Besluit etikettering energiegebruik personenauto's

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-12-2004 en zichtdatum 17-12-2004.
Geldend van 17-12-2004 t/m 31-12-2007

Besluit van 3 november 2000, houdende regels inzake de etikettering van het energiegebruik van personenauto's (Besluit etikettering energiegebruik personenauto's)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 4 juli 2000, nr. WJZ00042055, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op richtlijn nr. 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto's (PbEG 2000, L 12), op artikel 6 van de Wet energiebesparing toestellen en op artikel 4b, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 24 augustus 2000, nr. W10.00.0271/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 26 oktober 2000, nr. WJZ 00066707, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. richtlijn 70/156/EEG: richtlijn nr. 70/156/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEEG L 42);

  • b. richtlijn 80/1268/EEG: richtlijn nr. 80/1268/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen (PbEG L 375);

  • c. richtlijn 2002/24/EG: richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad;

  • d. richtlijn 1999/94/EG: richtlijn nr. 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto's (PbEG 2000, L 12);

  • e. personenauto: een motorvoertuig van categorie M1, zoals gedefinieerd in bijlage II bij richtlijn 70/156/EEG, dat onder richtlijn 80/1268/EEG valt, met uitzondering van voertuigen die onder richtlijn 2002/24/EG vallen en voertuigen voor speciale doelen als omschreven in artikel 4, eerste lid, onder a, tweede streepje, van richtlijn 70/156/EEG;

  • f. nieuwe personenauto: een personenauto die nog niet eerder is verkocht aan een persoon voor een ander doel dan verkoop of levering aan een derde;

  • g. leverancier: degene die nieuwe personenauto's in Nederland in de handel brengt;

  • h. verkooppunt: een plaats waar nieuwe personenauto's zijn uitgestald of aan potentiële klanten ten verkoop of ter leasing worden aangeboden, waaronder begrepen beurzen waar nieuwe personenauto's aan het publiek worden gepresenteerd;

  • i. handelaar: degene die nieuwe personenauto's op een verkooppunt ten verkoop of ter leasing aanbiedt of aan het publiek presenteert;

  • j. certificaat van overeenstemming: het document, bedoeld in artikel 6 van richtlijn 70/156/EEG;

  • k. merk: het handelsmerk van de constructeur dat op het certificaat van overeenstemming en in de typegoedkeuringsdocumentatie is vermeld;

  • l. type, variant en uitvoering: de door de constructeur opgegeven versies van een bepaald voertuigmerk, zoals omschreven in bijlage IIB bij richtlijn 70/156/EEG, die individueel worden onderscheiden door typegoedkeuringsnummers, variantcodes en uitvoeringscodes;

  • m. model: de handelsbenaming van het merk, het type en, indien voorhanden en dienstig, de variant en uitvoering van een personenauto;

  • n. officieel brandstofverbruik: het door de typegoedkeuringsinstantie aangenomen brandstofverbruik overeenkomstig richtlijn 80/1268/EEG en vermeld in bijlage VIII van richtlijn 70/156/EEG, die is gehecht aan het EG-typegoedkeuringsformulier of in het certificaat van overeenstemming, met dien verstande dat, wanneer verscheidene varianten of uitvoeringen onder één model zijn gegroepeerd, de op te geven waarde van het brandstofverbruik van dat model gebaseerd is op de variant of uitvoering met het hoogste officiële brandstofverbruik binnen die groep;

  • o. officiële specifieke CO2-uitstoot: de uitstoot gemeten overeenkomstig richtlijn 80/1268/EEG en vermeld in bijlage VIII van richtlijn 70/156/EEG, die is gehecht aan het EG-typegoedkeuringsformulier of in het certificaat van overeenstemming, met dien verstande dat, wanneer verscheidene varianten of uitvoeringen onder één model zijn gegroepeerd, de op te geven CO2-waarde van dat model is gebaseerd op de variant of uitvoering met de hoogste officiële CO2-uitstoot binnen die groep;

  • p. reclamemateriaal: al het drukwerk dat wordt gebruikt bij de afzet van, het adverteren voor en het bevorderen van de verkoop van voertuigen aan het publiek, waartoe in ieder geval behoren technische handboeken, brochures en reclame in kranten en tijdschriften, in de vakpers en op affiches;

  • q. RDW: de Dienst Wegverkeer, genoemd in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • r. brandstofverbruiksgids: een gids met informatie ten behoeve van de consument omtrent het energiegebruik van alle op de Nederlandse markt verkrijgbare nieuwe modellen personenauto's;

