U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015 en zichtdatum 01-01-2015. Geldend van 01-01-2015 t/m 31-01-2015
Regeling financiering en verantwoording Abw, IOAW en IOAZ
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 9, 11, tweede lid, 12, eerste lid aanhef en onder a, 13, eerste lid, en 15, aanhef en onder b, van de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ, de artikelen 71, eerste lid, aanhef en onder b, 71, tweede lid, aanhef en onder c, 117, tweede lid, en 130, vijfde lid, van de Algemene bijstandswet, de artikelen 19, eerste lid, aanhef en onder b, 19, tweede lid, aanhef en onder c, 41, tweede lid, en 52, vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de artikelen 19, eerste lid, aanhef en onder b, 19, tweede lid, aanhef en onder c, 41, tweede lid, en artikel 52, vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, alsmede de artikelen 36, derde lid, 37, derde lid, 39, derde lid, en 40, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars,
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
d. Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
e. declaratie: opgave van kosten als bedoeld in artikel 56 van het Bbz 2004;
f. de ten laste van de gemeente gebleven kosten: de ten laste van de gemeente gebleven kosten, bedoeld in artikel 48, derde en vierde lid, van het Bbz 2004, waaronder begrepen de baten door toepassing van artikel 14a van de Abw;
g. uitkeringskosten: de kosten van uitkeringen, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van het Bbz 2004;
h. de ten laste van de gemeente gebleven kosten: de ten laste van de gemeente gebleven kosten, bedoeld in artikel 48, derde en vierde lid, van het Bbz 2004.
1 De norm voor de baten, bedoeld in artikel 48, vierde lid, van het Bbz 2004 wordt berekend door de in het tweede lid bedoelde macronorm te vermenigvuldigen met de gemiddelde jaarlijkse lasten van de gemeente van algemene bijstand ter voorziening in de behoefte in bedrijfskapitaal over een periode van vijf jaren voorafgaand aan het jaar voor het jaar waarop de vergoeding, bedoeld in artikel 48 van het Bbz 2004, betrekking heeft.
2 De macronorm is vastgesteld aan de hand van de som van de baten in verband met de bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal van alle gemeenten over vijf jaren gedeeld door de som van de lasten in verband met verleende bijstand ter voorziening in de behoefte van bedrijfskapitaal van alle gemeenten en is voor de vaststelling van de ten laste van de gemeente gebleven kosten, bedoeld in artikel 48, vierde lid, van het Bbz 2004, voor de kalenderjaren 2013, 2014 en 2015 bepaald op 54,9%.
1 De minister stelt maandvoorschotten vast ten behoeve van de vergoeding van de uitkeringskosten, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van het Bbz 2004, en de uitvoeringskosten en kosten van onderzoek, bedoeld in artikel 56, eerste lid, van het Bbz 2004.
2 De maandvoorschotten voor een kalenderjaar worden betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand waarop zij betrekking hebben, op basis van het over het twee jaar terugliggende kalenderjaar door burgemeester en wethouders gedeclareerde bedrag, waarbij afstemming plaatsvindt op de landelijk verwachte kosten voor het Bbz 2004.
1 Indien het beeld van de uitvoering, bedoeld in de artikelen 54, tweede lid, van de IOAW, of 54, tweede lid, van de IOAZ, niet op de in artikel 7b, eerste lid, genoemde datum is ontvangen, schort de minister de betaling van de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Participatiewet voor het lopende vergoedingsjaar op met ingang van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarop de ontvangsttermijn is verlopen, doch niet gedurende de periode waarover door de minister aan het college in geval van overmacht uitstel is verleend.
2 Indien het beeld van de uitvoering, bedoeld in artikel 77, tweede lid, van de Participatiewet, niet op de in artikel 4, eerste lid, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ genoemde datum is ontvangen, schort de minister de betaling van de maandvoorschotten Bbz 2004 voor het lopende vergoedingsjaar op met ingang van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarop de ontvangsttermijn is verlopen, doch niet gedurende de periode waarover door de minister aan het college in geval van overmacht uitstel is verleend.
3 Indien de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, met betrekking tot de uitvoering van het Bbz 2004 niet door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontvangen binnen twaalf maanden na het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft, worden de maandvoorschotten met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar op nihil vastgesteld en worden de reeds betaalde voorschotten teruggevorderd.
4 De betaling van de uitkeringen en de maandvoorschotten wordt bij de toepassing van het eerste en het tweede lid hervat op de vijftiende van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin het beeld van de uitvoering is ontvangen.
