Bijlage Voorwaarden voor de toepassing van artikel 14a, derde lid, van de Wet op
de vennootschapsbelasting 1969 (Juridische afsplitsing)
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
Voorwaarden voor de toepassing van artikel 14a, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 (Juridische afsplitsing). Besluit van 4-1-2000, nr. DB99/1307M, zoals gewijzigd
bij besluit van 19 december 2000, nr. CPP2000/2682M.
In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
de Wet Vpb: de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;
de afsplitsende rechtspersoon: de rechtspersoon, eventueel op de voet van artikel
15 van de Wet Vpb verenigd met één of meer rechtspersonen, waarvan vermogensbestanddelen
in het kader van een afsplitsing worden overgedragen aan één of meer verkrijgende
rechtspersonen;
de verkrijgende rechtspersoon: ieder van de rechtspersonen afzonderlijk, die in het
kader van een afsplitsing vermogensbestanddelen verkrijgen, eventueel op de voet van
artikel 15 van de Wet Vpb verenigd met één of meer rechtspersonen;
het afsplitsingstijdstip: het tijdstip van wanneer af de overgedragen vermogensbestanddelen
worden geacht rechtstreeks voor rekening en risico van de verkrijgende rechtspersoon
te komen;
onderneming: de in het kader van de afsplitsing overgedragen dan wel reeds vóór het
afsplitsingstijdstip aanwezige vermogensbestanddelen met de daarbij eventueel behorende
activiteiten van de betreffende rechtspersoon.
Onderlinge vorderingen en schulden
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
1a. Vorderingen van de verkrijgende rechtspersoon op de afsplitsende rechtspersoon
dan wel vorderingen van de afsplitsende rechtspersoon op de verkrijgende rechtspersoon,
die als gevolg van de afsplitsing door schuldvermenging teniet gaan, worden onmiddellijk
voorafgaand aan het afsplitsingstijdstip gewaardeerd op de bedrijfswaarde, doch niet
hoger dan de nominale waarde. Schulden welke staan tegenover de in de vorige volzin
bedoelde vorderingen, worden onmiddellijk voorafgaand aan het afsplitsingstijdstip
gewaardeerd op het bedrag waarvoor die vorderingen zijn gewaardeerd.
1b. Indien vorderingen op een verbonden lichaam als bedoeld in artikel 10a, vierde
lid, van de Wet Vpb, die na het afsplitsingstijdstip niet door schuldvermenging teniet
gaan, als rechtstreeks gevolg van de afsplitsing in waarde verminderen, blijven deze
waardeverminderingen bij het bepalen van de winst buiten aanmerking. Latere waardestijgingen
van deze vorderingen worden tot het bedrag van de waardeverminderingen bij het bepalen
van de winst buiten aanmerking gelaten.
Verrekening van verliezen, buitenlandse resultaten en bronbelasting
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
2. Voor de toepassing van artikel 20 van de Wet Vpb op vóór het afsplitsingstijdstip
geleden verliezen door de verkrijgende rechtspersoon vindt verrekening plaats onder
de navolgende voorwaarden:
Winstsplitsing
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
2a. De winst van de verkrijgende rechtspersoon wordt telkenjare gesplitst in een deel
dat betrekking heeft op de vóór het afsplitsingstijdstip door de verkrijgende rechtspersoon
gedreven onderneming en een deel dat betrekking heeft op de door de afsplitsende rechtspersoon
overgedragen onderneming (hierna: winstsplitsing).
Deze winstsplitsing vindt plaats alsof de afsplitsing niet heeft plaatsgevonden, waarbij
slechts winst aan de onderneming van een bij de afsplitsing betrokken rechtspersoon
kan worden toegerekend voor zover deze als zodanig bij de verkrijgende rechtspersoon
tot uitdrukking komt.
Horizontale verrekening van verliezen
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
2b. Indien de winst van de verkrijgende rechtspersoon positief is, wordt het aldus
uit bovenstaande winstsplitsing eventueel voortvloeiende negatieve deel, voor zoveel
mogelijk, in mindering gebracht op het positieve deel.
