Besluit mandaat projectuitvoering Betuweroute en HSL-Zuid

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2011 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m heden

Besluit mandaat projectuitvoering Betuweroute en HSL-Zuid

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 20 Tracéwet (Stb. 2000, 396);

Gezien de schriftelijke instemming van de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van NS Railinfrabeheer B.V. en de directeur van NS Railinfrabeheer B.V., als bedoeld in artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bij brief van 9 november 2000 met kenmerk CDJZ/BBI/2000-1369,

Besluit:

Artikel 1

Aan de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail B.V., hierna te noemen de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken, wordt mandaat en machtiging verleend voor het namens de Minister van Verkeer en Waterstaat uitoefenen van de bevoegdheden en taken, zoals deze aan de Minister van Verkeer en Waterstaat zijn toegekend op grond van de leden 2, 3, 4, 5 en 11 van artikel 20 Tracéwet.

Artikel 2

Het mandaat en de machtiging, als bedoeld in artikel 1 van dit Besluit, gelden uitsluitend ter uitvoering van de projecten Betuweroute en HSL-Zuid.

Artikel 3

  • 1 De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken oefent het mandaat en de machtiging uit met inachtneming van de als bijlage aan dit Besluit opgenomen algemene instructie.

  • 2 De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken oefent het mandaat en de machtiging uit met inachtneming van in het algemeen en per geval gegeven aanwijzingen door de minister.

  • 3 De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken oefent het aan hem verleende mandaat respectievelijk de aan hem verleende machtiging slechts uit voor zover het gaat om besluiten en handelingen die naar aard en inhoud niet van zodanig gewicht zijn dat zij behoren te worden afgedaan door de minister.

Artikel 4

  • 1 De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken wordt toegestaan van het hem in artikel 1 van dit Besluit verleende mandaat en machtiging ondermandaat respectievelijk machtiging te verlenen aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionaris, met uitzondering van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 20, vierde lid, onder b en e, Tracéwet.

  • 2 De functionaris aan wie ondermandaat en/of machtiging wordt verleend oefent de aan hem verleende mandaat en machtiging slechts uit voorzover het gaat om aangelegenheden die tot zijn werkterrein behoren en voorzover het besluiten en handelingen betreft die naar aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij behoren te worden afgedaan door de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken.

  • 3 Van de verlening van ondermandaat en machtiging doet de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken schriftelijk mededeling aan de minister.

Artikel 5

  • 1 Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van dit besluit, dient te geschieden op briefpapier van ProRail B.V. met

    • a. het briefhoofd 'COÖRDINATOR VERGUNNINGEN BETUWEROUTE', voor wat betreft het project Betuweroute;

    • b. het briefhoofd 'COÖRDINATOR VERGUNNINGEN HSL-ZUID', voor wat betreft het project HSL-Zuid.

  • 2 Een document als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, vastgesteld door de functionaris, als bedoeld in de artikel 1 van dit Besluit vermeldt aan het slot:

    • 'DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    • namens deze,'

    gevolgd door de functieaanduiding 'Manager Grondverwerving en Juridische Zaken', de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

  • 3 Een document als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, vastgesteld door de functionaris, als bedoeld in de artikel 4, tweede lid, van dit Besluit vermeldt aan het slot:

    • 'DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    • namens deze,'

    gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

Artikel 6

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na bekendmaking ervan.

  • 2 Bekendmaking van dit besluit en de daarbij behorende toelichting geschiedt door

    • a. toezending ervan aan de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken en de Directeur van NS Railinfrabeheer B.V., en

    • b. gelijktijdige plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat projectuitvoering Betuweroute en HSL-Zuid.

Den Haag, 17 november 2000

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Bijlage 1. Algemene Instructie, behorende bij het Besluit mandaat projectuitvoering Betuweroute en HSL-Zuid

1.

Bij het Besluit mandaat projectuitvoering Betuweroute en HSL-Zuid worden aan de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail B.V., hierna te noemen de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken, de navolgende bevoegdheden en taken in mandaat en machtiging verleend:

  • 1. de bevordering van de gecoördineerde voorbereiding van besluiten. Daaronder wordt hier onder meer verstaan het inventariseren en analyseren van alle benodigde vergunningen, hun onderlinge samenhang en de benodigde afstemming daartussen, de clustering van vergunningen, het daartoe samenstellen, beleggen, voeren van (voor)overleg met de aanvrager en de betrokken bestuursorganen (vergunningenforum);

  • 2. het met het oog op de gecoördineerde voorbereiding vorderen van de medewerking van de betrokken bestuursorganen. In geval die medewerking niet wordt verleend stelt de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken de minister tijdig daarvan op de hoogte;

  • 3. de toepassing van artikel 20, vierde en vijfde lid, van de Tracéwet op de voorbereiding van de voor de uitvoering van de tracébesluiten Betuweroute en HSL-Zuid benodigde besluiten. Onder deze activiteiten wordt onder meer begrepen: het in goed overleg met de betrokken bestuursorganen bepalen binnen welke termijn de ontwerpbesluiten door de betrokken bestuursorganen aan de minister moeten worden toegezonden, dan wel binnen welke termijn de besluiten door deze bestuursorganen moeten worden genomen, (het toezien op) de publicatie en verzending van de ontwerpbesluiten, de mededeling en de terinzagelegging daarvan, het houden van een gecombineerde hoorzitting, het maken van een verslag, en het houden van een bedenkingenoverleg;

  • 4. (het toezien op) de bekendmaking van de voor de uitvoering van de tracébesluiten Betuweroute en HSL-Zuid benodigde besluiten.

2.

In voorkomende gevallen informeert de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken de minister tijdig over het nemen van mogelijk beleids- en bestuurlijk-juridisch gevoelige beslissingen, en stelt hij de minister in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zonodig treedt de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken met de minister in overleg.

3.

Het overleg, als bedoeld in onderdeel 2, vindt in ieder geval plaats in die gevallen, waarin de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken geen overeenstemming heeft kunnen bereiken met het betrokken vergunningverlenend bestuursorgaan over de bepaling van de termijn, waarbinnen de ontwerpbesluiten door dat bestuursorgaan aan de minister moeten worden toegezonden, dan wel waarbinnen de besluiten door dat bestuursorgaan moeten worden genomen (artikel 20, vierde lid, onder b en e, van de Tracéwet);

4.

De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken voert bij de uitoefening van zijn mandaat en machtiging een ordentelijke en voor de minister transparante administratie. Hij verschaft de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het Besluit verleende mandaat en machtiging;

5.

De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen zijn niet rechtstreeks betrokken bij en verantwoordelijk voor het aanvragen van vergunningen door (functionarissen van andere dienstonderdelen van) ProRail B.V., die nodig zijn voor de realisatie van de tracés Betuweroute en HSL-Zuid;

6.

De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen laten zich bij de uitoefening van hun mandaat en machtiging niet alleen leiden door het belang van de aanvrager van de vergunningen, maar wegen zorgvuldig dit belang af tegen de belangen van de betrokken bestuursorganen.