Stcrt. 2007, 251, datum inwerkingtreding 01-01-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.
1 Als andere aangewezen bedrijfsmiddelen als bedoeld in artikel 3.34, tweede lid, in
verbinding met het derde lid, van de wet, worden aangewezen: bedrijfsmiddelen voor
zover de belastingplichtige ter zake verplichtingen is aangegaan of voortbrengingskosten
heeft gemaakt in een kalenderjaar waarover bij hem de verhoogde zelfstandigenaftrek
als bedoeld in artikel 3.76, derde lid, van de wet van toepassing is.
2 Voor de toepassing van het eerste lid worden bedrijfsmiddelen voor zover de belastingplichtige
ter zake verplichtingen is aangegaan of voortbrengingskosten heeft gemaakt in een
kalenderjaar en bij hem de zelfstandigenaftrek, bedoeld in artikel 3.76, eerste lid,
van de wet in dat jaar niet van toepassing is en dat onmiddellijk voorafgaat aan een
kalenderjaar waarin bij hem de verhoogde zelfstandigenaftrek van toepassing is, mede
gerekend tot de bedrijfsmiddelen van het laatstgenoemde kalenderjaar.
3 Het eerste lid is slechts van toepassing op bedrijfsmiddelen waarvan de aanschaffings-
of voortbrengingskosten worden gemaakt in het kader van een onderneming waaruit de
belastingplichtige als ondernemer winst geniet.
4 Voor de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 3.43, tweede lid, artikel 3.45,
eerste, tweede en vierde lid, en artikel 3.46 van de wet van overeenkomstige toepassing.