Aanspraak op verliezen
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
2c. Voor zover de nog te verrekenen verliezen van de verkrijgende rechtspersoon reeds
vóór het afsplitsingstijdstip bij de afsplitsende rechtspersoon tot uitdrukking zijn
gekomen, worden deze verliezen niet verrekend met de winst van de verkrijgende rechtspersoon.
Verticale verrekening van verliezen
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
2d. De vóór het afsplitsingstijdstip geleden verliezen van de verkrijgende rechtspersoon
worden slechts verrekend met het overeenkomstig de onderdelen a en b bepaalde deel
van de winst van de verkrijgende rechtspersoon dat betrekking heeft op de vóór het
afsplitsingstijdstip door de verkrijgende rechtspersoon gedreven onderneming, behalve
voor zover de verrekening van deze verliezen uit anderen hoofde is beperkt.
Stallingsregeling en bronbelasting
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
2e. De overbrenging van buitenlandse winsten en verliezen van de afsplitsende rechtspersoon
respectievelijk de verkrijgende rechtspersoon uit het jaar voorafgaande aan het afsplitsingstijdstip
ingevolge voorschriften ter voorkoming van dubbele belasting vindt uitsluitend plaats
voor zover van de positieve binnenlandse winst respectievelijke de positieve buitenlandse
winst van de verkrijgende rechtspersoon een overeenkomstig de onderdelen a en b bepaald
deel betrekking heeft op de onderneming van de desbetreffende rechtspersoon.
Op grond van de vorige volzin niet overgebrachte bedragen worden overgebracht naar
volgende jaren. Bij deze overbrenging vindt de vorige volzin dienovereenkomstig toepassing.
De overbrenging van bronbelasting van de afsplitsende rechtspersoon respectievelijk
de verkrijgende rechtspersoon uit het jaar voorafgaande aan het splitsingstijdstip
ingevolge voorschriften ter voorkoming van dubbele belasting wordt bij de verkrijgende
rechtspersoon in aanmerking genomen tot ten hoogste het bedrag dat tot de belasting
welke door de verkrijgende rechtspersoon zou zijn verschuldigd zonder deze overbrenging
in dezelfde verhouding staat als het bedrag van de dividenden, interest en royalty’s
verminderd met de daarop rechtstreeks drukkende kosten, die deel uitmaken van de overeenkomstig
de onderdelen a. en b. berekende winst van de onderneming van de rechtspersoon van
wie de bronbelasting afkomstig is, staat tot de winst verminderd met de op de voet
van hoofdstuk IV van de Wet Vpb te verrekenen verliezen, voorzover deze bestaan uit
negatieve winst van de verkrijgende rechtspersoon.
Op grond van de vorige volzin niet overgebrachte bedragen worden overgebracht naar
het volgende jaar. Bij deze overbrenging vindt de vorige volzin dienovereenkomstige
toepassing.
Aandelenbezit verdwijnt
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
3. Indien onmiddellijk voorafgaand aan het afsplitsingstijdstip de afsplitsende rechtspersoon
aandelen bezit in een verkrijgende rechtspersoon en deze rechtspersoon de aandelen
verkrijgt, worden deze aandelen op dat tijdstip gewaardeerd tegen de waarde in het
economische verkeer en wordt het voordeel waarop de deelnemingsvrijstelling geen toepassing
vindt tot de winst van de afsplitsende rechtspersoon gerekend.
Aandelenbezit is artikel 13c-deelneming, dan wel artikel 13ca-deelneming
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
4. Indien onmiddellijk voorafgaand aan het afsplitsingstijdstip de afsplitsende rechtspersoon
een deelneming als bedoeld in artikel 13c, eerste lid, van de Wet Vpb, dan wel in
artikel 13ca, eerste lid, van de Wet Vpb, heeft in een verkrijgende rechtspersoon
en deze rechtspersoon de aandelen verkrijgt, wordt op dat tijdstip geacht zich een
omstandigheid voor te doen als aangeduid in artikel 13c, tweede lid, eerste volzin
van de Wet Vpb, dan wel moet op dat tijdstip het in artikel 13ca, vierde lid, eerste
volzin, van de Wet Vpb genoemde verschil tot de winst worden gerekend.
