Wet van 13 december 2000, houdende tijdelijke instelling van de Raad voor strafrechtstoepassing
en jeugdbescherming (Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en
jeugdbescherming)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Centrale Raad voor
Strafrechtstoepassing en het College van Advies voor de justitiële kinderbescherming
samen te voegen tot een Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming en aan
de Raad tevens een toezichthoudende taak toe te kennen op het terrein van de tenuitvoerlegging
van aan jeugdigen opgelegde straffen en maatregelen, en deswege het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten te wijzigen en de Beginselenwet gevangeniswezen in te trekken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: