Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam 2000

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-01-2004.
Geldend van 26-12-2000 t/m 31-12-2003

Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam 2000

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaat;

Gelezen het verzoek van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam d.d. 4 oktober 2000 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Rotterdam en de korpschef van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond;

Gelet op:

- artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

- artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

- het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

De personen, werkzaam bij de Divisie Port Authority Rotterdam van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten genoemde wetten;

    • b. de artikelen 173a, 173b, 180, 184, 185, 199, 225, 285, 435, onder ten vierde, en 461, van het Wetboek van Strafrecht;

    • c. de Scheepvaartverkeerswet;

    • d. de Binnenschepenwet;

    • e. de verordeningen van de gemeente Rotterdam, voor zover hij daarvoor is aangewezen;

    • f. de verordeningen van de provincie Zuid-Holland, voor zover hij daarvoor is aangewezen;

    • g. de bijzondere wetten of verordeningen, waarvoor hij na inwerkingtreding van dit besluit is aangewezen door of namens de bevoegde minister of instantie, alsmede de bijzondere wetten of verordeningen waarvoor hij na inwerkingtreding van dit besluit is aangewezen door of namens de bevoegde minister of instantie;

    • h. andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

  • 2 De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de politieregio Rotterdam-Rijnmond en het aanloopgebied Rotterdam.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

  • 1 Het College van procureurs-generaal is bevoegd tot de beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

  • 2 Op grond van dit besluit kunnen maximaal 225 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Hoofdofficier van Justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

  • 1 Het hoofd bureau havenmeester van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam brengt jaarlijks, vóór 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2 Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, directie Bestuurszaken, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam van 18 december 1995, kenmerk 95/0597/DR, nadien gewijzigd bij besluit van 22 januari 1996, nr. 96/044/DR en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 januari 1999, nr. 99/0023/CvO wordt ingetrokken.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, welke zijn uitgevaardigd, op het in artikel 8 van dit besluit omschreven besluit, zijn van kracht tot aan de in die akten, legitimatiebewijzen en overige benoemingsbescheiden vermelde geldigheidsdatum.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 26 december 2000 en vervalt op 26 december 2005.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 10-01-2004 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2004]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam 2000.

Dit besluit zal in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad worden geplaatst.

Den Haag, 13 december 2000

De

Minister

van Justitie,
namens deze,
het

hoofd van de afdeling Individuele Beleidsbeslissingen

, wnd.,

H. Gerritse