Latent liquidatieverlies
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
5. Indien tot de onderneming van de verkrijgende rechtspersoon respectievelijk de
naar de verkrijgende rechtspersoon overgedragen onderneming een deelneming behoort
waarvan op het tijdstip van het overeenkomstig artikel 334f van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek opgestelde (af)splitsingsvoorstel de onderneming geheel of nagenoeg geheel
is gestaakt, dan wel daartoe besloten is, of indien op een dergelijke onderneming
het bepaalde in artikel 13e van de Wet Vpb van toepassing is, komt, onverminderd het
bepaalde in 13d en 13e van de Wet Vpb, een liquidatieverlies uit hoofde van die deelneming
bij de bepaling van de winst van de verkrijgende rechtspersoon slechts in aanmerking
tot het bedrag van de (overige) winst dat met inachtneming van de in de tweede voorwaarde
omschreven winstsplitsing aan de desbetreffende onderneming is toe te rekenen.
Het resterende bedrag wordt als liquidatieverlies in mindering gebracht op en tot
ten hoogste de positief belastbare bedragen van de verkrijgende rechtspersoon van
de drie voorafgaande jaren en de volgende jaren, in de volgorde waarin deze zijn ontstaan,
voor zover er winst met inachtneming van de winstsplitsing is toe te rekenen aan de
desbetreffende onderneming. Hierbij geldt tevens dat voorzover het winst betreft afkomstig
van de onderneming van de afsplitsende rechtspersoon, niet verder wordt teruggegaan
dan tot het afsplitsingstijdstip.
Voorzover een liquidatieverlies in een voorafgaand jaar op het belastbaar bedrag in
mindering wordt gebracht, zal de aanslag over dat jaar worden herzien. Over het bedrag
van de herziening wordt geen heffingsrente vergoed.
Deelnemingsvrijstelling na afsplitsing
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
6. Indien de afsplitsende rechtspersoon aandelen bezit die geen deelneming vormen,
welke geheel dan wel gedeeltelijk worden afgesplitst, wordt de waarde waarvoor deze
aandelen ten tijde van de splitsing te boek zijn gesteld, voor een evenredig gedeelte
toegerekend aan de aandelen die de verkrijgende rechtspersoon direct na de afsplitsing
heeft.
Indien de afsplitsende rechtspersoon aandelen bezit die een deelneming vormen, welke
geheel dan wel gedeeltelijk worden afgesplitst, treedt de verkrijgende rechtspersoon
voor het geheel, en voor de toepassing van artikel 13ca van de Wet Vpb naar evenredigheid
verdeeld over de afsplitsende en de verkrijgende rechtspersonen, in de plaats van
de afsplitsende rechtspersoon, met uitzondering van het bepaalde in artikel 13, tweede
en derde lid, en artikel 13g van de Wet Vpb, mits de aandelen tot het vermogen van
haar in Nederland gedreven onderneming gaan behoren.
De overdrager is stichting of vereniging
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
7. Ten laste van de winst van hetzij de verkrijgende rechtspersoon of haar rechtsopvolger(s)
onder algemene of bijzondere titel ter zake van (een deel van) de overgedragen onderneming,
hetzij van een vennootschap die tot deze in een verhouding staat als omschreven in
artikel 8, vijfde lid, onderdelen b en c van de Wet Vpb, komen, zolang de afsplitsende
rechtspersoon of haar rechtsopvolger(s) onder algemene of bijzondere titel in het
bezit is/zijn van aandelen in de overnemer of haar rechtsopvolger(s), geen betalingen
die direct of indirect betrekking hebben op vermogensbestanddelen welke toebehoren
aan de afsplitsende rechtspersoon en/of haar rechtsopvolger(s), indien en voor zover
de daartegenover staande ontvangsten bij de overdrager dan wel haar rechtsopvolger(s)
niet aan de heffing van vennootschapsbelasting zijn onderworpen.
Overgedragen vermogensbestanddelen zijn na de overdracht niet meer aan de heffing
van vennootschapsbelasting onderworpen
[Regeling vervallen per 07-02-2015 met terugwerkende kracht tot en met 27-01-2015]
8. Voor zover tot de overgedragen onderneming vermogensbestanddelen behoren die na
de overdracht niet meer aan de Nederlandse heffing van vennootschapsbelasting zijn
onderworpen, is de vrijstelling niet van toepassing op de overdrachtswinst die betrekking
heeft op die vermogensbestanddelen.