A. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2008]
In deze bijlage wordt verstaan onder:
algemeen:
– NEN: een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm;
– ten minste gelijkwaardige instelling: instelling in een andere lidstaat van de Europese
Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte of in een andere staat waarmee de Europese Unie een wederzijdse
erkenningsovereenkomst met betrekking tot het in het voorschrift bedoelde onderwerp
heeft afgesloten;
– PER: tetrachlooretheen;
– R113: 1,1,2-trichloorethaan en 1,2,2-trifluorethaan;
– regenereren: tot een standaardkwaliteit opwerken of voor hergebruik geschikt maken
van stoffen of preparaten die door terugwinning en inzameling uit installaties, apparaturen
of producten zijn verkregen;
– vluchtige organische stof: organische stof die bij een temperatuur van 293,15 K
een dampspanning heeft van 10 Pa (0,1 mbar) of meer, of die onder specifieke gebruiksomstandigheden
een vergelijkbare vluchtigheid heeft;
– wit- en bruingoed: producten als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Besluit beheer wit- en bruingoed;
– categorie van gevaarlijke afvalstoffen: categorie van gevaarlijke afvalstoffen als
bedoeld in de Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen;
met betrekking tot geluid en trilling:
– langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT): gemiddelde van de afwisselende niveaus
van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in de loop van een bepaalde periode
en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de «Handleiding meten en rekenen industrielawaai»,
uitgave 1999;
– geluidgevoelige bestemmingen: gebouwen of objecten aangewezen krachtens de artikelen
49 en 68 van de Wet geluidhinder;
– geluidniveau: niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A),
overeenkomstig de door de Internationale Electrotechnische Commissie (IEC) opgestelde
regels, zoals neergelegd in de IEC-publicatie nr. 651, uitgave 1979;
– piekniveau (LAmax): maximaal geluidniveau, gemeten in de meterstand« F» of «fast»;
– trillingsterkte: de effectieve waarde van de gewogen trillingsgrootheid, gemeten
en beoordeeld overeenkomstig de meeten beoordelingsrichtlijn Richtlijn 2 «Hinder voor
personen in gebouwen door trillingen» uitgave 1993 van de Stichting Bouwresearch Rotterdam
(SBR);
met betrekking tot veiligheid:
– CPR: Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen;
– CPR 15–1: Richtlijn 15–1 van de CPR, getiteld «Opslag van gevaarlijke stoffen in
emballage; Opslag van vloeistoffen en vaste stoffen (0 tot 10 ton)», tweede druk,
uitgave 1994;
– CPR 3: Richtlijn CPR 3 van de CPR, getiteld «Opslag van organische peroxiden», tweede
druk, uitgave 1997;
– zeer licht ontvlambare stof: stof of preparaat in vloeibare toestand (K0-vloeistof)
met een vlampunt van minder dan 0 °C en een kookpunt van 35 °C of minder, alsmede
gasvormige stof die, of gasvormig preparaat dat, bij normale temperatuur en druk aan
de lucht blootgesteld, kan ontbranden;
– licht ontvlambare stof: stof die of preparaat dat:
-
a. bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie in temperatuur
kan stijgen en ten slotte ontbranden;
-
b. in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk
kan worden ontstoken en na verwijdering van de ontstekingsbron blijft branden of gloeien;
-
c. in vloeibare toestand een vlampunt beneden 21 °C heeft (K1-vloeistof);
-
d. in gasvormige toestand, bij normale druk, met lucht ontvlambaar is, of
-
e. bij aanraking met water of vochtige lucht, licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke
hoeveelheid ontwikkelt;
– ontvlambare stof: stof of preparaat in vloeibare toestand met een vlampunt van ten
minste 21 °C en ten hoogste 55 °C;
– brandbare vloeistof: stof in vloeibare toestand die een vlampunt heeft dat hoger
ligt dan 55 °C;
– veiligheidsinformatieblad: een veiligheidsinformatieblad als bedoeld in artikel
2 van het Veiligheidsinformatiebladenbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen;
met betrekking tot lozingen:
– bedrijfsriolering: voorziening voor de afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit de inrichting
naar een openbaar riool of naar een andere voorziening voor de inzameling en het transport
van afvalwater;
– openbaar riool: gemeentelijke voorziening voor de inzameling en het transport van
afvalwater;
– riolering: bedrijfsriolering of voorziening voor de inzameling en het transport
van afvalwater;
met betrekking tot de bescherming van de bodem:
– NRB: Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, Informatiecentrum
Milieuvergunningen;
– CUR/PBV: Stichting civieltechnisch centrum uitvoering, research en regelgeving/projectbureau
Plan Bodembeschermende Voorzieningen;
– CUR/PBV-aanbeveling 44: «Beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen»;
– vloeistofdichte vloer of voorziening: vloer of voorziening geïnspecteerd en goedgekeurd
overeenkomstig CUR/PBV-aanbeveling 44;
– bodembeschermende voorziening: fysieke voorziening die de kans op emissies of immissies
reduceert;
– bodembeschermende maatregel: handeling in de vorm van controle of onderhoud van
een voorziening of proces, om de kans op emissies of immissies te reduceren;
– PBV-Verklaring vloeistofdichte voorziening: verklaring op basis van het KIWA/PBV
document 99–02 Model Verklaring vloeistofdichte voorziening.