Regeling bruin- en ringrot 2000

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 26-11-2015.
Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Regeling bruin- en ringrot 2000

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op richtlijn 93/85/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 4 oktober 1993 betreffende de bestrijding van aardappelringrot, (PbEG L 259), op richtlijn 98/57/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al (PbEG L 235), op artikel 6a van de Plantenziektenwet en op de artikelen 14 en 17 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. bruinrot: de ziekte veroorzaakt door de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.;

  • b. ringrot: de ziekte veroorzaakt door de bacterie Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kothoff) Davis et al.;

  • c. gebied waar bruinrot voorkomt: een krachtens artikel 2, eerste lid, van deze regeling aangewezen gebied;

  • d. besmet of vermoedelijk besmet oppervlaktewater: oppervlaktewater waarin de bruinrotbacterie op grond van door de Plantenziektenkundige Dienst verrichte onderzoeken is aangetoond of waarvan wordt vermoed dat de bruinrot bacterie zich daarin bevindt;

  • e. gebied waar besmet of vermoedelijk besmet oppervlaktewater voorkomt: een krachtens artikel 2, tweede lid, van deze regeling aangewezen gebied;

  • f. gebied waar ringrot voorkomt: een krachtens artikel 2, derde lid, van deze regeling aangewezen gebied;

  • g. productieplaats: een tot dezelfde economische eenheid behorend terrein, perceel, gedeelte of verzameling van terreinen of percelen waarop gemeenschappelijk machinegebruik plaatsvindt;

  • h. aardappel: een plant of plantaardig product van het gewas Solanum tuberosum L.;

  • i. pootaardappelen: aardappelen die kennelijk bestemd zijn of gebruikt worden voor wederuitplant;

  • j. in het verkeer brengen: verkopen, te koop aanbieden of afleveren;

  • k. bruinrotwaardplanten: planten behorend tot een van de volgende geslachten: aardappel, tomaat (Lycopersicon lycopersicum (L.) Karst. Ex Farw), aubergine (Solanum melongena L.), raketbladige nachtschade (Solanum sisymbriifolium Lam.), geranium behorend tot de soort Pelargonium zonale (L.) L’Hérit. Ex Ait., postelein (Postulaca oleracea L.), bitterzoet (Solanum dulcamara L.), grote brandnetel (Urtica dioica L.), zwarte nachtschade (Solanum nigrum L.);

  • l. oppervlaktewater: een watermassa die in direct contact staat met het aardoppervlak en met de open lucht alsmede een watermassa die bij een eerdere opslag geheel of gedeeltelijk in direct contact heeft gestaan met het aardoppervlak;

  • m. bronwater: water dat met gebruikmaking van een pomp aan de bodem wordt onttrokken;

  • n. kwelwater: water dat op natuurlijke wijze onder druk door de ondergrond wordt geperst en op bepaalde plaatsen uit de bodem treedt;

  • o. bruinrot veilige afwateringssloot: een met bronwater of kwelwater gevulde kavelsloot die vrij is van bruinrotwaardplanten alsmede van de afvalresten hiervan en die door zijn ligging het gehele jaar is gevrijwaard van de instroom van oppervlaktewater;

  • p. bruinrot veilige infiltratiesloot: een met bronwater gevulde kavelsloot, die vrij is van bruinrotwaardplanten en afvalresten hiervan en die op het moment van vullen met bronwater vrij was van oppervlaktewater en vanaf dat moment waterdicht afgesloten is geweest van in andere watergangen aanwezig oppervlaktewater.

Artikel 2

  • 1 Als gebieden waar bruinrot voorkomt, worden aangewezen de gebieden weergegeven op de kaart of kaarten met topografische achtergrond in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 2 Als gebieden waar besmet of vermoedelijk besmet oppervlaktewater voorkomt, worden aangewezen de gebieden weergegeven op de kaart of kaarten met topografische achtergrond in bijlage 2 bij deze regeling.

  • 3 Als gebieden waar ringrot voorkomt, worden aangewezen de gebieden weergegeven op de kaart of kaarten met topografische achtergrond in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 3

  • 1 Het is verboden om oppervlaktewater op enigerlei wijze te gebruiken voor of bij de teelt van pootaardappelen.

