dat hij zich met betrekking tot de begeleiding van zijn zieke werknemers niet meer laat bijstaan door een bedrijfsarts, niet binnen 7 kalenderdagen heeft gedaan.

  • 3 De verplichting, bedoeld in artikel 38a, zesde lid, van de ZW is niet behoorlijk nagekomen indien de werkgever de melding niet binnen 7 kalenderdagen heeft gedaan.

Terugwerkende kracht

Stb. 2012, 484, datum inwerkingtreding 20-10-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.

Artikel 2b. Hoogte van de werkgeversboete bij niet of niet behoorlijke melding

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De hoogte van de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 38, derde lid, 38a, zevende lid, en 63c van de ZW bedraagt:

    • a. € 70, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken, de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een bedrijfsarts, of de melding, bedoeld in artikel 38a, zesde lid, van de ZW, minder dan 7 kalenderdagen te laat is gedaan;

    • b. € 230, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken, de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een bedrijfsarts, of de melding, bedoeld in artikel 38a, zesde lid, van de ZW, 7 kalenderdagen of meer doch minder dan 28 kalenderdagen te laat is gedaan;

    • c. € 455, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken, de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een bedrijfsarts, of de melding, bedoeld in artikel 38a, zesde lid, van de ZW, 28 kalenderdagen of meer te laat is gedaan;

    • d. € 455, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken, de datum van de laatste werkdag, de datum van herstel respectievelijk de datum sedert wanneer de werkgever zich niet meer laat bijstaan door een bedrijfsarts, of de melding, bedoeld in artikel 38a, zesde lid, van de ZW, onjuist is opgegeven.

Terugwerkende kracht

Stb. 2012, 484, datum inwerkingtreding 20-10-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.

1 De verplichtingen, bedoeld in de artikelen 38, eerste lid en tweede lid, eerste zin, 38a, tweede, derde, vijfde en zesde lid, en 38b, tweede en derde lid, van de ZW zijn niet behoorlijk nagekomen indien:

  • a. de aangifte van de ongeschiktheid tot werken of de hersteldmelding niet tijdig is gedaan, of

  • b. de datum van de eerste dag van ongeschiktheid tot werken, van de laatste werkdag of herstel onjuist is opgegeven.

2 De verplichting, bedoeld in artikel 63c, van de ZW, is niet nagekomen indien de werkgever de melding dat hij zich met betrekking tot de begeleiding van zijn zieke werknemers niet meer laat bijstaan door een persoon als bedoeld in dat artikel, niet binnen 7 kalenderdagen heeft gedaan.

3 De verplichting, bedoeld in artikel 38a, zevende lid, van de ZW is niet behoorlijk nagekomen indien de werkgever de melding niet binnen 7 kalenderdagen heeft gedaan.

Artikel 2c. Werkgeversboete bij het niet indienen van en het niet meewerken aan het opstellen of uitvoeren van het reïntegratieplan

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Indien de werkgever de verplichtingen, bedoeld in artikel 71a, eerste, tweede of derde lid, van de WAO, zoals dat artikel luidde voor 1 april 2002, niet of niet behoorlijk nakomt ten aanzien van de werknemer of de in dat artikel bedoelde verzekerde wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid is gelegen voor die datum, is artikel 4 van het Besluit boete ZW/WAO werkgevers 2002, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing.

  • 2 Indien de werkgever de verplichting, bedoeld in artikel 71a, vierde lid, van de WAO, zoals dat artikel luidde voor 1 april 2002, niet nakomt ten aanzien van de werknemer of de in dat artikel bedoelde verzekerde wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid is gelegen voor die datum, is artikel 5 van het Besluit boete ZW/WAO werkgevers 2002, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing.

Terugwerkende kracht

Stb. 2012, 484, datum inwerkingtreding 20-10-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.

1 De hoogte van de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 38, derde lid, 38a, achtste lid, en 63c van de ZW bedraagt:

  • a. € 70, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken, de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een persoon als bedoeld in artikel 63c van de ZW, of de melding, bedoeld in artikel 38a, zevende lid, van de ZW, minder dan 7 kalenderdagen te laat is gedaan;

  • b. € 230, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken, de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een persoon als bedoeld in artikel 63c van de ZW, of de melding, bedoeld in artikel 38a, zevende lid, van de ZW, 7 kalenderdagen of meer doch minder dan 28 kalenderdagen te laat is gedaan;

  • c. € 455, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken, de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een persoon als bedoeld in artikel 63c van de ZW, of de melding, bedoeld in artikel 38a, zevende lid, van de ZW, 28 kalenderdagen of meer te laat is gedaan;

  • d. € 455, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken, de datum van de laatste werkdag, de datum van herstel respectievelijk de datum sedert wanneer de werkgever zich niet meer laat bijstaan door een persoon als bedoeld in artikel 63c van de ZW, of de melding, bedoeld in artikel 38a, zevende lid, van de ZW, onjuist is opgegeven.

Artikel 4. Intrekking van een besluit en vervallen van artikelen

  • 1 Het Besluit tarieven administratieve boeten Abw, Ioaw en Ioaz wordt ingetrokken.

  • 2 [Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit WIK.]

Artikel 5. Overgangsrecht

  • 1 Het Besluit tarieven administratieve boeten Abw, Ioaw en Ioaz, het Boetebesluit Tica, het Boetebesluit AOW, het Boetebesluit Anw en het Boetebesluit AKW, zoals die luidden op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit, blijven van toepassing op de niet of niet behoorlijke nakoming van de inlichtingenverplichting die voorafgaat aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2 Indien voor de niet of niet behoorlijke nakoming van de inlichtingenverplichting die vooraf gaat aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit, op grond van dit besluit een lagere bestuurlijke boete zou moeten worden opgelegd dan op grond van het Besluit tarieven administratieve boeten Abw, Ioaw en Ioaz, de artikelen 7 tot en met 10 van het Uitvoeringsbesluit WIK, het Boetebesluit Tica, het Boetebesluit AOW, het Boetebesluit Anw of het Boetebesluit AKW, wordt, in afwijking van het eerste lid, dit besluit toegepast.

  • 3 Het Boetebesluit socialezekerheidswetten, zoals dat luidde voor 1 juli 2007, blijft van toepassing op de niet of niet behoorlijke nakoming van de inlichtingenverplichting die voorafgaat aan die datum, tenzij de beschikking waarbij de boete wordt opgelegd wordt genomen op of na die datum en sindsdien een gunstiger boete geldt.

Artikel 6. Overgangsbepaling in verband met het intrekken van de Wet REA

Artikel 1, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de dag waarop op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen de Wet REA werd ingetrokken, blijft van toepassing op bestuurlijke boeten, verplichtingen, subsidies en voorzieningen die tot de dag dat de Wet REA werd ingetrokken, onderscheidenlijk zijn opgelegd, golden of zijn toegekend.

Artikel 6a. Overgangsbepaling met betrekking tot wijziging van de Ziektewet

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De artikelen 2a en 2b, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel VIII, onderdelen L en M, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging sociale zekerheidswetgeving, blijven van toepassing indien artikel 86d van de ZW van toepassing is.

Terugwerkende kracht

Stb. 2012, 484, datum inwerkingtreding 20-10-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.

Het artikel is nieuw toegevoegd.

Artikel 7. Inwerkingtreding van dit besluit.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2001.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Boetebesluit socialezekerheidswetten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 oktober 2000

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de eenendertigste oktober 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals