Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
a. Het programma richt zich op de ondersteuning van de overgang naar een pluriforme,
democratische rechtsstaat in landen in Midden- en Oost-Europa. Het ondersteunt activiteiten
die het proces van verandering stimuleren van de staat, zijn instituties, organisaties
van burgers en hun onderlinge verbanden.
-
b. Te subsidiëren activiteiten dienen te zijn gericht op overdracht van kennis en ervaring:
technische assistentie en advisering, training en opleiding. De uitvoering van de
activiteiten vindt overwegend plaats in de landen in de regio. De volgende activiteiten
komen niet voor subsidiëring in aanmerking:
- -
de leverantie van uitsluitend materialen en/of goederen;
- -
infrastructurele of bouwactiviteiten;
- -
eenmalige uitwisselingen, evenementen en conferenties;
- -
beurzen, studies of puur academische projecten;
- -
humanitaire hulpacties.
-
c. Voor subsidies onder het Matra Projecten Programma komen uitsluitend activiteiten
in aanmerking die betrekking hebben op de volgende landen: Hongarije, Polen, Slowakije,
Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Kroatië, Bulgarije, Roemenië, Belarus, Oekraïne,
de Russische Federatie en Turkije. Projecten kunnen ook een regionaal bereik hebben,
d.w.z. in meer dan één land tegelijk worden uitgevoerd.
-
d. Voor subsidiëring komen in aanmerking activiteiten die zich richten op de volgende
thema's: wetgeving en recht, openbaar bestuur en politie, natuur en milieu, versterking
milieuoverheden, volkshuisvesting, onderwijs, voorlichting en media, cultuur, welzijn,
gezondheidszorg, arbeid en sociaal beleid of mensenrechten en minderheden. Vanwege
de in de relatie met die landen gebleken behoefte aan het voorkomen van versnippering
kan in bilateraal overleg met Polen en Slowakije (en in een later stadium met Hongarije
en Tsjechië) worden besloten tot concentratie op een beperkt aantal thema's. Definitieve
gegevens hierover zullen begin 2001 met het subsidieplafond worden gepubliceerd.
-
e. Conform art. 1.1.7, derde lid, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken zal met het oog op de onderlinge afweging van de aanvragen en een spreiding van de
uitgaven over het subsidietijdvak worden beslist op twee of meer nader te bepalen
data. Aanvragen dienen voor 15 maart 2001 respectievelijk 1 september 2001 te zijn
ingediend. Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf het moment van publicatie van het
subsidieplafond voor de betreffende periode. Over toekenning van de subsidies zal
worden beslist voor 15 juni 2001 respectievelijk 1 december 2001.
-
f. Bij de toekenning van de subsidie wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling
over de verschillende thema's en landen.
-
g. De aanvragen zullen worden gerangschikt aan de hand van de criteria, vastgelegd in
de `Subsidiehandleiding Matra Projecten Programma', als bijlage gevoegd bij dit besluit.
-
h. Activiteiten zijn een gezamenlijk initiatief van de aanvrager en de lokale projectpartner(s).
-
i. Voor subsidieverlening komen uitsluitend de volgende organisaties in aanmerking:
- -
in Nederland gevestigde niet-gouvernementele organisaties (NGO's), decentrale en
semi-overheden, onderwijsinstellingen, adviesbureaus;
- -
internationale NGO's, mits deze rechtspersoonlijkheid hebben in Nederland.
-
j. Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen.
-
k. De duur van de activiteiten bedraagt ten hoogste 3 jaar.
-
l. De maximale uitgaven per jaar belopen niet meer dan f 500.000,-; de subsidie per
aanvraag bedraagt ten hoogste f 1.500.000,-.