Gevolgen van zetelverplaatsing van naar Nederlands recht opgericht lichaam

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 02-07-2009.
Geldend van 01-01-2001 t/m heden

Gevolgen van zetelverplaatsing van naar Nederlands recht opgericht lichaam

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 22 januari 1996, nr. DGO96-0691 en is opnieuw uitgebracht naar aanleiding van de belastingherziening 2001. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Wel wordt opgemerkt dat voor dit besluit van belang is dat met ingang van 2001 in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 de artikelen 15c en 15d zijn opgenomen.

Door de Belastingdienst is voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een aantal standpunten ingenomen met betrekking tot diverse aspecten van zetelverplaatsing van een naar Nederlands recht opgericht lichaam. Uitgangspunt hierbij is geweest de situatie waarbij de werkelijke leiding van een naar Nederlands recht opgericht lichaam wordt verplaatst naar de Nederlandse Antillen of Aruba. Uiteraard hebben deze standpunten ook betrekking op zetelverplaatsing naar verdragslanden die met het OESO-modelverdrag vergelijkbare bepalingen kennen.

1. Het moment van zetelverplaatsing

Het moment van de verplaatsing van de werkelijke leiding ligt niet op het moment waarop het voorbereidingsbesluit tot zetelverplaatsing wordt genomen maar op een later moment: het moment waarop de noodzakelijke voorbereidingshandelingen daadwerkelijk zijn uitgevoerd en derhalve kan worden vastgesteld dat de werkelijke leiding niet meer in Nederland wordt uitgeoefend. De berekening van de eindafrekeningswinst (eventueel partieel, zie punt 5) geschiedt naar dat latere moment.

Voor de definitie van het begrip ‘werkelijke leiding’ wordt aangesloten bij de omschrijving die de Hoge Raad aan dit begrip heeft gegeven in zijn arrest van 23 september 1992, BNB1993/193:

‘Bij de beoordeling naar de omstandigheden van de vestigingsplaats van een lichaam moet in het algemeen ervan worden uitgegaan dat de werkelijke leiding van het lichaam berust bij zijn bestuur, en dat de vestigingsplaats overeenkomt met de plaats waar dit bestuur zijn leidinggevende taak uitoefent. Wanneer echter aannemelijk is dat de werkelijke leiding van het lichaam door een ander wordt uitgeoefend dan dat bestuur, kan er aanleiding zijn als vestigingsplaats van het lichaam aan te merken de plaats van waaruit die ander de leiding uitoefent.’

2. Aangifteplicht

Indien de werkelijke leiding van de vennootschap is verplaatst dienen ook na vertrek aangiftebiljetten te worden verzonden en volledig (dat wil zeggen inclusief jaarstukken en dergelijke) te worden ingevuld en teruggezonden.

3. Aansprakelijkheid belastingschulden na zetelverplaatsing

Degene die met de verplaatsing van de werkelijke leiding is belast, is hoofdelijk aansprakelijk voor de materieel verschuldigde belasting ten tijde van het vertrek (zie artikel 41 van de Invorderingswet 1990).

4. Trustmaatschappij als bestuurder

Indien in de periode dat de werkelijke leiding van de vennootschap zich nog in Nederland bevindt een (Antilliaanse of Arubaanse) trustmaatschappij als (mede) bestuurder optreedt, is deze trustmaatschappij in Nederland buitenlands belastingplichtig op grond van artikel 17, derde lid van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen buitenland Heerlen is competent voor de behandeling van deze buitenlandse belastingplichtigen.

5. Eindafrekening ex artikel 15c en 15d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

De fiscale eindafrekeningswinst omvat naast de stille en fiscale reserves tevens de aan de verplaatste onderneming toe te rekenen goodwill, alsmede de goodwill die aan de leiding is toe te rekenen.

  • a. Bij de zetelverplaatsing waarbij een gedeelte van de onderneming in Nederland achterblijft zal partiële eindafrekening plaats vinden.

  • b. Indien eerst (een deel van) de onderneming wordt verplaatst en vervolgens de werkelijke leiding dient eindafrekening bij verplaatsing van de werkelijke leiding te geschieden. Alsdan vindt afrekening plaats over de volgende twee elementen.

    • 1. De stille reserves, de fiscale reserves en de goodwill welke zijn begrepen in het ondernemingsgedeelte dat samen met de feitelijke leiding wordt verplaatst.

    • 2. De stille reserves, de fiscale reserves en de goodwill welke zijn begrepen in het ondernemingsvermogen dat reeds eerder (dat wil zeggen vóórdat de werkelijke leiding en het resterende ondernemingsgedeelte werden overgebracht) naar het buitenland is verplaatst. Voor zover de claim van de Nederlandse fiscus reeds tot uitdrukking is gekomen in een lagere tegemoetkoming ter voorkoming van dubbele belasting brengt de wet met zich mee dat eindafrekening in zoverre achterwege blijft. Zolang immers niet de werkelijke leiding maar wel (een gedeelte van) de onderneming is verplaatst vindt geen formele afrekening plaats maar komen de stille reserves en de goodwill tot uitdrukking in een lagere aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Bij de bepaling van de generale winst worden geen afschrijvingen over overgebrachte stille reserves en goodwill in aanmerking genomen en bij de bepaling van de voorkomingswinst wel.

  • c. (Partiële) eindafrekening zal ook dienen plaats te vinden indien de vennootschap geen materiële onderneming dreef (bijvoorbeeld een beleggingsmaatschappij).

6. Herkapitalisatieheffing na zetelverplaatsing

De herkapitalisatieheffing van artikel 34 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 kan zich ook na zetelverplaatsing voordoen indien het ongedaan maken van de destijds op grond van artikel 58 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 gefacilieerde herkapitalisatie plaatsvindt binnen de in artikel 34 genoemde periode van tien jaar.