Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van
18 februari 2000, nr. TrcJZ/2000/1843, Directie Juridische Zaken;
Gelet op artikel 8 van richtlijn nr. 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van
de vogelstand (PbEG L 103);
Gelet op de beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie
van 27 april 1983 strekkende tot onderlinge erkenning van de jachtexamens (Trb. 1987,
2);
Gelet op de beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie
van 24 september 1984 strekkende tot de limitatieve opsomming van de te bezigen geweren
en munitie bij de jacht op de onderscheiden wildsoorten (Trb. 1987, 2);
Gelet op de artikelen 34, vijfde lid, 36, tweede lid, 40, eerste lid, 44, 49, 50, tweede lid, 53, eerste lid, 54, vierde en vijfde lid, 56, eerste lid, 75, eerste, en vierde lid, onderdeel c, en 76, eerste lid, van de Flora- en faunawet;
De Raad van State gehoord (advies van 14 april 2000, no. W11.00.0068/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
van 21 november 2000, nr. TrcJZ/2000/9481, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: