Paragraaf 2.7.15. Bevolkingsonderzoek naar borstkanker
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 2.7.15.1
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Voor de uitvoering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker wordt aan de navolgende
stichtingen, waarvan de werkgebieden overeenstemmen met die van de Integrale Kankercentra,
een instellingssubsidie verleend.
-
a Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Noord-Nederland te Groningen;
-
b Stichting Vroege Opsporing Borstkanker te Enschede;
-
c Stichting Kankerpreventie IKA te Amsterdam;
-
d Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker West-Nederland te Leiden;
-
e Stichting Preventicon te Utrecht;
-
f Stichting Vroege Opsporing Kanker Oost-Nederland te Nijmegen;
-
g Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest-Nederland te Rotterdam;
-
h Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuid te 's Hertogenbosch;
-
i Stichting Kankerpreventie en -screening Limburg te Maastricht.
Artikel 2.7.15.4
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
De maximale subsidie wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:
(A x B) + C + D + E
waarbij wordt verstaan onder:
A: het aantal onderzoeken dat de subsidieontvanger in het subsidiejaar uitvoert;
B: een vergoeding per onderzoek ten bedrage van € 47,68 waarvan maximaal € 6,39 is
bestemd voor de honorering van de radiologen voor werkzaamheden ten behoeve van het
bevolkingsonderzoek en waarvan € 0,44 is bestemd voor automatisering ten behoeve van
het bevolkingsonderzoek;
C: een toeslag of correctie voor de regiogrootte, die als volgt wordt berekend:
D: een toeslag voor de start- en aanloopkosten van extra screeningseenheden van maximaal
€ 24 093,41, indien:
-
a. de extra screeningseenheden naar het oordeel van het College zorgverzekeringen noodzakelijk
zijn voor de uitvoering van het bevolkingsonderzoek; en
-
b. de subsidie zonder deze toeslag voor start- en afloopkosten ontoereikend is om alle
kosten te dekken;
E: een toeslag tot een maximum van € 21 492,93 voor de financiering van een assistent-projectleider,
indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
a. de subsidieontvanger verricht in het subsidiejaar meer dan 100.000 onderzoeken; en
-
b. de subsidie is zonder deze toeslag voor de assistent-projectleider niet toereikend
om de extra kosten te dekken;
F: het gemiddeld aantal onderzoeken per screeningsorganisatie, bepaald op basis van
het voor het subsidiejaar landelijk aantal te realiseren onderzoeken door alle centra,
gedeeld door het aantal screeningsorganisaties;
G. het bedrag van de genormeerde kosten van het regionaal verband dat bij de subsidiëring
van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar in aanmerking is genomen.