Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hiermee
is geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de regeling die gold voor de
toepassing van de Wet IB 1964, besluit van 25 januari 1996, nr. DB96/356M en een gedeelte
van het besluit van 11 december 1998, nr. DB98/3185M (de uitbreiding van de werking
van het besluit tot anderen dan grensarbeiders).
In artikel 58 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is een bijzonder waarderingsvoorschrift
voor ziektekostenaanspraken opgenomen. Tot en met 1988 gold dit ook voor de Belgische
ziekenfondsaanspraak van een grensarbeider op grond van de uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch,
EK I 6 november 1992, nr. 2503/1990, V-N 1993, blz. 844.
Met ingang van 1989 is het waarderingsvoorschrift zodanig gewijzigd (invoering nominale
premie) dat de Belgische ziekenfondsaanspraak er niet meer onder valt omdat deze niet
voorziet in een verplichte nominale bijdrage, welke naar aard en omvang overeenkomt
met de nominale bijdrage ingevolge de Ziekenfondswet.
Het gewijzigde voorschrift bewerkstelligt dat de maximering beperkt wordt tot die
gevallen waarvoor zij oorspronkelijk was bedoeld, namelijk de gevallen waarin aanzienlijk
meer premie wordt betaald dan aan rechten ontstaat.
Ook in het geval van een Belgische ziekenfondsaanspraak kan sprake zijn van een premie
die hoger is dan de waarde van de aanspraak.
Het is dan ook in overeenstemming met de bedoeling van het voorschrift om de Belgische
ziekenfondsaanspraak onder bepaalde voorwaarden alsnog onder genoemd waarderingsvoorschrift
te brengen.
Op grond van het bovenstaande keur ik, voor hen die zijn aan te merken als grensarbeider
in de zin van artikel 15, § 3 onder 1e, van de Overeenkomst tussen Nederland en België ter voorkoming van dubbele belasting,
met toepassing van de hardheidsclausule het volgende goed. De aanspraken ingevolge
een collectieve ziektekostenverzekering van deze grensarbeiders kunnen worden gewaardeerd
overeenkomstig artikel 58 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, waarbij het
genoemde maximum wordt vermeerderd met hetgeen aan nominale bijdrage verschuldigd
zou zijn ingevolge de Ziekenfondswet (maximaal twee volwassenen, tot 1995: maximaal
twee volwassenen en twee kinderen).
In de praktijk komt het voor dat ook anderen dan grensarbeiders in Nederland belasting
betalen en in België verzekerd zijn, zoals Nederlandse werknemers in de sleepvaart
of in België wonende werknemers die zowel in België als in Nederland werken. Naar
mijn oordeel is er aanleiding om ook die situaties onder het waarderingsvoorschrift
van artikel 58 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 te brengen. Ik keur daarom
goed dat dit besluit ook in die gevallen wordt toegepast.
Hierbij machtig ik de eenheden van de Belastingdienst om verzoeken aangaande het bovenstaande
met inachtneming van hetgeen hiervoor is gemeld, zelfstandig af te doen.
Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.