Antwoord 1
[Regeling vervallen per 08-03-2006]
De investeringsaftrek is gekoppeld aan het bedrag van de kalenderjaarinvesteringen.
Bij een onderneming met een boekjaar dat niet gelijk loopt met het kalenderjaar (een
zogenoemd gebroken boekjaar) is de investeringsaftrek gekoppeld aan het bedrag van
de jaarinvesteringen van het boekjaar. Dit laatste volgt uit artikel 3.66 van de Wet
IB 2001, waarin is geregeld dat in zo'n situatie de winst moet worden bepaald over
het boekjaar.
Met betrekking tot het investeringspercentage bij een ondernemer met een niet met
een kalenderjaar samenvallend boekjaar heeft de Hoge Raad uitgesproken dat het regime
van de investeringsaftrek wordt beheerst door de regels die gelden ten tijde van de
investering. Het hanteren van een gebroken boekjaar doet hieraan niet af (Hoge Raad,
9 juli 1999, nr. 34584, BNB1999/379).
Wat geldt voor het investeringspercentage geldt ook voor de vermelde bedragen. Hiervoor
is artikel 3.51 van de Wet IB 2001 eveneens onverkort van toepassing.
Voorbeeld
In het gebroken boekjaar 1 mei 2000–30 april 2001 wordt in totaal voor f 254.000 geïnvesteerd;
hiervan heeft f 100.000 betrekking op de periode 1 mei–31 december 2000 en f 154.000
op de periode 1 januari 2001–30 april 2001.
Op grond van artikel 11, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (oud)
geldt voor het jaar 2000 een percentage van 13 voor investeringen tussen f 252.000
en f 315.000. Voor het jaar 2001 geldt op grond van artikel 3.41, tweede lid, van
de Wet IB 2001 een percentage van 16 voor investeringen tussen f 191.723 en f 255.630.
De investeringsaftrek over het gebroken boekjaar 2000/2001 bedraagt f 13.000 (13%
over f 100.000) plus f 24.640 (16% over f 154.000), dat is samen f 37.640.