5 Het eerste, tweede en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing, indien het college in gebreke blijft om binnen een door de minister vastgestelde termijn aanvullende informatie te verstrekken die noodzakelijk is voor het financieel beheer van de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004.
1 De uitkering, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van het Bbz 2004, wordt in gelijke maandelijkse delen gedurende het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft betaald, telkens op of omstreeks de vijftiende van de maand.
2 Indien de uitkering op grond van artikel 51 van het Bbz 2004 wordt verhoogd in het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, wordt het bedrag waarmee de uitkering wordt verhoogd in gelijke maandelijkse delen, met ingang van de maand volgend op de maand waarin het bedrag is vastgesteld, gedurende het restant van het kalenderjaar betaald, telkens op of omstreeks de vijftiende van de maand.
3 Indien de uitkering op grond van artikel 51 van het Bbz 2004 wordt verhoogd in het jaar volgend op het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, wordt het bedrag waarmee de uitkering wordt verhoogd betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin het bedrag is vastgesteld.
4 Aan gemeenten die in aanmerking komen voor de aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 52 van het Bbz 2004, wordt deze betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin deze is vastgesteld.
1 De vergoeding per besluit op een aanvraag van ondernemers in de binnenvaart om verlening van bijstand, bedoeld in artikel 56, eerste lid, onderdeel a, van het Bbz 2004, bedraagt € 305,-.
2 De kosten, bedoeld in artikel 56, eerste lid, onderdeel b, van het Bbz 2004, van een aan derden opgedragen onderzoek inzake verlening van algemene bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal aan zelfstandigen als bedoeld in artikel 2 van het Bbz 2004, komen voor vergoeding in aanmerking, voorzover zij niet meer bedragen dan:
a. € 2.561,– voor een uitgebreid rapport en € 1.513,– voor een verkort rapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een gevestigde of een startende zelfstandige als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, van het Bbz 2004;
b. € 931,– voor een rapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een oudere of een beëindigende zelfstandige als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen c en d, van het Bbz 2004 of een nader of vervolgrapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een zelfstandige.
[Vervallen per 24-01-2001]
[Vervallen per 01-01-2009]
[Vervallen per 01-01-2007]
1 Het beeld van de uitvoering, bedoeld in de artikelen 54, tweede lid, van de IOAW en 54, tweede lid, van de IOAZ, wordt uiterlijk op 28 februari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop het beeld van de uitvoering betrekking heeft door de minister ontvangen.
2 Het beeld van de uitvoering, bedoeld in het eerste lid artikel 77, tweede lid, van de Participatiewet, omvat mede een declaratie van de uitkeringskosten, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van het Bbz 2004, en de uitvoeringskosten en kosten van onderzoek, bedoeld in artikel 56, eerste lid, van het Bbz 2004, over het afgelopen kalenderjaar.
3 Het beeld van de uitvoering wordt ingediend onder gebruikmaking van een formulier dat door de minister elektronisch beschikbaar wordt gesteld.
4 Op basis van het beeld van de uitvoering, bedoeld in het tweede lid, vindt een voorlopige verrekening plaats met de verleende voorschotten, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
[Vervallen per 01-01-2015]
Deze regeling berust mede op artikel 54, tweede lid, van de IOAW, artikel 54, tweede lid, van de IOAZ en de artikelen 49, eerste lid, 50, tweede lid, 53, 56, eerste lid en 57, eerste lid, van het Bbz 2004.
Bij de opschorting en terugvordering van voorschotten over het vergoedingsjaar 2009 en eerdere vergoedingsjaren wordt beslist met toepassing van artikel 3, zoals dat luidde op 31 december 2009.
[Red: Wijzigt de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik]
1 Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 11, onderdelen D tot en met J, in werking met ingang van 1 januari 2001.
2 Artikel 11, onderdelen D, E, G, H, I en J, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000.
3 Artikel 11, onderdeel F, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag-tekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2000.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004.
Deze regeling zal met de toelichting, de modellen en de bijlagen, met uitzondering van het model van de verklaring en het controle- en rapportageprotocol, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de bijlagen, bedoeld in artikel 11, onderdelen D, G, H en J, in de Staatscourant worden geplaatst. Het model van de verklaring en het controle- en rapportageprotocol, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de bijlagen, bedoeld in artikel 11, onderdelen D, G, H, en J, liggen met ingang van 1 januari 2001 ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
`s-Gravenhage, 12 december 2000
Minister
W.A. Vermeend
[Vervallen per 01-01-2008]
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.