  • s. relatieve energiezuinigheid: de mate waarin een personenauto meer of minder CO2 uitstoot dan de referentiewaarde voor de desbetreffende auto;

  • t. referentiewaarde: de uitkomst van de formule opgenomen in bijlage 4, onderdeel 5A, voor personenauto's met benzine als brandstof, respectievelijk in bijlage 4, onderdeel 5B, voor personenauto's met diesel als brandstof;

  • u. regressieformules: de formules met behulp waarvan de relatieve energiezuinigheid van personenauto's kan worden berekend;

  • v. informatie omtrent het energiegebruik: informatie omtrent het officiële brandstofverbruik, de officiële specifieke CO2-uitstoot, de relatieve energiezuinigheid of andere gegevens met betrekking tot het energiegebruik van nieuwe personenauto's;

  • w. energie-etiket: een etiket met informatie ten behoeve van de consument omtrent het energiegebruik van de auto waarop het is aangebracht;

  • x. richtlijn 92/21/EEG: richtlijn nr. 92/21/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 31 maart 1992 betreffende massa's en afmetingen van motorvoertuigen van categorie M1 (PbEEG 1992, L 129).

Artikel 2

  • 1 De leverancier draagt ervoor zorg dat de handelaren, aan wie hij nieuwe personenauto's levert, beschikken over de voor het desbetreffende kalenderjaar geldende energie-etiketten voor deze personenauto's, die voldoen aan de reisen van bijlage 1 bij dit besluit.

  • 2 De leverancier draagt ervoor zorg dat de handelaren, aan wie hij nieuwe personenauto's levert, met het oog op de naleving van artikel 6, eerste lid, onder b, beschikken over voldoende voor het desbetreffende kalenderjaar geldende brandstofverbruiksgidsen.

  • 3 De leverancier draagt ervoor zorg dat de handelaren, aan wie hij nieuwe personenauto's levert, beschikken over een poster of een display met informatie omtrent het energiegebruik van alle nieuwe personenauto's van de leverancier die door de handelaar zijn uitgestald of te koop of ter leasing worden aangeboden, welke voldoet aan de eisen van bijlage 2 bij dit besluit.

  • 4 De leverancier stelt de energie-etiketten en posters of displays tegen ten hoogste de kostprijs ter beschikking. De leverancier stelt de brandstofverbruiksgidsen kosteloos ter beschikking.

Artikel 3

  • 1 De RDW stelt jaarlijks vóór 1 december de brandstofverbruiksgids samen voor het eerstvolgende kalenderjaar.

  • 3 De RDW stelt de brandstofverbruiksgids kosteloos beschikbaar aan de leveranciers.

  • 4 Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wijst een of meer instanties aan waar een consument op verzoek kosteloos een brandstofverbruiksgids kan verkrijgen.

Artikel 4

  • 1 Reclamemateriaal inzake nieuwe personenauto's bevat informatie omtrent het energiegebruik van de modellen personenauto's waarop deze reclame betrekking heeft. Deze informatie voldoet aan de eisen van bijlage 3 bij dit besluit.

  • 2 De leverancier draagt ervoor zorg dat de handelaren op verzoek beschikken over de informatie, bedoeld in het eerste lid, die betrekking heeft op de modellen personenauto's van de leverancier die door de handelaar zijn uitgestald of te koop of ter leasing worden aangeboden.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reclamemateriaal dat alleen betrekking heeft op een merk en niet op bepaalde modellen in het bijzonder.

  • 4 Het is verboden op reclamemateriaal merktekens, symbolen of opschriften betreffende het energiegebruik aan te brengen, die niet in overeenstemming zijn met dit besluit, indien dit bij potentiële gebruikers van nieuwe personenauto's verwarring kan wekken.

Artikel 5

  • 2 Onverminderd het eerste lid, draagt degene die opdracht geeft tot het vervaardigen van reclamemateriaal zorg voor de juistheid van de informatie, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

Artikel 6

  • 1 Het is een handelaar verboden om een nieuwe personenauto op een verkooppunt ten verkoop of ter leasing tentoon te stellen of aan het publiek te presenteren zonder dat:

    • a. duidelijk zichtbaar op of in de onmiddellijke nabijheid van de auto een voor de desbetreffende auto van toepassing zijnd energie-etiket als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is aangebracht,

    • b. de consument op het verkooppunt op verzoek een gratis brandstofverbruiksgids kan verkrijgen en

    • c. op het verkooppunt duidelijk zichtbaar voor elk merk van daar te koop of ter leasing aangeboden of gepresenteerde nieuwe personenauto's een poster of display met informatie omtrent het energiegebruik als bedoeld in artikel 2, derde lid, aanwezig is.

  • 2 Het is een handelaar verboden een nieuwe personenauto ten verkoop of ter leasing tentoon te stellen of aan het publiek te presenteren, terwijl op de etiketten en posters of displays of in de brandstofverbruiksgids merktekens, symbolen of opschriften zijn aangebracht betreffende het energiegebruik, die niet in overeenstemming zijn met dit besluit, indien dit bij potentiële gebruikers van nieuwe personenauto's verwarring kan wekken.

  • 3 Een energie-etiket als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan in de periode van 1 november tot en met 31 december in plaats van een voor het desbetreffende kalenderjaar geldend etiket ook een etiket zijn dat betrekking heeft op het eerstvolgende kalenderjaar.

Artikel 7

  • 1 De leverancier verstrekt jaarlijks vóór 1 oktober aan de RDW de volgende gegevens:

    • a. de benaming van de modellen nieuwe personenauto's waarvan hij weet of verwacht dat hij die in het eerstvolgende kalenderjaar in Nederland in de handel zal brengen;

    • b. de groepering van varianten of uitvoeringen van een merk tot modellen nieuwe personenauto's.

  • 2 De leverancier verstrekt in de periode tussen de mededelingen, bedoeld in het eerste lid, gegevens aan de RDW inzake:

    • a. de benaming van modellen nieuwe personenauto's waarvan hij weet of verwacht dat hij die in Nederland in de handel zal brengen, voor zover deze gegevens niet reeds op grond van het eerste lid aan de RDW zijn verstrekt;

    • b. de groepering van varianten of uitvoeringen van een merk tot modellen nieuwe personenauto's, bedoeld in onderdeel a.

  • 3 De leverancier kan in de periode, bedoeld in het tweede lid, varianten of uitvoeringen van een merk toevoegen aan een reeds eerder op grond van het eerste lid of het tweede lid, onder a, gemeld model, mits:

    • a. hij deze gegevens binnen een maand na toevoeging aan de RDW verstrekt en

    • b. de groepering van dat model door toevoeging van die variant of uitvoering aan het model niet zodanig wijzigt, dat het model een hoger officieel brandstofverbruik of een hogere officiële specifieke CO2-uitstoot krijgt, of dat het model een zodanig andere relatieve energiezuinigheid, berekend overeenkomstig bijlage 4, krijgt dat het model tot een andere energie-efficiëntieklasse gaat behoren.

  • 4 De benamingen van modellen nieuwe personenauto's als bedoeld in het eerste en tweede lid zijn zodanig dat daaruit de verschillen tussen de diverse modellen kunnen worden opgemaakt.

  • 5 Onder één model worden geen varianten of uitvoeringen gegroepeerd die een verschillende soort brandstof gebruiken.

Artikel 8

  • 1 De RDW stelt ieder jaar vóór 1 september de constanten vast voor de in bijlage 4 opgenomen regressieformules, alsmede de daarbij behorende waarden van de gemiddelde CO2-uitstoot voor personenauto's met benzine als brandstof en voor personenauto's met diesel als brandstof, welke gelden voor het eerstvolgende kalenderjaar.

  • 2 De constanten en waarden, bedoeld in het eerste lid, worden jaarlijks vóór 1 september door de RDW bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 9

  • 1 Een wijziging van de richtlijnen of van een daarbij behorende bijlage waarnaar in dit besluit wordt verwezen, treedt voor de toepassing van dit besluit in werking met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

  • 2 Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer doet mededeling van een wijziging van richtlijn 1999/94/EG in de Staatscourant.

Artikel 10

  • 1 In afwijking van artikel 3, eerste lid, stelt de RDW in 2000 de brandstofverbruiksgids samen vóór 30 december.

  • 2 In afwijking van artikel 7, eerste lid, verstrekt de leverancier de in dat lid bedoelde gegevens in 2000 binnen één maand na de bekendmaking, bedoeld in het derde lid van dit artikel, maar in ieder geval vóór 25 november aan de RDW.

