Wet van 26 april 2001 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet
inzake de vrijwillige verzekering en wijziging van artikel X van de Invoeringswet
nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Wet herziening vrijwillige
verzekering AOW en ANW)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen inzake de
vrijwillige verzekering krachtens de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet meer in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke doelstelling van de vrijwillige
verzekering, te weten een verzekering van tijdelijke aard, en dat het wenselijk is
het overgangsrecht met betrekking tot de uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in het buitenland te herstellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: