Termijnverlenging bij verdeling nalatenschap of huwelijksgemeenschap

[Regeling vervallen per 06-12-2006 met terugwerkende kracht tot en met 23-11-2006.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2008 en zichtdatum 19-09-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m 22-11-2006

Termijnverlenging bij verdeling nalatenschap of huwelijksgemeenschap

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Het besluit van 19 oktober 1994, nr. DB94/141M is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001. Hierbij is van de gelegenheid gebruik gemaakt de uitvoering te delegeren aan de inspecteur.

Ingevolge artikel 4.17 van de Wet IB 2001 is het mogelijk dat een verdeling van een nalatenschap of een huwelijksgemeenschap binnen twee jaren na het overlijden van de erflater respectievelijk ontbinding van de huwelijksgemeenschap niet als een vervreemding wordt aangemerkt. De oorspronkelijke verkrijgingsprijs van de aandelen of winstbewijzen schuift alsdan door naar de opvolger(s). Overschrijden de belanghebbenden de tweejaarstermijn dan verbindt de Wet IB 2001 daaraan in beginsel definitieve gevolgen: heffing ter zake van inkomen uit aanmerkelijk belang dient plaats te vinden voorzover sprake is van een onderbedeling. Zo’n situatie van onderbedeling doet zich voor als ten gevolge van de verdeling van de nalatenschap of de huwelijksgemeenschap het aantal verkregen aandelen of winstbewijzen lager is dan het aantal waartoe men gerechtigd is. In het jaar waarin de verdeling van de nalatenschap of van de huwelijksgemeenschap plaatsvindt, bedraagt het in de belastingheffing te betrekken voordeel het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de oorspronkelijke verkrijgingsprijs van de aandelen of winstbewijzen ten aanzien waarvan men is onderbedeeld.

In uitzonderlijke gevallen blijkt dat een verdeling binnen twee jaren niet mogelijk is. Mijn beleid met betrekking tot het verlenen van een termijnverlenging is als volgt. De inspecteur beslist op dergelijke verzoeken met inachtneming van het hierna volgende. Komt een verzoek om termijnverlenging binnen vóór het verstrijken van bovengenoemde tweejaarstermijn, dan wordt uitsluitend in zeer bijzondere gevallen een redelijke termijnverlenging toegestaan. Gedacht kan worden aan situaties waarin de vertraging in de verdeling van de nalatenschap of de verdeling van de gemeenschap is te wijten aan overmacht. Is de vertraging veroorzaakt door de Belastingdienst dan wordt een verzoek om termijnverlenging vanzelfsprekend gehonoreerd.

Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.