Mandaatbesluit Wet op het consumentenkrediet

In dit besluit wordt verstaan onder:

de Minister:

de Minister van Financiën;

de Bank:

De Nederlandsche Bank N.V..

De Bank oefent in naam van de Minister de volgende bevoegdheden uit:

• a. het ingevolge de artikelen 11 en 12 Wet op het consumentenkrediet beslissen op een aanvraag om een vergunning;

• b. het ingevolge de artikelen 13 en 14a Wet op het consumentenkrediet verlenen van een vergunning, en het sturen van een schriftelijke bevestiging als bedoeld in artikel 14b, eerste lid, Wet op het consumentenkrediet alsmede het daarbij genoemde verzoeken tot het verschaffen van gegevens en bescheiden;

• c. het ingevolge artikel 14 Wet op het consumentenkrediet onder beperkingen verlenen van een vergunning, en het verbinden van voorschriften aan een vergunning;

• d. het ingevolge artikel 14c Wet op het consumentenkrediet verbinden van voorschriften aan een vergunning;

• e. het ingevolge artikel 15 Wet op het consumentenkrediet wijzigen, aanvullen of intrekken van beperkingen en voorschriften en het alsnog aanbrengen van beperkingen of verbinden van voorschriften aan de vergunning, dan wel de vergunning intrekken;

• f. het ingevolge artikel 16 Wet op het consumentenkrediet geven van een aanwijzing aan een vergunninghouder, het verklaren dat een aanwijzing buiten beschouwing blijft voor de toepassing van artikel 17, eerste lid, onder b, Wet op het consumentenkrediet en het ter openbare kennis brengen van een aanwijzing;

• g. het ingevolge artikel 17 Wet op het consumentenkrediet intrekken of beperken van een vergunning, of het daaraan verbinden van voorschriften;

• h. het ingevolge artikel 20 Wet op het consumentenkrediet houden van een register waarin vergunninghouders zijn ingeschreven, en het bepalen welke gegevens betreffende de vergunninghouders in het register worden opgenomen en op welke wijze het register wordt ingericht;

• i. het ingevolge artikel 21 Wet op het consumentenkrediet inschrijven van een vergunninghouder, het doorhalen van een inschrijving, het op grond van artikel 21, derde en vierde lid, Wet op het consumentenkrediet aanbrengen van de nodige aanvullingen of wijzigingen in de ingeschreven gegevens, en het doen van mededeling aan de vergunninghouder dat de ingeschreven gegevens zijn gewijzigd;

• j. het ingevolge artikel 22 Wet op het consumentenkrediet verstrekken van afschriften van, uittreksels uit of mededelingen betreffende in het register opgenomen gegevens, en het vaststellen van verschuldigde bedragen voor de verstrekking van andere dan mondelinge gegevens;

• k. het ingevolge artikel 62, eerste en derde lid, Wet op het consumentenkrediet opdragen aan accountants van het verzamelen van gegevens en het intrekken van de aanwijzing;

• l. het ingevolge artikel 65 Wet op het consumentenkrediet verlenen van vrijstelling en ontheffing van krachtens de Wet op het consumentenkrediet gestelde voorschriften;

• m. het ingevolge artikel 67 Wet op het consumentenkrediet publiceren in de Staatscourant van een mededeling met betrekking tot een beschikking als bedoeld in artikel 11, eerste lid, 17 of 65 Wet op het consumentenkrediet.

De Bank adviseert de Minister inzake de aan de Minister op grond van artikel 63, tweede lid, Wet op het consumentenkrediet voorgelegde begroting van de kosten die zijn gemoeid met de door de in artikel 62 Wet op het consumentenkrediet bedoelde accountants en organisatie verrichte werkzaamheden. De Bank adviseert de Minister voorts inzake de op grond van artikel 63, tweede lid, Wet op het consumentenkrediet te stellen regels aangaande de berekening van de bijdragen van de vergunninghouders.

De Bank verschaft de Minister elk half jaar schriftelijk genoegzame informatie over de wijze waarop zij namens de Minister haar bevoegdheden uitoefent die zij heeft op grond van dit besluit.

Een document dat is opgesteld door de Bank en waarin is vastgelegd een besluit of handeling genomen respectievelijk verricht op grond van dit besluit, vermeldt aan het slot:

`De Minister van Financiën,

namens deze,

De Nederlandsche Bank N.V.'.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit kan worden aangehaald als `Mandaatbesluit Wet op het consumentenkrediet'.