Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. collectieve basisregeling:
-
dat deel van een pensioenregeling waaraan deelname niet afhankelijk is van een individuele
keuze van de deelnemer, en dat dient ter uitvoering van een toezegging omtrent pensioen
als bedoeld in artikel 2 van de Pensioen- en spaarfondsenwet en in de krachtens dat artikel gegeven regelingen, of van een pensioenregeling van
een bedrijfstakpensioenfonds waarop de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 van toepassing is;
- b. vrijwillige pensioenvoorziening:
-
dat deel van een pensioenregeling waaraan deelname afhankelijk is van een individuele
keuze van de deelnemer aan de collectieve basisregeling, en dat dient ter uitvoering
van een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 2 van de Pensioen- en spaarfondsenwet en in de krachtens dat artikel gegeven regelingen, of van een vrijwillige pensioenvoorziening
als bedoeld in artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 3o en 4o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;
- c. pensioenvoorziening:
-
een pensioenregeling, ongeacht of deelname daaraan verplicht of vrijwillig is;
- d. deelnemer:
-
een deelnemer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Pensioen- en spaarfondsenwet.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Voorzover een ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds handelt ter
uitvoering van een collectieve basisregeling, wordt het ingevolge artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 2o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet als verzekeraar beschouwd indien deze regeling voldoet aan het criterium genoemd
in artikel 5, onderdeel a, of, voorzover het niet gaat om een pensioenregeling als bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, aan het criterium genoemd in artikel 5, onderdeel b.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Voorzover een ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds handelt ter
uitvoering van een vrijwillige pensioenvoorziening waarbij het niet gaat om een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, wordt het ingevolge artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 2o, 3o of 4o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet als verzekeraar beschouwd indien deze vrijwillige pensioenvoorziening voldoet
aan één van de criteria genoemd in artikel 5, onderdelen a tot en met c. Indien de vrijwillige pensioenvoorziening voldoet aan het criterium genoemd in artikel 5, onderdeel a, deelt het pensioenfonds dit schriftelijk aan de deelnemers en aan de Pensioen- &
Verzekeringskamer mee.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Voorzover een ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds handelt ter
uitvoering van een vrijwillige pensioenvoorziening waarbij het gaat om een pensioenregeling
als bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, wordt het ingevolge artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 2o, 3o of 4o, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet als verzekeraar beschouwd indien deze vrijwillige pensioenvoorziening voldoet
aan één van de criteria genoemd in artikel 5, onderdelen a en d. Indien de vrijwillige pensioenvoorziening voldoet aan het criterium genoemd in artikel 5, onderdeel a, deelt het pensioenfonds dit schriftelijk aan de deelnemers en aan de Pensioen- &
Verzekeringskamer mee.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
De criteria, genoemd in de artikelen 2, 3 en 4 zijn:
-
a. de bijdrage van de werkgever bedraagt tenminste 10 procent van de actuariële kosten
van de pensioenvoorziening;
-
b. de door de deelnemers verschuldigde premie is voor alle deelnemers gelijk of bedraagt
een gelijk percentage van het loon dan wel van het gedeelte van het loon dat voor
de pensioenberekening in aanmerking wordt genomen, met dien verstande dat voor verschillende
soorten pensioen en voor verschillende pensioenvoorzieningen verschillende premies
kunnen worden vastgesteld;
-
c. de kosten verbonden aan het toeslag- of indexeringsbeleid worden niet ten laste van
de individuele deelnemers gebracht, maar ten laste van de collectiviteit van het fonds;
voor toeslagverlening of indexering gelden de voorwaarden die van toepassing zijn
op de collectieve basisregeling;
-
d. op het pensioen of de pensioenaanspraak, dat respectievelijk die door omzetting van
het opgebouwde pensioenkapitaal ontstaat indien het deelnemerschap dan wel de vrijwillige
voortzetting wordt beëindigd door overlijden, pensionering, of door ontslag niet gevolgd
door waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder, zijn voorwaarden van toepassing
overeenkomstig de voorwaarden die bij beëindiging van het deelnemerschap door deze
omstandigheden gelden voor de collectieve basisregeling, met dien verstande dat de
hoogte van het pensioen of de pensioenaanspraak niet afhankelijk is van het geslacht
van de deelnemer.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
-
1 Voorzover een ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds handelt ter
uitvoering van een vrijwillige voortzetting van de pensioenvoorziening op grond van
artikel 2 van de Pensioen- en spaarfondsenwet, of van artikel 13, vierde lid, aanhef en onderdeel a , onder 4°, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf
1993, ten behoeve van een gewezen werknemer die ontslag uit de dienstbetrekking, anders
dan bedoeld in het tweede lid, heeft genomen, wordt het in aanvulling op het in de
artikelen 3 en 4 gestelde, niet als verzekeraar beschouwd indien deze vrijwillige voortzetting ten
hoogste drie jaar na de beëindiging van de dienstbetrekking duurt.
-
2 Indien ontslag wordt veroorzaakt door de arbeidsongeschiktheid van een werknemer,
of indien na ontslag een gewezen werknemer een uitkering ontvangt ter vervanging van
in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gederfde inkomsten op grond
van een tussen één of meer werkgevers en één of meer werknemers afgesproken regeling,
of indien de pensioenvoorziening ten behoeve van een gewezen werknemer of diens nagelaten
betrekkingen wordt voortgezet door de op grond van artikel 2 van de Wet privatisering FVP aangewezen stichting, wordt het fonds niet als verzekeraar beschouwd indien de tijdsduur
van de vrijwillige voortzetting van de pensioenvoorziening beperkt tot ten hoogste
de duur van de arbeidsongeschiktheid of de periode waarin de uitkering wordt ontvangen
of de periode waarin het FVP middelen ter beschikking stelt voor de voortzetting van
de pensioenvoorziening.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het bij koninklijke boodschap
van 3 september 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen
en gelijke behandeling van mannen en vrouwen, Kamerstukken II 1998/99, 26711) nadat
het tot wet is verheven, wordt geplaatst, vervalt in artikel 5, onderdeel d, de zinsnede: , met dien verstande dat de hoogte van het pensioen of de pensioenaanspraak
niet afhankelijk is van het geslacht van de deelnemer.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Deze regeling is ten aanzien van op 22 april 1998 in reglementen vastgelegde pensioenvoorzieningen
eerst na verloop van vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling
van toepassing.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de zesde kalendermaand
na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling taakafbakening pensioenfondsen.