Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2008 en zichtdatum 26-11-2024.
Geldend van 20-04-2008 t/m 31-12-2008

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. IOAW:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

c. IOAZ:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

d. Abw:

Algemene bijstandswet;

e. WWB:

Wet werk en bijstand;

f. Bbz 2004:

Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

g. declaratie:

opgave van kosten als bedoeld in de artikelen 56 van de IOAW, 56 en 59e van de IOAZ en 48 en 56 van het Bbz 2004;

h. de ten laste van de gemeente gebleven kosten:

de in een kalenderjaar door burgemeester en wethouders verleende uitkering en bijstand, bedoeld in de artikelen 56, eerste lid, van de IOAW, 56, eerste lid, van de IOAZ en 48, eerste en tweede lid, van het Bbz 2004, verminderd met alle ontvangsten van burgemeester en wethouders in dat jaar in verband met de verlening van uitkering en bijstand, waaronder begrepen de bedragen die burgemeester en wethouders ontvangen door toepassing van de artikelen 20a van de IOAW, 20a van de IOAZ en 14a van de Abw;

i. tekortkoming:

het niet hebben voldaan door burgemeester en wethouders aan de bij of krachtens respectievelijk de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004 gestelde regels;

j. financieel beslag:

het verschil tussen het bedrag van de ten laste van burgemeester en wethouders gebleven kosten bij een onjuiste wetsuitvoering en dat bij een juiste wetsuitvoering;

k. verslag over de uitvoering:

het verslag, bedoeld in de artikelen 54, eerste lid, van de IOAW en 54, eerste lid, van de IOAZ en 54, eerste lid, van het Bbz 2004;

l. financiële fouten:

tekortkomingen waarbij met zekerheid kan worden vastgesteld dat de uitkering of bijstand onrechtmatig is verstrekt of is teruggevorderd of verhaald zonder inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen;

m. financiële onzekerheden:

tekortkomingen waarbij niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de uitkering of bijstand rechtmatig is verstrekt;

n. uitkeringskosten:

de kosten van uitkeringen, bedoeld in de artikelen 56, eerste lid, van de IOAW, 56, eerste lid, van de IOAZ en 48, eerste lid, van het Bbz 2004;

o. uitvoeringskosten:

de uitvoeringskosten, bedoeld in artikel 59e, eerste lid, van de IOAZ onderscheidenlijk artikel 56, eerste lid, van het Bbz 2004.

Artikel 2. Voorschot

  • 2 De maandvoorschotten voor een kalenderjaar worden betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand waarop zij betrekking hebben, op basis van het over het twee jaar terugliggende kalenderjaar door burgemeester en wethouders gedeclareerde bedrag, waarbij afstemming plaatsvindt op de landelijk verwachte kosten voor de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004.

Artikel 3. Opschorting en terugvordering van voorschotten

  • 1 Indien het voorlopig verslag, bedoeld in artikel 54, tweede lid, van de IOAW, of 54, tweede lid, van de IOAZ, niet op de in artikel 7b, eerste lid, genoemde datum is ontvangen, schort de minister de betaling van de maandvoorschotten voor het lopende vergoedingsjaar op met ingang van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarop de ontvangsttermijn is verlopen, doch niet gedurende de periode waarover door de minister aan het college in geval van overmacht uitstel is verleend.

  • 2 Indien de bijlage, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de verklaring, bedoeld in artikel 7, tweede lid, niet door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn ontvangen uiterlijk op 15 juli van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, schort de minister de betaling van de maandvoorschotten voor het lopende vergoedingsjaar op met ingang van 15 augustus van het lopende vergoedingsjaar, doch niet gedurende de periode waarover de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitstel heeft verleend.

  • 3 Indien de bijlage, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de verklaring, bedoeld in artikel 7, tweede lid, niet door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn ontvangen binnen twaalf maanden na het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, worden de maandvoorschotten met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar op nihil vastgesteld en worden de reeds betaalde voorschotten teruggevorderd.

  • 4 De betaling van de voorschotten wordt bij toepassing van:

    • a. het eerste lid hervat op de vijftiende van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin het voorlopig verslag is ontvangen door de minister;

    • b. het tweede lid hervat op de vijftiende van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de bijlage en de verklaring zijn ontvangen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties maar niet eerder dan 15 september van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben.

  • 5 Het tweede en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing, indien het college in gebreke blijft om binnen een door de minister vastgestelde termijn aanvullende informatie te verstrekken die noodzakelijk is voor het financieel beheer van de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004.

Artikel 4. Betaling uitkering, verhoging en aanvullende uitkering

  • 2 Indien de uitkering op grond van de artikelen 59 van de IOAW, 59 van de IOAZ en 51 van het Bbz 2004 wordt verhoogd in het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, wordt het bedrag waarmee de uitkering wordt verhoogd in gelijke maandelijkse delen, met ingang van de maand volgend op de maand waarin het bedrag is vastgesteld, gedurende het restant van het kalenderjaar betaald, telkens op of omstreeks de vijftiende van de maand.

  • 3 Indien de uitkering op grond van de artikelen 59 van de IOAW, 59 van de IOAZ en 51 van het Bbz 2004 wordt verhoogd in het jaar volgend op het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, wordt het bedrag waarmee de uitkering wordt verhoogd betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin het bedrag is vastgesteld.

Artikel 5. Bedragen vergoeding uitvoeringskosten

  • 4 De kosten, bedoeld in artikel 59e, eerste lid, van de IOAZ, van een aan derden opgedragen onderzoek betrekking hebbend op een aanvraag om uitkering op grond van de IOAZ, komen voor vergoeding in aanmerking, voorzover zij niet meer bedragen dan € 1.123,–.

Artikel 7. Verslag over de uitvoering, accountantsverklaring en oordeel raad

Artikel 7b. Voorlopig verslag over de uitvoering

  • 2 Het voorlopig verslag, bedoeld in het eerste lid, omvat een declaratie van de uitkeringskosten en de uitvoeringskosten over het afgelopen kalenderjaar.

  • 3 Het voorlopig verslag wordt ingediend onder gebruikmaking van een formulier dat door de minister elektronisch beschikbaar wordt gesteld met het Digitaal Verantwoordingssysteem.

  • 4 Op basis van het voorlopig verslag vindt een voorlopige verrekening plaats met de verleende voorschotten, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 9. Berekening financieel beslag van tekortkomingen

  • 1 Het financieel beslag van tekortkomingen in de uitvoering van de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 wordt per wet respectievelijk besluit bepaald op het totaal van de financiële fouten en financiële onzekerheden met betrekking tot die wet of dat besluit.

  • 3 Bij samenloop van tekortkomingen als bedoeld in het tweede lid worden de afzonderlijk berekende financiële uitkomsten bij elkaar opgeteld.

Artikel 10. Overgangsbepaling

  • 1

Bij de opschorting en terugvordering van voorschotten over het vergoedingsjaar 2004 en eerdere vergoedingsjaren wordt beslist met toepassing van artikel 3, zoals dat luidde op 31 december 2004.

  • 2 Bij de opschorting en de terugvordering van maandvoorschotten over het verantwoordingsjaar 2005 wordt beslist met toepassing van artikel 3, zoals dat luidde op 31 december 2006.

Artikel 11. Wijziging Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik

[Red: Wijzigt de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik]

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 2 Artikel 11, onderdelen D, E, G, H, I en J, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

  • 3 Artikel 11, onderdeel F, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag-tekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2000.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004.

Deze regeling zal met de toelichting, de modellen en de bijlagen, met uitzondering van het model van de verklaring en het controle- en rapportageprotocol, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de bijlagen, bedoeld in artikel 11, onderdelen D, G, H en J, in de Staatscourant worden geplaatst. Het model van de verklaring en het controle- en rapportageprotocol, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de bijlagen, bedoeld in artikel 11, onderdelen D, G, H, en J, liggen met ingang van 1 januari 2001 ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

`s-Gravenhage, 12 december 2000

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend

Bijlage Voorlopig verslag over de uitvoering 2006 IOAW/ IOAZ/Bbz 2004

[Vervallen per 01-01-2008]