Tijdelijke regeling verbod dierlijke eiwitten in alle diervoeders landbouwhuisdieren

[Regeling vervallen per 18-10-2004.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2010 en zichtdatum 01-07-2010.
Geldend van 07-09-2003 t/m 17-10-2004

Tijdelijke regeling verbod dierlijke eiwitten in alle diervoeders landbouwhuisdieren

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 10 van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224) en Beschikking 2000/766/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 december 2000 betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en het vervoederen van dierlijke eiwitten (PbEG L 306);

Gelet op artikel 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 18-10-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

diervoeders:

producten van plantaardige of dierlijke oorsprong in natuurlijke staat, vers of verduurzaamd, de afgeleide producten van hun industriële verwerking, alsmede organische en anorganische stoffen, al dan niet in de vorm van een mengsel, met of zonder toevoegingsmiddelen en bestemd voor dierlijke voeding langs orale weg;

verwerkte dierlijke eiwitten:

vleesbeendermeel, vleesmeel, beendermeel, bloedmeel, gedroogd plasma en andere bloedproducten, gehydroliseerde eiwitten, hoefmeel, hoornmeel, pluimveeslachtafvalmeel, verenmeel, gedroogde kanen, vismeel, dicalciumfosfaten, gelatine en andere vergelijkbare producten, waaronder inbegrepen mengsels, diervoeders, toevoegingsmiddelen en voormengsels, die voornoemde producten bevatten;

landbouwhuisdieren:

dieren, die worden gehouden, gemest of opgefokt voor producten, bestemd voor humane consumptie;

beschikking:

Beschikking 2001/9/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 december 2000 betreffende controlemaatregelen voor de tenuitvoerlegging van Beschikking 2000/766/EG van de Raad betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en het vervoederen van dierlijke eiwitten (Pb EG L 2).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 18-10-2004]

  • 1 Onverminderd artikel 2 van de Regeling verbod diermelen in diervoeders is het verboden verwerkte dierlijke eiwitten, bestemd voor vervoedering aan landbouwhuisdieren, te bereiden, te be- of verwerken, aan te voeren, te ontvangen, af te leveren, te vervoeren, te koop aan te bieden, te kopen of te vervreemden.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op

    • a. vismeel in voeders voor andere landbouwhuisdieren dan herkauwers, mits voldaan wordt aan bijlage 1 van de beschikking, met dien verstande dat indien op een locatie zowel voeders voor herkauwers als vismeel bevattende voeders voor niet-herkauwers vervaardigd of opgeslagen worden, tevens voldaan wordt aan het vereiste van gescheiden productiesystemen of opslag als bedoeld in de onderdelen 6 en 9 van die bijlage. De artikelen 2 en 3a van de Regeling verbod diermelen in diervoeders zijn op gescheiden productiesystemen, opslag en administratie van overeenkomstige toepassing;

    • b. dicalciumfosfaat van ontvette beenderen in voeders voor andere landbouwhuisdieren dan herkauwers, mits voldaan wordt aan bijlage 2 van de beschikking met dien verstande dat indien op een locatie zowel voeders voor herkauwers als dicalciumfosfaat bevattende voeders voor niet-herkauwers vervaardigd of opgeslagen worden, tevens voldaan wordt aan het vereiste van gescheiden productiesystemen of opslag als bedoeld in de onderdelen 3 en 6 van die bijlage. De artikelen 2 en 3a van de Regeling verbod diermelen in diervoeders zijn op gescheiden productiesystemen, opslag en administratie van overeenkomstige toepassing;

    • c. gehydroliseerde eiwitten, afkomstig van huiden en vis, in voeders voor andere landbouwhuisdieren dan herkauwers, mits voldaan wordt aan bijlage 3 van de beschikking met dien verstande dat indien op een locatie zowel voeders voor herkauwers als gehydroliseerde eiwitten bevattende voeders voor niet-herkauwers vervaardigd of opgeslagen worden, tevens voldaan wordt aan het vereiste van gescheiden productiesystemen of opslag als bedoeld in de onderdelen 2 en 5 van die bijlage. De artikelen 2 en 3a van de Regeling verbod diermelen in diervoeders zijn op gescheiden productiesystemen, opslag en administratie van overeenkomstige toepassing;

    • d. gelatine, afkomstig van andere dieren dan herkauwers, als omhulsel voor toevoegingsmiddelen in de zin van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PbEG L 270);

    • e. melk, zuivelproducten, eieren en eiproducten.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 18-10-2004]

  • 1 Het is verboden diervoeders, met inbegrip van voeder voor gezelschapsdieren, die verwerkte dierlijke eiwitten bevatten en die bestemd zijn voor andere dieren dan landbouwhuisdieren, te vervaardigen in bedrijven die diervoeders voor landbouwhuisdieren produceren.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien voor de productie van diervoeders voor landbouwhuisdieren, niet zijnde herkauwers en voor de productie van diervoeders voor andere dieren dan landbouwhuisdieren geen dierlijke eiwitten worden aangewend, anders dan, met inachtneming van artikel 2, tweede lid, vismeel, dicalciumfosfaat en gehydrolyseerde eiwitten.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 18-10-2004]

  • 1 Onverminderd artikel 2 is het vanaf 1 januari 2001 verboden

    • a. verwerkte dierlijke eiwitten te vervoederen aan landbouwhuisdieren.

    • b. verwerkte dierlijke eiwitten, bestemd voor vervoedering aan landbouwhuisdieren, buiten of binnen Nederland te brengen.

    • c. verwerkte dierlijke eiwitten, bestemd voor andere doeleinden dan vervoedering aan landbouwhuisdieren, buiten of binnen Nederland te brengen, tenzij wordt voldaan aan artikel 3 van de beschikking, met inachtneming van het vijfde en zesde lid van dat artikel.

    • d. vismeel, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, dicalciumfosfaat, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, en gehydroliseerde eiwitten, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, buiten of binnen Nederland te brengen, tenzij zij voldoen aan bijlage 1, bijlage 2, onderscheidenlijk bijlage 3, van de beschikking en het bovengenoemde dicalciumfosfaat en de gehydroliseerde eiwitten vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat als bedoeld in bijlage 4 van de beschikking.

    • e. verwerkte dierlijke eiwitten voorhanden of in voorraad te hebben op bedrijven waar landbouwhuisdieren worden gehouden alsmede op bedrijven die diervoeders voor landbouwhuisdieren vervaardigen, verhandelen, op- of overslaan.

  • 2 Van het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is tot 1 maart 2001 vrijgesteld de houder of eigenaar van verwerkte dierlijke eiwitten, die ten genoege van Onze Minister aan de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees aangeeft de aard, hoeveelheid en locatie van de aanwezige verwerkte dierlijke eiwitten en terstond wijzigingen in aard, hoeveelheid en locatie aan voornoemde Rijksdienst meedeelt.

  • 3 De verboden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en e gelden niet voor de in artikel 2, tweede lid, genoemde dierlijke eiwitten.

  • 4 De onderdelen b, c en d van het eerste lid gelden onverminderd de hoofdstukken 2 en, voor zover van toepassing, 11A van de Regeling keuring en handel dierlijke producten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 18-10-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling verbod dierlijke eiwitten in alle diervoeders landbouwhuisdieren.

Deze regeling treedt in werking op 15 december 2000.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst