Stb. 2005, 197, datum inwerkingtreding 22-04-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.
Buitenlandse winst uit een andere Mogendheid
1 De buitenlandse winst uit een andere Mogendheid is het gezamenlijke bedrag van de
in die Mogendheid behaalde winst uit buitenlandse onderneming, zijnde een onderneming
die, of het gedeelte van een onderneming dat, wordt gedreven met behulp van een vaste
inrichting of een vaste vertegenwoordiger binnen het gebied van de andere Mogendheid.
De in de eerste volzin bedoelde winst wordt alleen in aanmerking genomen voorzover
deze is onderworpen aan een belasting naar de winst die vanwege die andere Mogendheid
wordt geheven.
2 Tot een buitenlandse onderneming worden gerekend:
-
a. in de andere Mogendheid gelegen onroerende zaken;
-
b. rechten die direct of indirect betrekking hebben op in de andere Mogendheid gelegen
onroerende zaken;
-
c. rechten op aandelen in de winst van een onderneming waarvan de leiding in de andere
Mogendheid is gevestigd voorzover zij niet opkomen uit effectenbezit;
-
d. werkzaamheden die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 30 dagen in,
op of boven het winningsgebied van de andere Mogendheid worden verricht.
3 Artikel 9, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4 Het winningsgebied van de andere Mogendheid bestaat uit de territoriale zee van de
andere Mogendheid alsmede het buiten de territoriale zee gelegen deel van de zeebodem
en de ondergrond daarvan, voorzover de andere Mogendheid daar op grond van het internationale
recht rechten mag uitoefenen op het gebied van de exploratie en exploitatie van natuurlijke
rijkdommen.
5 In afwijking van het eerste lid wordt winst uit buitenlandse onderneming behaald met
een onderneming waarvan de werkzaamheden grotendeels bestaan uit beleggen of uit financieringswerkzaamheden
als bedoeld in artikel 13, tweede lid, laatste volzin, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969, niet tot de buitenlandse winst uit een andere Mogendheid gerekend. De eerste
volzin vindt geen toepassing indien de werkzaamheden volgens genoemd artikel 13 kunnen
worden aangemerkt als actieve financieringswerkzaamheden.
6 Voor de toepassing van het eerste lid wordt de buitenlandse winst uit een andere Mogendheid
bepaald met inachtneming van het bedrag van € 500 000, bedoeld in artikel 10d, vierde
lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Ingeval er uit meerdere Mogendheden
buitenlandse winst wordt behaald wordt het bedrag van € 500 000 toegerekend aan een
buitenlandse onderneming uit een andere Mogendheid in de verhouding waarin het teveel
aan vreemd vermogen, bedoeld in artikel 10d, vierde lid, van de wet, van die onderneming,
voor vermindering met het bedrag van € 500 000, staat tot het teveel aan vreemd vermogen,
bedoeld in artikel 10d, vierde lid, van de wet, van de buitenlandse ondernemingen
gezamenlijk, voor vermindering met het bedrag van € 500 000.
7 Voor de toepassing van het eerste lid wordt de buitenlandse winst uit een andere Mogendheid
bepaald met inachtneming van artikel 10d, tiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969. Ingeval er uit meerdere Mogendheden buitenlandse winst wordt behaald, wordt
het bedrag aan rente dat, volgens artikel 10d, tiende lid, van de wet, bij het vaststellen
van de buitenlandse winst uit een andere Mogendheid maximaal niet in aftrek komt,
verdeeld over de buitenlandse ondernemingen uit andere Mogendheden, waarvan bij de
bepaling van de winst rente in aftrek wordt beperkt als gevolg van artikel 10d van
de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 naar de verhouding waarin de niet aftrekbare
rente, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, van de wet, van de buitenlandse onderneming,
staat tot de niet aftrekbare rente, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, van de wet,
van de buitenlandse ondernemingen gezamenlijk.