Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2016 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1a. Vaststelling norm voor de baten bijstand bedrijfskapitaal

  • 1 De norm voor de baten, bedoeld in artikel 48, vierde lid, van het Bbz 2004 wordt berekend door de in het tweede lid bedoelde macronorm te vermenigvuldigen met de gemiddelde jaarlijkse lasten van de gemeente van algemene bijstand ter voorziening in de behoefte in bedrijfskapitaal over een periode van vijf jaren voorafgaand aan het jaar voor het jaar waarop de vergoeding, bedoeld in artikel 48 van het Bbz 2004, betrekking heeft.

  • 2 De macronorm is vastgesteld aan de hand van de som van de baten in verband met de bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal van alle gemeenten over vijf jaren gedeeld door de som van de lasten in verband met verleende bijstand ter voorziening in de behoefte van bedrijfskapitaal van alle gemeenten en is voor de vaststelling van de ten laste van de gemeente gebleven kosten, bedoeld in artikel 48, vierde lid, van het Bbz 2004, voor de kalenderjaren 2013, 2014 en 2015 bepaald op 54,9%.

Artikel 2. Voorschot Bbz 2004

  • 2 De maandvoorschotten voor een kalenderjaar worden betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand waarop zij betrekking hebben, op basis van het over het twee jaar terugliggende kalenderjaar door burgemeester en wethouders gedeclareerde bedrag, waarbij afstemming plaatsvindt op de landelijk verwachte kosten voor het Bbz 2004.

Artikel 3. Opschorting en terugvordering van uitkering en voorschotten

  • 3 Indien de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, met betrekking tot de uitvoering van het Bbz 2004 niet door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontvangen binnen twaalf maanden na het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft, worden de maandvoorschotten met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar op nihil vastgesteld en worden de reeds betaalde voorschotten teruggevorderd.

  • 4 De betaling van de uitkeringen en de maandvoorschotten wordt bij de toepassing van het eerste en het tweede lid hervat op de vijftiende van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin het beeld van de uitvoering is ontvangen.

  • 5 Het eerste, tweede en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing, indien het college in gebreke blijft om binnen een door de minister vastgestelde termijn aanvullende informatie te verstrekken die noodzakelijk is voor het financieel beheer van de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004.

Artikel 4. Betaling uitkering Bbz 2004, verhoging en aanvullende uitkering Bbz 2004

  • 1 De uitkering, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van het Bbz 2004, wordt in gelijke maandelijkse delen gedurende het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft betaald, telkens op of omstreeks de vijftiende van de maand.

  • 2 Indien de uitkering op grond van artikel 51 van het Bbz 2004 wordt verhoogd in het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, wordt het bedrag waarmee de uitkering wordt verhoogd in gelijke maandelijkse delen, met ingang van de maand volgend op de maand waarin het bedrag is vastgesteld, gedurende het restant van het kalenderjaar betaald, telkens op of omstreeks de vijftiende van de maand.

  • 3 Indien de uitkering op grond van artikel 51 van het Bbz 2004 wordt verhoogd in het jaar volgend op het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, wordt het bedrag waarmee de uitkering wordt verhoogd betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin het bedrag is vastgesteld.

  • 4 Aan gemeenten die in aanmerking komen voor de aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 52 van het Bbz 2004, wordt deze betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin deze is vastgesteld.

Artikel 5. Bedragen vergoeding uitvoeringskosten en kosten van onderzoek Bbz 2004

  • 3 De bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid, onderdelen a en b, worden met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar gewijzigd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand oktober daaraan voorafgaand afwijkt van het prijsindexcijfer waarop de laatste vaststelling van de bedragen is gebaseerd. De gewijzigde bedragen worden door of namens de Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 7. Verslag over de uitvoering, accountantsverklaring en oordeel raad

[Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 7b. Beeld van de uitvoering

  • 3 Het beeld van de uitvoering wordt ingediend onder gebruikmaking van een formulier dat door de minister elektronisch beschikbaar wordt gesteld.

  • 4 Op basis van het beeld van de uitvoering, bedoeld in het tweede lid, vindt een voorlopige verrekening plaats met de verleende voorschotten, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 10. Overgangsbepaling

Bij de opschorting en terugvordering van voorschotten over het vergoedingsjaar 2009 en eerdere vergoedingsjaren wordt beslist met toepassing van artikel 3, zoals dat luidde op 31 december 2009.

Artikel 11. Wijziging Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik

[Red: Wijzigt de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik]

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 2 Artikel 11, onderdelen D, E, G, H, I en J, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

  • 3 Artikel 11, onderdeel F, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag-tekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2000.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004.

Deze regeling zal met de toelichting, de modellen en de bijlagen, met uitzondering van het model van de verklaring en het controle- en rapportageprotocol, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de bijlagen, bedoeld in artikel 11, onderdelen D, G, H en J, in de Staatscourant worden geplaatst. Het model van de verklaring en het controle- en rapportageprotocol, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de bijlagen, bedoeld in artikel 11, onderdelen D, G, H, en J, liggen met ingang van 1 januari 2001 ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

`s-Gravenhage, 12 december 2000

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend

Bijlage Voorlopig verslag over de uitvoering 2006 IOAW/ IOAZ/Bbz 2004

[Vervallen per 01-01-2008]