  • 3 In afwijking van artikel 8 stelt de RDW in 2000 de in dat artikel bedoelde constanten en waarden vast vóór 8 november en maakt hij deze voor die datum bekend in de Staatscourant.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van 18 januari 2001, met uitzondering van de artikelen 1, 3, 7, 8, 9, eerste lid, en 10 en bijlage 4, onder II, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit etikettering energiegebruik personenauto's.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 november 2000

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de negende november 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage 1. bij het Besluit etikettering energiegebruik personenauto's

Het energie-etiket, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voldoet aan de volgende vereisten.

Opmaak

Het etiket heeft de volgende vorm.

Bijlage 256933.png

Ten aanzien van de op het etiket te vermelden informatie geldt het volgende.

  • I. Handelsmerk of logo van de fabrikant.

  • II. Aanduiding van het model, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 van het besluit.

  • III. Brandstofsoort.

  • IV. Officieel brandstofverbruik, uitgedrukt in liters per 100 km, tot één decimaal nauwkeurig voor benzine, LPG of diesel, of in m3 per 100 km voor aardgas.

  • V. Officieel brandstofverbruik, uitgedrukt in «1 liter op km», tot één decimaal nauwkeurig voor benzine, LPG of diesel, of «1 m3 op km» voor aardgas.

  • VI. De energie-efficiëntieklasse op basis van de relatieve energiezuinigheid, bepaald overeenkomstig bijlage 4. Deze klasse wordt vermeld op hetzelfde niveau als de van toepassing zijnde pijl.

    Voor personenauto's waarvan de test van richtlijn 80/1268/EG uitsluitend met LPG of aardgas als brandstof is uitgevoerd, wordt de pijl waarmee de energie-efficiëntieklasse wordt aangegeven, niet afgebeeld. In een dergelijk geval behoeven de pijlen met de energie-efficiëntieklassen A tot en met E hiertegenover evenmin te worden afgebeeld.

  • VII. Officiële specifieke CO2-uitstoot, uitgedrukt in gram per kilometer, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele cijfer.

  • VIII. Het kalenderjaar waarvoor het etiket geldt.

Druk

Bijlage 256934.png

Het etiket heeft het A4-formaat (297 mm x 210 mm)

De kleuren voor de energie-efficiëntieklassen en voor de pijl ter indicatie van de klasse die van toepassing is, zijn:

CMYK: cyaan, magenta, geel, zwart.

Voorbeeld: 07X0: 0% cyaan, 70% magenta, 100% geel, 0% zwart.

Pijlen:

  • A: X0X0

  • B: 70X0

  • C: 30X0

  • D: 00X0

  • E: 03X0

  • F: 07X0

  • G: 0XX0

Alle tekst wordt in zwart afgedrukt. De achtergrond is wit.

Bijlage 2. bij het Besluit etikettering energiegebruik personenauto's

De poster en het display, bedoeld in artikel 2, derde lid, voldoen aan de volgende vereisten.

  • 1. De minimale afmeting is 70 cm x 50 cm.

  • 2. De informatie op de poster of het display is gemakkelijk leesbaar en gesteld in de Nederlandse taal.

  • 3. Indien het een display met een elektronisch scherm betreft, is dit scherm ten minste 25 cm x 32 cm (17") groot. De informatie op het elektronische scherm kan worden vertoond door gebruik te maken van scroll-technieken.

  • 4. De modellen personenauto's worden gegroepeerd per brandstoftype.

  • 5. Voor elk brandstoftype worden de modellen gerangschikt in volgorde van toenemende CO2-uitstoot, waarbij het model met het laagste officiële brandstofverbruik bovenaan komt te staan.

  • 6. Voor elk model personenauto op de lijst wordt aangegeven:

    • a. het merk en de benaming van het model met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 van het besluit;

    • b. het in cijfers uitgedrukte, tot op één decimaal nauwkeurig aangegeven, officiële brandstofverbruik, uitgedrukt in liters per 100 kilometer en kilometers per liter voor benzine, LPG of diesel, of in m3 per 100 kilometer en kilometers per m3 voor aardgas;

    • c. de in cijfers uitgedrukte officiële specifieke CO2-uitstoot in gram per kilometer, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele cijfer.

  • 7. Op de poster of het display staan de teksten:

    • a. «Een gids betreffende het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot met gegevens voor alle nieuwe modellen personenauto's is gratis verkrijgbaar op elk verkooppunt.»;

    • b. «Naast de brandstofefficiëntie van een auto zijn ook het rijgedrag en andere, niet-technische factoren bepalend voor het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van een auto. CO2 is het broeikasgas dat bij de wereldwijde klimaatverandering de belangrijkste rol speelt.»

