Besluit bevordering eigenwoningbezit

[Regeling vervallen per 01-07-2015.]
Geraadpleegd op 04-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 02-11-2024.
Geldend van 01-01-2001 t/m 30-06-2002

Besluit van 21 december 2000, houdende regels over de uitvoering van de Wet bevordering eigenwoningbezit (Besluit bevordering eigenwoningbezit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 oktober 2000, nr. MJZ2000117443, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 33, derde en vierde lid, 34, vijfde lid, 36, eerste lid, en 63a, onderdeel d, onder 1°, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, op artikel 70c van de Woningwet en op artikel 9, eerste lid, van de Invoeringswet Wet stedelijke vernieuwing;

De Raad van State gehoord (advies van 13 december 2000, nr. W08.00.0469/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 december 2000, nr. MJZ 2000152597, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 2. Vaststelling bijzondere bijdrage

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

§ 1. Vaststelling actueel inkomen

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 Het actueel inkomen, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onder a, van de wet, wordt vastgesteld aan de hand van door de eigenaar-bewoner en degene die tot diens huishouden behoort over te leggen stukken die naar het oordeel van Onze Minister voor een deugdelijke onderbouwing van dat inkomen noodzakelijk zijn.

  • 2 Voor het vaststellen van het recht op een bijzondere bijdrage stelt Onze Minister het actueel inkomen forfaitair vast aan de hand van het inkomen over een langere periode dan over de eerste kalendermaand van het betreffende bijdragetijdvak, voorzover het patroon van de inkomensverwerving of de hoogte van het inkomen over een langere periode daartoe aanleiding geeft.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de bepaling van het actueel inkomen. Daartoe kunnen regels behoren over de bepaling van het netto inkomen. Daarbij kunnen voorts gevallen worden aangegeven waarin bij de bepaling van het actueel inkomen degene die tot het huishouden van de eigenaar-bewoner behoort of inkomensbestanddelen geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing worden gelaten. Bij de bepaling van het netto inkomen of het geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing laten van inkomensbestanddelen kan van het derde lid worden afgeweken.

§ 2. Gevallen waarin geen bijzondere bijdrage wordt toegekend of deze bijdrage niet nader wordt vastgesteld

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 2 Een wijziging van feiten en omstandigheden die van belang is voor de vaststelling van het actueel inkomen en zich gedurende het betreffende bijdragetijdvak voordoet, kan eerst voor het daaropvolgende tijdvak in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het recht op een bijzondere bijdrage.

§ 3. Terugvordering en verrekening

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Onze Minister verrekent of vordert geheel of gedeeltelijk de bijzondere bijdrage, dan wel het daarop verstrekte voorschot terug, indien deze ten onrechte is verstrekt doordat:

  • a. de eigenaar-bewoner of degene die tot diens huishouden behoort een onjuiste opgave heeft gedaan van het meetinkomen of het netto inkomen;

  • b. het rekenvermogen meer bedraagt dan het toepasselijke bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de wet, of

  • c. de eigenaar-bewoner een onjuiste opgave van de samenstelling van het huishouden of aanwezige personen die tot diens huishouden behoren heeft gedaan.

Hoofdstuk 3

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 Voor de berekening van het rekenvermogen geldt als waarde van een motorrijtuig het bedrag dat een bedrijfsmatig handelende koper aan een particulier zou betalen voor een motorrijtuig:

    • a. van het aangeboden merk en type, en

    • b. met de leeftijd zoals blijkend uit het kentekenbewijs, naar boven afgerond op gehele jaren.

  • 2 Voor het bepalen van de waarde, bedoeld in het eerste lid, wordt onweerlegbaar van het navolgende uitgegaan:

    • a. dat met het motorrijtuig, gegeven het merk, het type en de leeftijd, een gemiddeld aantal kilometers is gereden;

    • b. dat het motorrijtuig geen technische gebreken heeft, dat de carrosserie in goede staat verkeert en dat het motorrijtuig schadevrij is dan wel zodanig hersteld is dat de waarde van het rijtuig hierdoor niet wordt beïnvloed;

    • c. dat het motorrijtuig geen extra voorzieningen kent ten opzichte van het basistype;

    • d. dat de diepte van het profiel van de banden ten minste de helft is van die van nieuwe banden, en

    • e. dat de verkoper bij hetzelfde bedrijf een ander motorrijtuig zou kopen.

  • 3 De waarde van het motorrijtuig wordt voorts, als de leeftijd van het motorrijtuig, zoals blijkend uit het kentekenbewijs:

    • a. ten minste negen jaar maar nog geen tien jaar is, gesteld op tweederde van de waarde in het negende jaar;

    • b. ten minste tien jaar maar nog geen elf jaar is, gesteld op éénderde van de waarde in het negende jaar, of

    • c. ten minste elf jaar is, op nihil gesteld.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Voorzover de peildatum is gelegen voor 1 juli 2002, wordt voor de toepassing van artikel 3, derde lid, onder het in dat lid bedoelde tijdstip verstaan het tijdstip, bedoeld in artikel 33 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

  • 3 Hoofdstuk 3 blijft van toepassing op aanvragen om toekenning van een eigenwoningbijdrage met de peildatum 1 juni 2002 of eerder.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bevordering eigenwoningbezit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 december 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de achtentwintigste december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals