Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet

[Regeling vervallen per 01-01-2017.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-12-2006.
Geldend van 01-04-2002 t/m 22-10-2007

Besluit van 28 november 2000, houdende aanwijzing van dier- en plantensoorten ingevolge de Flora- en faunawet (Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 februari 2000, nr. TrcJZ/2000/1844, Directie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, en 14, tweede, derde en vijfde lid, van de Flora- en faunawet;

De Raad van State gehoord (advies van 23 maart 2000, nr. W11.00 0069/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 november 2000, nr. TrcJZ/2000/9384, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Als beschermde inheemse plantensoort als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet zijn aangewezen de in bijlage 1 bij dit besluit genoemde plantensoorten.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Als soorten zoogdieren waarvan gedomesticeerde dieren niet worden aangemerkt als beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet zijn aangewezen:

  • a. de bunzing (Mustela putorius).

  • b. het konijn (Oryctolagus cuniculus);

  • c. het varken (Sus scrofa).

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Als soorten vogels waarvan gedomesticeerde vogels niet worden aangemerkt als beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de wet zijn aangewezen:

  • a. de grauwe gans (Anser anser);

  • b. de Europese kanarie (Serinus canaria);

  • c. de rotsduif (Columba livia);

  • d. de wilde eend (Anas platyrhynchos).

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Als beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet zijn aangewezen de in bijlage 2 bij dit besluit genoemde diersoorten.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Als vissoort ten aanzien waarvan ingevolge artikel 14, vijfde lid, van de wet het verbod om dieren in de vrije natuur uit te zetten niet geldt, zijn aangewezen de vissoorten, aangewezen op basis van de artikelen 1, tweede lid, en17 van de Visserijwet 1963.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 november 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Uitgegeven de zevende december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage 1. Lijst met beschermde inheemse plantensoorten als bedoeld in artikel 2 van het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Nederlandse naam

wetenschappelijke naam

motief voor opname

Aardaker

Lathyrus tuberosus

b

Akkerklokje

Campanula rapunculoides

d

Beenbreek

Narthecium ossifragum

a

Bergklokje

Campanula rhomboidalis

a

Blaasvaren

Cystopteris fragilis

a

Blauwe zeedistel

Eryngium maritimum

a

Breed klokje

Campanula latifolia

d

Daslook

Allium ursinum

a

Dotterbloem

Caltha palustris

b

Duitse gentiaan

Gentianella germanica

a

Franjegentiaan

Gentianella ciliata

a

Gele helmbloem

Pseudofumaria lutea

a

Gewone vogelmelk

Ornithogalum umbellatum

b

Grasklokje

Campanula rotundifolia

d

Groensteel

Asplenium viride

a

Grote kaardebol

Dipsacus fullonum

b

Gulden sleutelbloem

Primula veris

a

Hondskruid

Anacamptis pyramidalis

a

Jeneverbes

Juniperus communis

a

Klein glaskruid

Parietaria judaica

a

Kleine maagdenpalm

Vinca minor

b

Kleine zonnedauw

Drosera intermedia

a

Klokjesgentiaan

Gentiana pneumonanthe

d

Kluwenklokje

Campanula glomerata

a

Knikkende vogelmelk

Ornithogalum nutans

b

Koningsvaren

Osmunda regalis

b

Koraalwortel

Corallorhiza trifida

a

Kruisbladgentiaan

Gentiana cruciata

a

Lange ereprijs

Veronica longifola

a

Lange zonnedauw

Drosera anglica

a

Maretak

Viscum album

a

Muurbloem

Erysimum cheiri

a

Parnassia

Parnassia palustris

a

Pijlscheefkelk

Arabis hirsuto sagittata

a

Prachtklokje

Campanula persicifolia

a

Rapunzelklokje

Campanula rapunculus

a

Rechte driehoeksvaren

Gymnocarpium robertianum

a

Ronde zonnedauw

Drosera rotundifolia

a

Ruig klokje

Campanula trachelium

a

Schubvaren

Ceterach officinarum

a

Slanke gentiaan

Gentianella amarella

a

Slanke sleutelbloem

Primula elatior

d

Spaanse ruiter

Cirsium dissectum

a

Steenanjer

Dianthus deltoides

a

Steenbreekvaren

Asplenium trichomanes

a

Stengelloze sleutelbloem

Primula vulgaris

a

Stengelomvattend havikskruid

Hieracium amplexicaule

a

Stijf hardgras

Catapodium rigidum

a

Tongvaren

Asplenium scolopendrium

b

Veldgentiaan

Gentianella campestris

a

Veldsalie

Salvia pratensis

a

Weideklokje

Campanula patula

d

Wilde gagel

Myrica gale

b

Wilde herfsttijloos

Colchicum autumnale

a

Wilde kievitsbloem

Fritillaria meleagris

a

Wilde marjolein

Origanum vulgare

a

Zinkviooltje

Viola lutea calaminaria

a

Zomerklokje

Leucojum aestivum

a

Zwanebloem

Butomus umbellatus

b

Zwartsteel

Asplenium adiantum-nigrum

a

De letters a tot en met d in de derde kolom corresponderen met de onderdelen a tot en met d van artikel 3, eerste lid, van de wet en refereren naar de motieven voor opname in deze lijst van beschermde inheemse plantensoorten die van nature in Nederland voorkomen en die:

  • a. in hun voortbestaan worden bedreigd of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd;

  • b. niet noodzakelijkerwijs in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, doch ter bescherming waarvan maatregelen noodzakelijk zijn ter voorkoming van overmatige benutting;

  • c. uit Nederland zijn verdwenen doch ten aanzien waarvan gerede kans op terugkeer bestaat of

  • d. zodanige gelijkenis vertonen met soorten die zijn aangewezen op grond van het bepaalde in de onderdelen a, b of c, dat aanwijzing ervan noodzakelijk is ter bescherming van die soorten.

Bijlage 2. Lijst met beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 5 van het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Nederlandse naam

wetenschappelijke naam

motief voor opname

KREEFTACHTIGEN

CRUSTACEA

 

Rivierkreeft

Astacus astacus

a

Nederlandse naam

wetenschappelijke naam

motief voor opname

KEVERS

COLEOPTERA

 

Vliegend hert

Lucanus cervus

a

Nederlandse naam

wetenschappelijke naam

motief voor opname

DAGVLINDERS

LEPIDOPTERA

 

Bruin dikkopje

Erynnis tages

a

Dwergblauwtje

Cupido minimus

c

Dwergdikkopje

Thymelicus acteon

c

Groot geaderd witje

Aporia crataegi

c

Grote ijsvogelvlinder

Limenitis populi

a

Heideblauwtje

Plebejus argus

d

Iepepage

Strymonidia w-album

a

Kalkgraslanddikkopje

Spialia sertorius

c

Keizersmantel

Argynnis paphia

c

Klaverblauwtje

Cyaniris semiargus

c

Purperstreepparelmoervlinder

Brenthis ino

c

Rode vuurvlinder

Palaeochrysophanus hippothoe

c

Rouwmantel

Nymphalis antiopa

c

Tweekleurig hooibeestje

Coenonympha arcania

a

Vals heideblauwtje

Lycaeides idas

c

Veenbesparelmoervlinder

Boloria aquilonaris

a

Veenhooibeestje

Coenonympha tullia

a

Veldparelmoervlinder

Melitaea cinxia

a

Woudparelmoervlinder

Melitaea diamina

c

Zilvervlek

Clossiana euphrosyne

c

Nederlandse naam

wetenschappelijke naam

motief voor opname

MIEREN

FORMICOIDEA

 

Behaarde rode bosmier

Formica rufa

b

Zwartrugbosmier

Formica pratensis

b

Kale rode bosmier

Formica polyctena

b

Stronkmier

Formica truncorum

b

Nederlandse naam

wetenschappelijke naam

motief voor opname

SLAKKEN

GASTROPODA

 

Wijngaardslak

Helix pomatia

b

De letters a tot en met d in de derde kolom corresponderen met de onderdelen a tot en met d van artikel 4, tweede lid, van de wet en refereren naar de motieven voor opname in deze lijst van beschermde inheemse diersoorten die van nature in Nederland voorkomen en die:

  • a. in hun voortbestaan worden bedreigd of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd;

  • b. niet noodzakelijkerwijs in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, doch ter bescherming waarvan maatregelen noodzakelijk zijn ter voorkoming van overmatige benutting;

  • c. uit Nederland zijn verdwenen doch ten aanzien waarvan gerede kans op terugkeer bestaat of

  • d. zodanige gelijkenis vertonen met soorten die zijn aangewezen op grond van het bepaalde in de onderdelen a, b of c, dat aanwijzing ervan noodzakelijk is ter bescherming van die soorten.