  • 8. Indien het een display met een elektronisch scherm betreft, zijn de teksten, genoemd in onderdeel 7, permanent zichtbaar op het scherm.

  • 9. De poster of het display wordt ten minste iedere zes maanden bijgewerkt. Indien het een display met een elektronisch scherm betreft, wordt de informatie ten minste elke drie maanden bijgewerkt.

  • 10. Indien de poster of het display permanent vervangen wordt door een display met een elektronisch scherm wordt het elektronische scherm zodanig gepresenteerd dat daarmee op zijn minst even sterk de aandacht van de consument wordt getrokken als met een poster of display zonder elektronisch scherm het geval zou zijn geweest.

Bijlage 3. bij het Besluit etikettering energiegebruik personenauto's

Reclamemateriaal, bedoeld in artikel 4 van het besluit, voldoet aan de volgende vereisten.

1. De informatie is gemakkelijk leesbaar en valt niet minder op dan het hoofdbestanddeel van de in het reclamemateriaal verstrekte informatie.

2. De informatie is, zelfs bij vluchtige inzage van het materiaal, gemakkelijk te begrijpen.

3. In het reclamemateriaal worden het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstoot opgenomen voor het model waarop het reclamemateriaal betrekking heeft. Indien het reclamemateriaal betrekking heeft op meer dan één model, worden hetzij de gegevens met betrekking tot het officiële brandstofverbruik en de officiële specifieke CO2-uitstoot voor alle vermelde modellen opgenomen, hetzij een reeks gegevens variërend van het slechtste tot het beste officiële brandstofverbruik en de slechtste tot de beste officiële specifieke CO2-uitstoot.

4. Het officiële brandstofverbruik wordt, tot op één decimaal nauwkeurig, uitgedrukt in kilometer per liter en liters per 100 km liter voor benzine, LPG of diesel, of in m3 per 100 kilometer en kilometers per m3 voor aardgas. De officiële specifieke CO2-uitstoot wordt uitgedrukt in gram per kilometer, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele cijfer.

Bijlage 4. bij het Besluit etikettering energiegebruik personenauto's

I. Bepaling energie-efficiëntieklasse

De energie-efficiëntieklasse van een nieuw model personenauto wordt bepaald aan de hand van de relatieve energiezuinigheid van de personenauto volgens de volgende tabel:

Energie-efficiëntieklasse

Relatieve energiezuinigheid [%]

A

relatieve energiezuinigheid < – 20%

B

– 20 <= relatieve energiezuinigheid < – 10%

C

– 10 <= relatieve energiezuinigheid < 0%

D

0 <= relatieve energiezuinigheid < 10%

E

10 <= relatieve energiezuinigheid < 20%

F

20 <= relatieve energiezuinigheid < 30%

G

30 <= relatieve energiezuinigheid

Bij de vaststelling van de energie-efficiëntieklasse wordt de relatieve energiezuinigheid uitgedrukt als een percentage en niet afgerond. Wanneer verscheidene varianten of uitvoeringen onder één model zijn gegroepeerd, is de op te geven energie-efficiëntieklasse van het model gebaseerd op de minst zuinige variant of uitvoering binnen die groep. De relatieve energiezuinigheid wordt berekend volgens de volgende 6 stappen:

  • 1. Berekening van de gemiddelde lengte met behulp van regressieformule voor de lengte:

    lengte gem. = C1, lengte + C2, lengte x breedte + C3, lengte x [breedte]2

  • 2. Berekening van de gecorrigeerde lengte x breedte:

    (lengte x breedte) cor. = [0,7 x lengte + 0,3 x lengte gem.] x breedte

  • 3A. Controle van het toepassingsgebied van de regressieformule voor de gemiddelde CO2-uitstoot van auto's met benzine als brandstof:

    Als: (lengte x breedte)cor. < –0,5 x C2, benzine / C3, benzine

    dan: (lengte x breedte)cor. = –0,5 x C2, benzine / C3, benzine

  • 3B. Controle van het toepassingsgebied van de regressieformule voor de gemiddelde CO2-uitstoot van auto's met diesel als brandstof:

    Als: (lengte x breedte)cor. < -0,5 x C2, diesel / C3, diesel

    dan: (lengte x breedte)cor. = -0,5 x C2, diesel / C3, diesel

  • 4A. Berekening van de gemiddelde CO2-uitstoot met behulp van regressieformule voor auto's met benzine als brandstof:

    CO2-uitstootgem. = C1, benzine + C2, benzine x [(lengte x breedte)cor.] + C3, benzine x [(lengte x breedte)cor.]2

  • 4B. Berekening van de gemiddelde CO2-uitstoot met behulp van regressieformule voor auto's met diesel als brandstof:

    CO2-uitstoot gem. = C1, diesel + C2, diesel x [(lengte x breedte)cor.] + C3, diesel x [(lengte x breedte)cor.]2

  • 5A. Berekening van referentie CO2-uitstoot voor etikettering van auto's met benzine als brandstof:

    CO2-uitstoot ref. = 0,75 x CO2-uitstoot gem. + 0,25 x CO2-uitstoot totaal gem. benzine

  • 5B. Berekening van referentie CO2-uitstoot voor etikettering van auto's met diesel als brandstof:

    CO2-uitstoot ref. = 0,75 x CO2-uitstoot gem. + 0,25 x CO2-uitstoot totaal gem. diesel

  • 6. Berekening van de relatieve energiezuinigheid:

    Relatieve energiezuinigheid = [CO2-uitstoot – CO2-uitstootref.]/ CO2-uitstoot ref. x 100%

Personenauto's met een achteraf ingebouwde LPG- of aardgas installatie hebben de test van richtlijn 80/1268/EEG met benzine als brandstof ondergaan en worden om deze reden beschouwd als personenauto's met benzine als brandstof.

De bij toepassing van de formules in te vullen lengte is de voor de variant waartoe de personenauto behoort, laagste lengtewaarde die is vermeld in de aan het EG-typegoedkeuringsformulier gehechte bijlage I bij richtlijn 70/156/EEG. Indien de variant waartoe de personenauto behoort uitvoeringen met verschillende wielbases kent, dan wordt per wielbasisversie de laagste lengtewaarde van de desbetreffende uitvoeringen genomen die is vermeld in de aan het EG-typegoedkeuringsformulier gehechte bijlage I bij richtlijn 70/156/EEG. De lengte is gemeten overeenkomstig richtlijn 92/21/EEG.

De bij toepassing van de formules in te vullen breedte is de voor de variant waartoe de personenauto behoort, laagste breedtewaarde die is vermeld in de, aan het EG-typegoedkeuringsformulier gehechte, bijlage I bij richtlijn 70/156/EEG. De breedte is gemeten overeenkomstig richtlijn 92/21/EEG.

De waarden voor de lengte en de breedte worden in meters, met een nauwkeurigheid van drie cijfers achter de komma ingevuld. De waarde voor de specifieke CO2-uitstoot wordt in gram/km, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele cijfer ingevuld.

II. Vaststelling constanten en waarden ten behoeve van de berekening.

De constanten C1, lengte,C2, lengte,C3, lengte,C1, benzine,C2, benzine,C3, benzine,C1, diesel,C2, diesel,C3, dieselworden berekend met behulp van de kleinste kwadraten methode. Hierbij wordt het aantal verkochte auto's van elke uitvoering in rekening gebracht.

De waarden CO2-uitstoottotaal gem. benzine en CO2-uitstoottotaal gem. diesel hebben betrekking op de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's met respectievelijk benzine en diesel als brandstof.

De constanten en waarden worden berekend op basis van de gegevens omtrent CO2-uitstoot, de lengte, de breedte en de aantallen nieuwe personenauto's, die zijn verkocht in de periode van 12 maanden van juli tot en met juni voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de constanten en waarden van toepassing zijn.

De contanten en waarden, die voor deze periode van 12 maanden worden gevonden, worden gecorrigeerd voor de verwachte afname of toename van de gemiddelde CO2-uitstoot over de periode van 1,5 jaar gelegen tussen de 12 maanden, waarover de constanten en waarden zijn bepaald, en het kalenderjaar, waarin de constanten en waarden van toepassing zijn. Deze correctie wordt uitgevoerd door de gevonden constanten en waarden over de periode van juli tot en met juni van het voorgaande jaar voor benzine en diesel afzonderlijk met een percentage te verlagen of te verhogen. Deze percentages, die worden afgerond op een tiende procent, worden mede bepaald aan de hand van de gemiddelde afname of toename van de gemiddelde CO2-uitstoot van het derde kalenderjaar ten opzichte van het vierde kalenderjaar en van het tweede kalenderjaar ten opzichte van het derde kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de constanten van toepassing zijn.