  • 2 Het verbod, gesteld in het eerste lid, is in de in bijlage 2 genoemde gebieden eveneens van toepassing voor of bij de teelt van:

    • a. aardappelen anders dan de aardappelen bedoeld in het eerste lid;

    • b. tomaat (Lycopersicon lycopersicum (L.) Karst. Ex Farw);

    • c. aubergine (Solanum melongena L.);

    • d. raketbladige nachtschade (Solanum sisymbriifolium Lam.);

    • e. geranium, behorend tot de soort Pelargonium zonale (L.) L’Hérit. Ex Ait.;

    • f. postelein (Postulaca oleracea L.).

  • 3 Het verbod, gesteld in het eerste lid, is niet van toepassing voor gebruik van oppervlaktewater dat is opgeslagen in een bruinrot veilige infiltratiesloot die is gelegen buiten de in bijlage 2 genoemde gebieden.

  • 4 Het verbod, gesteld in het eerste en tweede lid, is niet van toepassing voor gebruik van oppervlaktewater dat is opgeslagen in een bruinrot veilige afwateringssloot.

Artikel 4

  • 1 De gebruiksgerechtigde van een productieplaats welke geheel of gedeeltelijk is gelegen in een gebied waar bruinrot of ringrot voorkomt, is verplicht binnen 3 weken nadat dit gebied op grond van artikel 2, eerste of derde lid, is aangewezen aan de directeur opgave te doen van de hoeveelheid van die productieplaats afkomstige aardappelen en alle overige door de directeur daaromtrent gevraagde inlichtingen te verschaffen.

  • 2 Voor het doen van de opgave bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van een door de directeur ter beschikking te stellen formulier.

Artikel 5

  • 1 Het is verboden een partij aardappelen afkomstig van een productieplaats welke geheel of gedeeltelijk is gelegen in een gebied waar bruinrot of ringrot voorkomt, in het verkeer te brengen, te verplaatsen, te vervoeren of als pootaardappelen te gebruiken.

  • 2 Het is verboden een partij aardappelen, die afkomstig is van een productieplaats waar ten behoeve van de teelt van aardappelen oppervlaktewater is gebruikt uit een gebied waar besmet of vermoedelijk besmet oppervlaktewater voorkomt, in het verkeer te brengen, te verplaatsen, te vervoeren of als pootaardappelen te gebruiken.

  • 3 Het bepaalde in het eerste en tweede lid vindt geen toepassing ten aanzien van een partij die vergezeld gaat van een door de directeur afgegeven verklaring dat de partij vrij is bevonden van de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., alsmede van de bacterie Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al.

  • 4 Een verklaring als bedoeld in het derde lid, wordt met betrekking tot een partij pootaardappelen alleen afgegeven indien deze afkomstig is van een productieplaats ten aanzien waarvan door de directeur is vastgesteld dat op deze productieplaats de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., alsmede de bacterie Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. niet voorkomen.

Artikel 6

  • 1 Het is verboden in Nederland geteelde aardappelen, niet afkomstig van een productieplaats welke geheel of gedeeltelijk is gelegen in een gebied waar bruinrot of ringrot voorkomt of waar ten behoeve van teelt voor aardappelen oppervlaktewater is gebruikt uit een gebied waar besmet of vermoedelijk besmet oppervlaktewater voorkomt, als pootaardappelen in het verkeer te brengen of als pootaardappelen te gebruiken.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid, vindt geen toepassing indien de partij waartoe de aardappelen behoren, vergezeld gaat van of gedekt wordt door een door de directeur afgegeven verklaring dat de partij vrij is bevonden van de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., alsmede van de bacterie Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al.

Artikel 7

Als vergoeding voor de kosten van het onderzoek ten behoeve van het afgeven van een verklaring als bedoeld in de artikelen 5, derde lid, en 6, tweede lid, worden de volgende kosten in rekening gebracht:

  • a. € 75,00 indien één monster per partij is genomen;

  • b. € 69,90 per monster indien meer dan één monster per partij is genomen.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 30 oktober 2000

De

Staatssecretaris

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G.H. Faber

Bijlage 1. bij artikel 2, eerste lid van de Regeling bruin- en ringrot 2000

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Den Haag, het hoofdkantoor van de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen, de locatiekantoren van de Plantenziektenkundige Dienst gelegen in of in de meeste nabijheid van de gebieden aangewezen in de bijlagen bij deze regeling, en op de website www.minlnv.nl/pd.]

Bijlage 3. bij artikel 2, derde lid van de Regeling bruin- en ringrot 2000

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Den Haag, het hoofdkantoor van de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen, de locatiekantoren van de Plantenziektenkundige Dienst gelegen in of in de meeste nabijheid van de gebieden aangewezen in de bijlagen bij deze regeling, en op de website www.minlnv.nl/pd.]