Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.4.9. en 2.4.10. van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2001 voor het programma
Communicatie het volgende beleidsvoornemen:
Het programma Communicatie is erop gericht die communicatieprocessen in ontwikkelingslanden
te bevorderen die de maatschappelijke participatie van burgers vergroten, enerzijds
door de stimulering van vrije nieuwsgaring en pluriformiteit in meningsuiting en anderzijds
door bevordering van het gebruik van moderne informatie- en communicatietechnologie.
Daartoe worden activiteiten gesubsidieerd - zoveel mogelijk in ontwikkelingslanden
zelf - gericht op of ter bevordering van de training van journalisten, de uitvoering
van journalistieke projecten en de implementatie van ontwikkelingen op het terrein
van de communicatie- en informatietechnologie. Opbouw van institutionele capaciteit
op deze terreinen in ontwikkelingslanden zelf verdient de voorkeur.
Het programma richt zich bij voorkeur op activiteiten in die landen waarmee structureel
wordt samengewerkt (d.w.z. landen op de zgn. 17+4 Bangladesh, Bolivia, Burkina Faso,
Eritrea, Ethiopië, Ghana, India, Jemen, Macedonië, Mali, Mozambique, Nicaragua, Sri
Lanka, Tanzania, Uganda, Vietnam, Zambia, Indonesië, Zuid-Afrika, Egypte en de Palestijnse
gebieden. lijst) en in de landen waarmee wordt samengewerkt op het terrein van `mensenrechten,
vredesopbouw en goed bestuur' Albanië, Armenië, Bosnië, Cambodja, Colombia, El Salvador,
Georgië, Guatemala, Guinee-Bissau, Honduras, Kenia, Moldavië, Namibië, Nepal en Rwanda,
China, Pakistan en Zimbabwe.. Daarnaast kunnen activiteiten gesteund worden die een
regionaal of wereldwijd karakter hebben, indien deze op één of andere wijze gerelateerd
zijn aan onderwerpen en landen hierboven aangegeven.