Regeling financiering en verantwoording Abw, IOAW en IOAZ

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2003 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 31-12-2003

2. Kwartaal- en maandvoorschotten vergoeding

  • 1 Op de vergoeding, bedoeld in de artikelen 3 en 12 van de wet, worden op basis van door burgemeester en wethouders in te dienen declaraties kwartaal- en maandvoorschotten verleend.

  • 2 Om voor een kwartaalvoorschot in aanmerking te komen dragen burgemeester en wethouders zorg dat uiterlijk op de twintigste van de tweede maand volgend op het kwartaal waarop het kwartaalvoorschot betrekking heeft een declaratie is ontvangen. Burgemeester en wethouders maken hierbij gebruik van de daarvoor door de minister verstrekte formulieren, die zijn ingericht overeenkomstig het in artikel 7, eerste lid, bedoelde model van de declaratie en zijn voorzien van een voor iedere gemeente uniek kenmerk.

  • 3 De kwartaalvoorschotten worden na afloop van enig kwartaal betaald, op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin de declaratie is ontvangen, ter hoogte van de declaratie en met verrekening van de over dat kwartaal eerder betaalde maandvoorschotten.

  • 4 De maandvoorschotten worden betaald, op of omstreeks de vijftiende van de maand waarop zij betrekking hebben, op basis van de twee kwartalen terug liggende declaratie, waarbij afstemming plaatsvindt op de landelijk verwachte kosten over die maand.

3. Opschorting en terugvordering voorschotten

  • 1 Indien de declaratie niet uiterlijk op de in artikel 2, tweede lid, genoemde datum is ontvangen, kan de minister de betaling van maandvoorschotten opschorten. Ingeval van opschorting wordt de betaling hervat en worden de aangehouden betalingen nabetaald na ontvangst van de declaratie.

  • 2 Indien uiterlijk op de twintigste van de zesde maand volgend op een kwartaal geen declaratie over dat kwartaal is ontvangen, worden op of omstreeks de vijftiende van de daaropvolgende maand de nog niet verrekende maandvoorschotten met betrekking tot het betreffende kwartaal teruggevorderd.

  • 3 Indien het verslag en de verklaring, bedoeld in de artikelen 130 van de Abw, 52 van de IOAW en 52 van de IOAZ, niet uiterlijk op de in artikel 7, tweede lid, genoemde datum zijn ontvangen, kan met ingang van het vierde kwartaal van het lopende kalenderjaar de betaling van kwartaal- en maandvoorschotten worden opgeschort. Ingeval van opschorting wordt de betaling hervat en worden de aangehouden betalingen nabetaald na ontvangst van het verslag en de verklaring.

4. Betaling uitkering, verhoging en aanvullende uitkering

  • 1 De uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet, wordt in gelijke maandelijkse delen gedurende het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft betaald, telkens op of omstreeks de vijftiende van de maand.

  • 2 Indien de uitkering op grond van artikel 6 van de wet wordt verhoogd in het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, wordt het bedrag waarmee de uitkering wordt verhoogd in gelijke maandelijkse delen, met ingang van de maand volgend op de maand waarin het bedrag is vastgesteld, gedurende het restant van het kalenderjaar betaald, telkens op of omstreeks de vijftiende van de maand.

  • 3 Indien de uitkering op grond van artikel 6 van de wet wordt verhoogd in het jaar volgend op het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, wordt het bedrag waarmee de uitkering wordt verhoogd betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin het bedrag is vastgesteld.

  • 4 Aan gemeenten die in aanmerking komen voor de aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 8 van de wet, wordt deze betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin deze is vastgesteld.

5. Bedragen vergoeding uitvoeringskosten

  • 2 De kosten, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder b, van de wet, van een aan derden opgedragen onderzoek inzake verlening van algemene bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal aan zelfstandigen als bedoeld in artikel 8 van de Abw, komen voor vergoeding in aanmerking, voorzover zij niet meer bedragen dan:

    • a. € 2538,- voor een uitgebreid rapport en € 1500,- voor een verkort rapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een gevestigde of een startende zelfstandige als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, van de Abw;

    • b. € 922,- voor een rapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een oudere of een beëindigende zelfstandige als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Abw of een nader of vervolgrapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een zelfstandige.

  • 4 De kosten, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder d, van de wet, van een aan derden opgedragen onderzoek betrekking hebbend op een aanvraag om uitkering op grond van de IOAZ, komen voor vergoeding in aanmerking, voorzover zij niet meer bedragen dan € 1038,-.

7. Verslag en verklaring

  • 1 Het verslag en de verklaring, bedoeld in de artikelen 130 van de Abw, 52 van de IOAW en 52 van de IOAZ, en de declaratie zijn ingericht overeenkomstig de bij deze regeling behorende modellen. Het onderzoek dat resulteert in de verklaring wordt uitgevoerd overeenkomstig het in de bijlage beschreven controle- en rapportageprotocol.

  • 2 Burgemeester en wethouders dragen zorg dat de minister het verslag en de verklaring, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op 20 september van het jaar volgend op het jaar waarop zij betrekking hebben, heeft ontvangen. Burgemeester en wethouders maken hierbij gebruik van de daarvoor door de minister verstrekte formulieren, die zijn ingericht overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde modellen en zijn voorzien van een voor iedere gemeente uniek kenmerk.

8. Bedragen niet in aanmerking te nemen kosten

  • 1 Indien door de minister niet kan worden vastgesteld of en voor welk bedrag de ten laste van de gemeente gebleven kosten buiten aanmerking moeten worden gelaten, wordt het bedrag vastgesteld op een percentage van de volgens opgave van burgemeester en wethouders ten laste gebleven kosten.

  • 2 Het percentage, bedoeld in het eerste lid, is:

    • a. bij een onvolledig onderzoek als bedoeld in de artikelen 66, derde lid, van de Abw, 14, derde lid, van de IOAW en 14, derde lid, van de IOAZ: 0, 0,5 of 1;

    • b. bij een onvolledig of niet tijdig heronderzoek als bedoeld in de artikelen 66, vierde lid, van de Abw, 14, vierde lid, van de IOAW en 14, vierde lid, van de IOAZ: 0, 0,5 of 1;

    • c. bij een onvolledig of niet tijdig beëindigingsonderzoek als bedoeld in de artikelen 66, zesde lid, van de Abw, 14, zesde lid, van de IOAW en 14, zesde lid, van de IOAZ: 0, 0,5 of 1;

    • d. bij een onvolledig of onjuist besluit tot toekenning, voortzetting of wijziging van bijstand of de uitkering als bedoeld in de artikelen 70, eerste en tweede lid, van de Abw, 18, eerste en tweede lid, van de IOAW en 18, eerste en tweede lid, van de IOAZ: 0, 0,5 of 1;

    • e. bij een onvolledig of niet tijdig debiteurenonderzoek als bedoeld in de artikelen 66, zevende lid, van de Abw, 14, zevende lid, van de IOAW en 14, zevende lid, van de IOAZ: 0, 0,1 of 0,2;

    • f. bij een of meer tekortkomingen in de administratie, bedoeld in de artikelen 117, eerste lid, van de Abw, 41, eerste lid, van de IOAW en 41, eerste lid, van de IOAZ: 0,5 of 1.

  • 3 Indien een tekortkoming als bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met e, wordt vast-gesteld in:

    • a. minder dan 15% van het betreffende bestand aan onderzoeken, dan wordt het in dat lid ten aanzien van die tekortkoming als eerste genoemde percentage toegepast;

    • b. ten minste 15%, doch niet meer dan 50% van het betreffende bestand aan onderzoeken, dan wordt het in dat lid ten aanzien van die tekortkoming als tweede genoemde percentage toegepast;

    • c. meer dan 50% van het betreffende bestand aan onderzoeken, dan wordt het in dat lid ten aanzien van die tekortkoming als derde genoemde percentage toegepast.

  • 4 Indien een tekortkoming als bedoeld in het tweede lid, onder f, wordt vastgesteld in:

    • a. een gedeelte van de administratie, dan wordt het in dat lid ten aanzien van die tekortkoming als eerste genoemde percentage toegepast;

    • b. de gehele administratie, dan wordt het in dat lid ten aanzien van die tekortkoming als tweede genoemde percentage toegepast.

  • 5 Bij samenloop van tekortkomingen als bedoeld in het tweede lid worden de ten aanzien van de verschillende tekortkomingen vastgestelde percentages bij elkaar opgeteld.

  • 6 Indien een tekortkoming als bedoeld in het tweede lid betrekking heeft op een deel van het vergoedingsjaar, wordt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid vastgesteld.

9. Overgangsbepaling

  • 1 In afwijking van artikel 2 worden de maandvoorschotten in het eerste en tweede kwartaal van 2001 vastgesteld op basis van de op grond van artikel 8 van de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996, zoals deze regeling luidde voor inwerkingtreding van deze regeling, ontvangen declaraties over respectievelijk het derde en vierde kwartaal van 2000.

  • 2 Artikel 3, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op declaraties die betrekking hebben op kwartalen voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 3 Artikel 3, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op het verslag en de verklaring over jaren voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling, met dien verstande dat in dit geval in plaats van “het verslag en de verklaring” gelezen wordt: de jaaropgave en de verklaring, bedoeld in artikel 1, onderdelen l en m, van de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996, zoals deze regeling luidde voor inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 10. Wijziging Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996

[Red: Wijzigt de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996]

Artikel 11. Wijziging Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik

[Red: Wijzigt de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik]

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 2 Artikel 11, onderdelen D, E, G, H, I en J, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

  • 3 Artikel 11, onderdeel F, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag-tekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2000.

13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiering en verantwoording Abw, IOAW en IOAZ.

Deze regeling zal met de toelichting, de modellen en de bijlagen, met uitzondering van het model van de verklaring en het controle- en rapportageprotocol, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de bijlagen, bedoeld in artikel 11, onderdelen D, G, H en J, in de Staatscourant worden geplaatst. Het model van de verklaring en het controle- en rapportageprotocol, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en de bijlagen, bedoeld in artikel 11, onderdelen D, G, H, en J, liggen met ingang van 1 januari 2001 ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

`s-Gravenhage, 12 december 2000

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend

Bijlage 1

Verslag over de uitvoering Abw, IOAW, IOAZ en Wik 2003

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage 2

Verslag over de uitvoering Abw, IOAW, IOAZ en Wik 2003

Verklaring Abw, IOAW, IOAZ 2003

Declaratie Abw, IOAW en IOAZ 2003

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage 3

Controle- en rapportageprotocol Abw, IOAW, IOAZ en Wik 2003

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]